Een catch 22 voor de rechter: de asielzoeker durft niet aan te tonen dat hij een vals paspoort heeft

[ad_1]

Wie moet bewijzen dat een paspoort op frauduleuze wijze is verkregen? Of kan de staat zich beroepen op de vermoedelijke onjuiste nationaliteit als de asielzoeker niet durft aan te tonen dat het paspoort onjuist is? De hoogste bestuursrechter van Den Haag heeft een catch 22.

Advocaat Martha Bulthuis uit Groningen weet niet waar haar cliënt, de Somalische Abdullahi, is. Vermoedelijk rustig vertrokken. Dat had ze ook kunnen melden, waarna de zaak geseponeerd zou zijn wegens ‘gebrek aan juridisch belang’. Maar zij is van mening dat deze kwestie de moeite waard is om te bepleiten. En dus treedt zij op 30 oktober 2023 aan tegen een tweekoppige delegatie van de IND. Ze denken dat de bestuursrechter te Amsterdam heeft in april een verkeerd besluit genomen. Deze rechter vond de eisen van de IND onredelijk. Abdullahi had ‘bewijs nodig’ en dat kan hem niet worden verweten.

Hij maakte deel uit van een groep van ongeveer zeventig Afrikanen met Keniaanse paspoorten die half april via Schiphol naar Suriname reisden. Ze werden daar vastgehouden omdat ze niet over een visum beschikten. Volgens lokale bronnen ze werden ‘gedeporteerd naar Kenia’. Terug op Schiphol vroegen 23 van hen asiel aan. Daar vertelden ze hen dat hun Keniaanse paspoort vals was.

Gevaar lopen

De groep zei dat het uit Somalië kwam. Abdullahi kon ook een Somalisch paspoort overleggen. De IND acht paspoorten uit Somalië echter nog onbetrouwbaarder dan die uit Kenia. Daarom bleef de IND liever bij ‘Kenia’ als land van herkomst. Maar mag dat? Moeten de buitenlanders zelf bewijzen dat de Keniaanse documenten vals waren? Of moet de staat hen helpen? Bijvoorbeeld omdat het riskant is om een ​​vals, gekocht paspoort te laten ‘verifiëren’ bij een ambassade. Het belang is voor beide partijen groot. Als Nederland illegale vreemdelingen naar het verkeerde land deporteert, kan dat levensbedreigend zijn. Zeker als Nederland kan vermoeden dat illegale immigranten in Kenia in gevaar zijn.

En zo wordt er anderhalf uur gediscussieerd over wie wat moet bewijzen in gevallen van valse paspoorten. De IND vindt dat de vreemdeling ‘aantoonbare pogingen’ moet ondernemen om dit te bewijzen. De ambassade moet worden gemaild met een kopie van het paspoort, vervolgens worden gebeld, aangedrongen – en alles netjes in het Engels. De staat haalt een geval aan waarin dit is gelukt. Het is het beste om zo’n ambassade in beweging te krijgen. Maar in dit geval waren de vreemdelingen te passief. En dus mocht de staat ondanks het Somalische paspoort blijven vertrouwen op het Keniaanse paspoort, aldus de IND.

Advocaat Bulthuis stelt dat de lat veel te hoog wordt gelegd. Als de vreemdeling echt zelf naar de ambassade zou moeten, brengt hij zichzelf in gevaar. Dat kun je niet eisen. De straf voor paspoortfraude in Kenia bedraagt ​​zeven jaar. De ambassade laat zich vaak niet overtuigen om mee te werken. ‘Haar’ vreemdeling werkte goed mee. Het is onjuist dat de IND zijn Somalisch paspoort niet heeft onderzocht, geen taaltest heeft gedaan en geen ‘oorsprongsvragen’ heeft gesteld. “De IND moet het plaatje compleet willen maken.” Dit past ook in de ‘plicht tot samenwerking’ met Afrika.

Als de vreemdeling echt zelf naar de ambassade zou moeten, brengt hij zichzelf in gevaar

Hoe groot is het gevaar van het informeren van een ambassade, vraagt ​​de rechter. Als het paspoort vals is, volgt uitzetting naar dat land niet. Advocaat Bulthuis is het daar niet mee eens. Meestal komt er helemaal geen reactie – en dan bestaat alsnog het risico dat de melding van zo’n paspoort wordt geregistreerd.

Midden maart De Afdeling beslist dat een buitenlander in deze situatie alles moet doen “wat hij redelijkerwijs kan doen” om een ​​dergelijk “gecertificeerd” paspoort, dat vals zou zijn, te laten verifiëren. Pas als dit ondanks een ‘oprechte poging’ niet lukt, komt de IND in beeld. Als de staat geen antwoord krijgt, moet de staatssecretaris zelf het land van herkomst vaststellen. Er simpelweg van uitgaan dat het paspoort niet is toegestaan. In dit geval heeft Abdullahi niet voldoende moeite gedaan om zijn pas en daarmee zijn nationaliteit door de ambassade te laten bevestigen. Dan mag de staat ervan uitgaan dat hij uit het land van het paspoort komt. De staat wint – Abdullahi kan worden teruggestuurd. Naar Kenia.

Aanvankelijk werd de Groningse advocaat Marta Bulthuis ten onrechte ‘Marga’ genoemd. Ze werd ook ooit vermeld als Bultman.




[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *