[ad_1]
Dit voorjaar stuurden vijftien psychiaters en artsen een brandbrief naar het Openbaar Ministerie over de gevolgen van wat zij zien als “een opdringerige publiekscampagne”. De briefschrijvers, waaronder (kinder)artsen en bekende psychiaters Damiaan Denys en Jim van Os, keren zich tegen andere bekende psychiaters die volgens hen steeds prominenter “propageren dat euthanasie als behandeloptie gemakkelijker beschikbaar moet worden gesteld”. Dat doen ze in mediaoptredens en met stichtingen. Zo heeft het eind vorig jaar opgerichte kenniscentrum als doel om Stichting KEA actief “de mogelijkheid van euthanasie bij psychische aandoeningen vergroten”. De ondertekenaars van de urgentiebrief zijn hier fel op tegen. Ze vrezen dat dit “patiënten en familieleden zal aanmoedigen om euthanasie te eisen”. Als voorbeeld noemen ze een geval van een zeventienjarige patiënte dat uitgebreid in de media is verschenen. Ze werd jarenlang behandeld voor trauma en depressie – maar dit had geen effect. Uiteindelijk werd haar verzoek om euthanasie ingewilligd.
Volgens de ondertekenaars overschrijdt de huidige euthanasiepraktijk “niet alleen een ethische grens, maar ook een medische.” In hun brief aan het Openbaar Ministerie vragen ze zich af of en zo ja in hoeverre er ook juridische grenzen worden overschreden.
Als reactie hierop ontving de topman van het Openbaar Ministerie, Rinus Otte, vorige week een delegatie van de ondertekenaars. Deze bestond uit psychiaters Jim van Os, die al een opiniestuk in Trouw schreven, en Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie aan het Amsterdam UMC en tevens filosoof.
“We werden gehoord door het Openbaar Ministerie, de zorg werd gedeeld”, blikt Denys terug op het gesprek met procureur-generaal Otte. “Hij herkende het probleem en zag ook de uitbreiding van de euthanasiepraktijk in meerdere opzichten: zowel in de richting van ‘voltooid leven’ als bij jongeren met psychisch lijden, en het gemak waarmee dat kan worden toegepast. Hij herkende ook de verwarring over hoe verschillende instanties omgaan met het toepassen en voorschrijven van richtlijnen. En vanuit die erkenning en die gedeelde zorg was er zeker behoefte om ons te helpen.
“Maar het OM voelt zich machteloos om verder te gaan. Otte zegt dat hij als advocaat gebonden is aan wat hij de ‘gemiddelde medische norm’ noemt, dus een soort consensus in de beroepsgroep. En dat het aan de beroepsgroep is om daarmee te komen. Ze hopen dus dat wij met onze tegenstem de discussie aangaan om uitbreiding van de euthanasiepraktijk te voorkomen.”
Ik zie voorstanders van euthanasie de crisis in de gezondheidszorg gebruiken om euthanasie te normaliseren
Nu staan patiënten die onnodig lijden soms jaren op wachtlijsten. De pleitbezorgers voor meer kennis, begrip en toepassing van euthanasie bij psychisch lijden komen op voor deze onbehandelbare patiënten. Wat is daar mis mee?
“Onbehandelbaar in de euthanasiecontext betekent dat er geen behandelmogelijkheden meer zijn vanwege medische argumenten, niet vanwege wachtlijsten vanwege problemen binnen het huidige zorgstelsel. Ik zie voorstanders van euthanasie de crisis in de zorg gebruiken om euthanasie te normaliseren. Zodra euthanasie in de media wordt gepromoot en het een behandeloptie wordt, zullen mensen dat opnemen in hun verzoek, in hun relatie met de arts, met de psycholoog, met de psychiater. En dat heeft invloed op de hoop, of het gebrek aan hoop, op behandeling. Dat heeft invloed op hoe zo’n behandeling verloopt, op de mogelijkheden, op hoe de behandelaar als therapeut zal optreden. Dat beïnvloedt die hele dynamiek. De grote zorg hierbij is dat mensen afhaken bij reguliere behandelingen. Want behandeld worden voor psychische klachten is ontzettend zwaar en duurt jaren.
