[ad_1]
Halverwege de tentoonstelling Mode voor God in het Catharijneconvent in Utrecht komt de bezoeker een ruimte binnen met kleurrijke motieven op de vloer en muren. De visuele kracht van de zaal die zich plotseling openbaart, is paradoxaal genoeg exemplarisch voor de geheimhouding van katholieke kerken tijdens de Republiek der Nederlanden.
Vanaf de overgang naar het protestantisme rond 1580 tot het einde van de Republiek in 1795 was het katholieken officieel verboden om in het openbaar bijeen te komen. Zij stichtten hun kerken daarom onopvallend in andere gebouwen. Maar de aankleding van het interieur met schilderijen, beelden en paramenten (liturgische kleding) was niet minder uitbundig.
Kerkgewaden uit de huis- of geheime kerken in het zeventiende- en achttiende-eeuwse Nederland spelen de hoofdrol in deze spraakmakende tentoonstelling. In de rijkelijk versierde zaal, ontworpen door Maison the Faux, herbergt een levensgrote kijkdoos een stel paramenten (allemaal liturgische voorwerpen van textiel), bestaande uit twee dalmatieken (priesterlijke misgewaden) en een koorkap: een brede mantel die werd gedragen bij speciale gelegenheden.
Een mijter, schoeisel voor voeten en handen en de vergulde krul van een bisschopsstaf maken de presentatie compleet. De witte satijnen kledingstukken, voorzien van sierlijk meanderende ranken en bloemknoppen in gouddraad, werden in 1628-1641 in Haarlem gemaakt voor bisschop Philippus Rovenius.
De ‘spirituele maagden’ die het borduurwerk maakten, behoorden tot de vrouwen wier gemeenschappelijke katholieke levensstijl werd getolereerd. Een reeks kamers in het eerste deel van de tentoonstelling toont een verscheidenheid aan kledingstukken gemaakt van kostbare stoffen, soms versierd met prachtige heiligenfiguren en Bijbelse taferelen door professionele textielarbeiders, maar veel vaker door deze religieuze vrouwen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data106914458-dc8eec.jpg|https://images.nrc.nl/9b0m8KzHJ6aB89pwjXZmmbvPxtY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data106914458-dc8eec.jpg|https://images.nrc.nl/iahr1PT8XJEvCxrL43As78aB0kg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data106914458-dc8eec.jpg)
Wijziging
De motieven van de misgewaden van bisschop Rovenius zijn op grote schaal verwerkt in het witgouden tapijt en de wandbekleding van de centrale hal. Bijna ongemerkt gaan ze over in de groenroze bloemmotieven van een tweede stel paramenten, gerangschikt aan de andere kant van de kijkdoos. Nu is het een kapmantel, twee dalmatieken en een kazuifel – het gewaad van de hoofdcelebrant van de katholieke mis, mouwloos met vioolkistachtige uitsparingen aan de voorkant voor bewegingsvrijheid voor de priester.
De stukken dateren uit het begin van de achttiende eeuw en vertegenwoordigen een verandering in het kerktextiel rond 1700. De stoffen met bloemen en in toen modieuze kleuren waren ooit jurken: rijke dames schonken ze aan de kerk om er ceremoniële gewaden van te laten maken.
De tentoonstelling laat zien hoe flexibele stoffen met speelse bloemmotieven en kleuren die niet erg liturgisch verantwoord zijn, zoals roze en blauw, een warm welkom kregen in de kerk. Net zoals de borduursters in het verleden hebben bijgedragen aan de rijke versiering van de Mis, zouden de schenkers van textiel voor door henzelf gedragen paramenten zich persoonlijk dichter bij de Mis hebben gevoeld. Het feit dat andere kerkgangers de verwijzing naar particuliere weldoeners in de kostbare stoffen was een bonus.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data106914440-dc159a.jpg|https://images.nrc.nl/dW5GlJvMqssePJpanv8tlXiU4pk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data106914440-dc159a.jpg|https://images.nrc.nl/VChn3ndfHtIDVKhk9zJKfQ8Er7c=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data106914440-dc159a.jpg)
In sommige gevallen is de herkomst van de stoffen nog bekend. Zo is een witte mantel uit de negentiende eeuw afkomstig van een jurk met bloemmotief waarin Engelberta Groen in 1755 in Utrecht trouwde. Deze wordt nu getoond naast het gewaad van de priester. Van een zijden jurk die Clara van Halteren in 1799 aan de kerk naliet, werd een kazuifel gemaakt. De pyjama-achtige, verticaal gestreepte roze stof verschijnt onder het gestikte gouden kruis. Het kerkelijk gezag lijkt al snel tot de conclusie te zijn gekomen dat deze zogenaamde “Streep van Van Halteren” iets minder geschikt was als snoepkleurig massagewaad.
[ad_2]