[ad_1]
Als je ouders scheiden of je wordt uit huis geplaatst of onder toezicht gesteld, heb je als kind het recht om door de kinderrechter gehoord te worden voordat hij of zij een beslissing neemt over wat er met je gebeurt. Maar er is veel mis met zo’n gesprek met een kind, zeggen kinderrechters zelf. “Ik doe dit werk al een tijdje en ik sta versteld van wat ik in de praktijk doe”, zegt kinderrechter Bart Tromp, die ook jeugdrecht doceert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met Kinderombudsman Margrite Kalverboer luidt hij de noodklok. Ze pleiten allebei voor hervorming.
Ik dacht: wat is dit voor situatie, waarom moet ik tien minuten met dit meisje praten over alle slechte dingen die haar in haar leven zijn overkomen?
Tromp: “Daar is alle reden voor. Wij, jeugdrechters, nemen beslissingen over kinderen in extreem slechte omstandigheden, vaak in de meest ellendige periode van hun leven. Dat doen we met een gesprek van tien tot vijftien minuten. Dat moet anders.” Kalverboer: “In moeilijke omstandigheden wordt er heel weinig met kinderen gepraat.” En als de jeugdrechter dan eindelijk met een kind praat, zegt ze, dan gebeurt dat op een kindonvriendelijke manier. “Dat is al twintig jaar zo. Er zit een groot verschil tussen de ideeën die de meeste advocaten hebben over hoe je een gesprek met een kind voert, en de ideeën van gedragswetenschappers en kinderen zelf daarover. Wat kinderen nodig hebben om goed op te groeien, is een heel andere realiteit dan de juridische realiteit waarin jeugdrechters moeten manoeuvreren. Ze staan eigenlijk voor een onmogelijke opgave.”
Lees ook
Kinderen van gescheiden ouders geven hun leven een lagere beoordeling
Tromp is het daarmee eens en stelt dat advocaten “niet per se begrijpen” hoe ze met kinderen om moeten gaan. De reden voor zijn verontwaardiging was een gesprek met een “heel kwetsbaar” veertienjarig meisje. Tromp: “Ik had van tevoren gevraagd of de onderwijspsycholoog alsjeblieft mee kon komen. Ze werd heel angstig. Ze zat op schoot bij de onderwijspsycholoog, in een grote rechtszaal zonder daglicht die sinds 1996 niet meer was geschilderd. Ik dacht: wat is dit voor situatie, waarom moet ik tien minuten met dit meisje praten over alle nare dingen die er in haar leven zijn gebeurd? Ik heb geen vragen gesteld en heb alleen geprobeerd het meisje te kalmeren.”
Wil je bij je vader of moeder wonen?
Het huidige ‘kindergesprek’ is om meerdere redenen fout, zeggen Tromp en Kalverboer. Het begint met de manier waarop kinderen worden voorgelicht en uitgenodigd om naar de rechter te komen. Het gaat om kinderen vanaf twaalf jaar, straks vanaf acht jaar. Tromp: “Tot anderhalf jaar geleden hadden we in Nederland de gekke gewoonte om het kind een brief te sturen met een formulier waarop ze konden invullen of ze bij hun vader of moeder wilden wonen. Je moet kinderen op een heel andere manier bij de procedure betrekken. Misschien niet per brief. Misschien via een kindercoach.”
Tot anderhalf jaar geleden kreeg een kind een formulier waarop hij kon invullen of hij bij zijn vader of moeder wilde wonen
Ten tweede de locatie. Dat is in de rechtszaal. Tromp: “Je hoeft echt niet elke week met elk kind een lange wandeling te maken. Maar het zou helpen als dat gesprek niet vlak voor een zitting wordt gevoerd; als het kind niet meer tussen de strijdende ouders in de wachtkamer wordt gezet vlak voor het gesprek; en als het kind dan niet door de donkere raadzaal wordt meegenomen om met een vreemde man of vrouw te praten.” Soms vindt het gesprek plaats in een gezellig ingerichte kamer, met een rechter in alledaagse kleding, en soms in een rechtszaal, met een eerbiedwaardige maar ook angstaanjagende ambtenaar in toga. Tromp: “Hoe aardig je als rechter ook kunt zijn, zo’n omgeving is intimiderend. En autoritair.”
Lees ook
Als een kind een brief naar de rechter stuurt, is de vraag wat ermee gebeurt
Ook het gesprek zelf verloopt niet lekker, vinden de twee. Een rechter is gewend om vragen te stellen, door te vragen, te herformuleren, op zoek te gaan naar de waarheid. Tromp: “Dat zijn gesprekstechnieken die bij volwassenen misschien wel werken, maar die je volgens gedragswetenschappers niet bij kinderen moet toepassen. Want kinderen krijgen het gevoel dat ze iets fout doen en weten niet meer wat ze moeten antwoorden. Het zou helpen als rechters daarin getraind worden.” Kalverboer: “Rechters moeten zich in een juridisch keurslijf wringen. Wij gaan er niet van uit wat kinderen nodig hebben om hun verhaal te vertellen.”
‘Kind voelt zich bedrogen’
De kinderrechter neemt het gesprek met het kind mee in zijn of haar beslissing over bijvoorbeeld een ‘ouderschapsplan’. De gevolgen van die beslissing zijn vaak enorm voor het kind; de rechter bepaalt waar het kind gaat wonen, bij relatief eenvoudige echtscheidingen, maar ook bij vermoedens van kindermishandeling of seksueel misbruik.
Maar helaas, zo stellen Kinderombudsman Kalverboer en jeugdrechter Tromp, begrijpt het kind vaak niet hoe de rechter tot zijn beslissing is gekomen. Kalverboer: “Een beslissing kan onverwacht zijn, niet in lijn met wat het kind in het gesprek heeft gezegd en wordt vaak ervaren als verraad. Kinderen voelen zich bedrogen. Omdat er geen duidelijke uitleg wordt gegeven.”
Een tweede gesprek met het kind, na de uitspraak, is niet mogelijk, legt Tromp uit. “Het is een hele klus om uit te leggen waarom je tot een beslissing bent gekomen en wat je met de informatie van het kind hebt gedaan. Daar zijn we niet op ingericht. Als rechter mag je na een uitspraak niet meer drinken. Dat is juridisch lastig.”
Kalverboer: “We moeten vanuit het kind denken. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind bepaalt dat als er een beslissing wordt genomen waarvan je vindt dat die niet in jouw belang is, je feedback moet krijgen over de reden van die beslissing. En dan moet je ook op een kindvriendelijke manier horen wat je kunt doen om je daartegen te verzetten. Kinderen vertellen me vaak dat ze er wel mee hadden kunnen leven dat ze niet bij hun moeder maar bij hun vader waren geplaatst of andersom, als het ze goed was uitgelegd. Kinderen vinden het goed dat een rechter een beslissing neemt. Maar kinderen hebben nu het idee dat er een beslissing over hen wordt genomen, maar dat er niet naar hen is geluisterd. Ze worden vertrapt.”
[ad_2]