“Een groep kwetsbare patiënten is vatbaar voor dit soort berichtgeving. Het wordt een media-evenement en voor de behandelaars die dit uitdragen, speelt het persoonlijke idee over wat het leven zou moeten betekenen, over wat lijden kan zijn, een enorm belangrijke rol in het gemak en in het verdedigen van de positie die ze innemen. Ze moeten beseffen dat het verlenen van euthanasie altijd ook de persoon van een behandelaar betreft, een persoonlijke mening. En dat speelt een steeds grotere rol door de uitbreiding van de euthanasiepraktijk.”
Levert u met dit interview geen bijdrage aan wat u het media-evenement noemt?
“Ja, dat is waar. Ik besef de paradox dat we bezorgd zijn over de mediatisering van dit onderwerp en nu zelf de media opzoeken om die mediatisering te ondermijnen. Maar ik hoop dit verhaal met voldoende nuance te kunnen vertellen. De nuance die belangrijk is, is de grote voorzichtigheid die je moet blijven betrachten bij het nemen van een euthanasiebeslissing.”
In Nederland is euthanasie sinds 2002 wettelijk geregeld. Een patiënt moet zelf om euthanasie kunnen vragen als het lijden zowel uitzichtloos als ondraaglijk is. Volgens Denys was dit een uitbreiding van de huidige medische praktijk om het lijden van mensen vlak voor ze aan een lichamelijke aandoening overlijden te verlichten en hun dood te bespoedigen met bijvoorbeeld morfine. Met de legalisatie nam ‘uitzichtloosheid’ als criterium de plaats in van een verwachte dood binnen afzienbare tijd. De volgende stap was het afschaffen van het onderscheid tussen psychisch lijden en fysiek lijden. En nu zijn de grenzen volgens Denys nog verder opgerekt. Een medische aandoening is niet langer noodzakelijk. De subjectieve persoonlijke ervaring van de patiënt die door een zorgverlener wordt beluisterd, is voldoende.
Je hoeft niet eens een stoornis te hebben, zolang je maar uitzichtloos en ondraaglijk lijden ervaart
“We zitten in een grijs gebied. Je hoeft niet eens een stoornis te hebben, zolang je maar uitzichtloos en ondraaglijk lijdt. Maar daar is geen objectief criterium voor. Zeker bij heel jonge mensen die psychisch lijden. De vraag speelt altijd een rol: in hoeverre wordt de beslissing beïnvloed door de ziekte waaraan iemand lijdt. Die kun je ook niet los van elkaar zien. Iemand die depressief is, iemand die een dwangstoornis heeft, iemand die verslaafd is, iemand die persoonlijkheidsproblemen heeft, die kijkt anders naar de werkelijkheid dan wanneer hij dat niet zou hebben. Je kunt de doodswens van iemand die lijdt aan psychische klachten niet loskoppelen van die ziekte. Er is geen neutraal en redelijk persoon aanwezig. Dat is de essentie van psychische klachten. De wens om niet te willen leven mag niet gelijkgesteld worden aan de wens om dood te zijn. Maar dat gebeurt wel. Nu kan iemand van zestien of zeventien die daar geen zin in heeft, geholpen worden om dit leven te beëindigen op basis van zijn eigen ervaring van ondraaglijk lijden.”
Bent u principieel tegen euthanasie bij psychisch lijden?
“Nee, zeker niet. Ik heb meerdere patiënten gehad die euthanasie hebben aangevraagd en gekregen. Het ingewikkelde is dat alle criteria in de psychiatrie subjectief zijn. Het hangt af van de interpretatie van de patiënt, van de interpretatie van de behandelaar, van degene die het beoordeelt. En er is altijd een soort normatief geweten dat iemand heeft, dat impliciet bepaalt of hij of zij het goedkeurt of afkeurt. Dat zie je bij religieuze mensen, maar net zo goed bij neoliberale mensen. Niemand heeft hierin absolute objectiviteit. Maar tegelijkertijd kun je, ondanks het subjectieve karakter, vaststellen dat sommige mensen inderdaad onuitsprekelijk lijden. En je kunt ook vaststellen dat er sprake is van absolute onbehandelbaarheid als je de laatste mogelijke behandeling hebt toegediend. Als je dan 45, 50 bent, nog dertig jaar te gaan hebt en je lijdt echt elke dag, dan is de dood misschien wel de meest humane oplossing van alle onmenselijke oplossingen.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/18120713/data118651044-b0099c.jpg)
Is dat niet precies het argument van de mensen waartegen u zich verzet?
