[ad_1]
‘Ja, ja, topshow, aardige man’ – hoor je presentator Wilfred Genee zeggen. Net zoals je de lach van René van der Gijp hoort: je hoeft de televisie niet aan te zetten.
In het SBS6-programma Vandaag binnen, de meest bekeken dagelijkse opinieshow op televisie, alles is herkenbaar en voorspelbaar. Het is het recept voor wat het lichtste uur op tv zou moeten zijn: alles belachelijk maken, overal om lachen en vooral niets serieus nemen.
Deze dinsdag was de man waar het programma om draait opnieuw zichzelf. Na het zien van een video waarin GL-PvdA-lid Habtamu de Hoop hartelijk sprak over de Friese taal, stelde Johan Derksen dat De Hoop “niet Fries” is omdat hij niet “in Fryslân geboren” is. “Ik”, vervolgde Derksen, “ik ben toch geen Surinaams.”
De Hoop, geboren in Ethiopië en geadopteerd door een echtpaar uit Wommels, reageerde de volgende ochtend groots: ‘Laat niemand je vertellen wie je bent of waar je thuishoort. Nooit, door wie dan ook. Ik ben Fries en daar ben ik trots op. .”
Racisme verpakt in plezier
Verpakt in plezier verspreidt Johan Derksen onvervalst racisme. Het gaat er niet om of De Hoop Fries is of niet, wie Habtamu de Hoop is past niet in Derksens beeld van Nederland.
In de wetenschap noemen ze Derksens ideeën nativisme: het tegenwerken van mensen waarvan je denkt dat ze niet tot jouw land behoren. In dit geval: De Hoop is niet in Nederland geboren en kan dus nooit Fries zijn.
Dit nativisme, een mengeling van nationalisme en vreemdelingenhaat, is een bekende retoriek uit de radicaalrechtse ideologie. Johan Derksen herhaalt hier Geert Wilders: mensen veroordelen en uitsluiten op basis van kleur en afkomst.
Het feit dat Derksen zijn racistische opvattingen bagatelliseert, is een sluwe manier om de ideologie te legaliseren. De kijker zakt voor een uurtje lichtzinnigheid op de bank neer en krijgt als tussendoortje radicaalrechtse opvattingen voorgeschoteld.
Het weerwoord wordt ingeslikt
Dit hoofdcommentaar is precies wat Johan Derksen wil. Derksen herhaalt bij het veroordelen van teksten graag dat het slechts ‘een mening’ is, waar ‘iedereen een mening over heeft’. Voor wie het niet met hem eens is, zegt de opiniemachine, er zit een ‘knopje op de afstandsbediening’.
Door op zijn woorden terug te komen, weet Derksen, krijgt hij feitelijk meer een platform om zijn mening te uiten. Hij kan de vermoorde onschuld spelen, het slachtoffer dat ‘in dit land niets meer mag zeggen’. Derksen krijgt de tijd om opnieuw het woord te voeren om zich te verzetten tegen ‘alle goeden’ en kroont zichzelf tot bewaker van de vrijheid van meningsuiting.
En daarin schuilt het echte probleem: nacht na nacht bieden zijn tafelgenoten, collega’s en werkgever hem schaamteloos een springplank om zijn aanvalslijnen waar te maken. Ten gunste van de sfeer, de kijkcijfers en dus het geld wordt het nodige weerwoord geslikt.
Iedereen die lacht, zwijgt, zich bij de studio voegt en niet op hem reageert, verspreidt en normaliseert net zo goed racisme en discriminerende ideeën als Johan Derksen.
[ad_2]