“Het verschil zit in die voorzichtigheid. Er zijn gevallen bekend van iemand die twee jaar op de wachtlijst voor euthanasie staat, wil sterven en een maand daarvoor ineens verliefd wordt en ervan afziet. Er is onderzoek dat laat zien dat mensen op een wachtlijst uiteindelijk hun verzoek heroverwegen nadat ze uitgebreid met een zorgverlener over de dood hebben gesproken en er een nieuwe betekenis aan hebben gegeven. Dat zijn allemaal gevallen, maar ze zijn illustratief. Hoewel de wens om te sterven heel hardnekkig kan zijn, is dat niet genoeg. De consistentie van die wens over een lange periode is cruciaal voor het honoreren van euthanasie bij psychisch lijden. En juist die consistentie blijkt grillig.
“Aan het besluit om euthanasie te plegen bij een van onze patiënten ging een behandeltraject van twintig tot dertig jaar vooraf. Alle behandelopties waren uitgeput en we wachtten vijf of zes jaar voordat we besloten dat de laatste behandeling niet had geholpen. Dat kan niet bij heel jonge patiënten. Zeker niet als euthanasie als behandeloptie wordt gepromoot, in een omgeving waarin publiekelijk een soort sfeer wordt gecreëerd om psychiaters en patiënten aan te moedigen euthanasie te vragen en uit te voeren. Dat is waar een grote groep psychiaters zich zorgen over maakt. Daarom ben ik per definitie tegen het te vroeg toepassen van euthanasie bij kinderen en jongeren.”
Hoe terecht zijn uw zorgen als in de Nederlandse praktijk zelden wordt vastgesteld dat euthanasie onzorgvuldig wordt uitgevoerd?
“Maar dat weten we niet. Het is heel ingewikkeld om fouten aan te wijzen als de criteria voor het beoordelen van die zorgvuldigheidseisen eigenlijk niet objectief te beoordelen zijn. Euthanasie krijgen is in principe heel makkelijk. Soms makkelijker dan een behandeling. Iemand kan jaren op een wachtlijst staan voor een behandeling, die dan ook jaren duurt. Maar euthanasie aanvragen en krijgen kan inderdaad, zeg maar, in twee maanden. Dat is te makkelijk.
“Als je een SCEN-arts (Support and Consultation Euthanasia Netherlands) en een psychiater en een tweede psychiater vindt die je steunen in je visie op ondraaglijk lijden, dan kun je dat gewoon uitvoeren. Dat is de wereld op zijn kop. Eerst moet je de geestelijke gezondheidszorg steunen met meer geld voor een betere behandeling van heel zieke patiënten.”
Hoewel de wens om te sterven heel hardnekkig kan zijn, is dat niet genoeg
Mag u volgens u niet pleiten voor meer euthanasiemogelijkheden in een omgeving waar de basiszorg ontoereikend is, vooral voor de meest kwetsbare patiënten?
“Nee. Pas als je deze mensen kunt behandelen en je hebt voldoende faciliteiten, dan kun je gaan kijken of het ethisch of medisch legitiem is om te zeggen: we gaan heel gul zijn met euthanasie.”
Maar is het gevolg van dit principiële standpunt niet dat mensen eindeloos en onnodig lijden?
“Natuurlijk.”
Hoe humaan is dat?
“Ik denk niet dat dat humaan is. Maar de vraag is of het humaner is om een oplossing te bieden waarbij die mensen moeten sterven.”
En wat is jouw antwoord?
“Nee.”
Hoe kunnen we verdere polarisatie van euthanasiepraktijken voorkomen, gezien de uiteenlopende standpunten en normatieve kaders?
“Ik denk dat het een goed idee zou zijn om mensen met uitgesproken, geradicaliseerde, gepolariseerde houdingen ten opzichte van euthanasie het recht te ontzeggen om het zelf uit te voeren of te verlenen. In het geval van jonge patiënten zou ik bijvoorbeeld een andere aanpak bepleiten, om te voorkomen dat de behandelaar te veel sturend werkt. Bijvoorbeeld door de euthanasiebeslissing over te laten aan een groep behandelaars: een commissie die lang beraadslaagt voordat er tot euthanasie wordt overgegaan. Want in elke omstandigheid waarin je bepaalt dat iemand moet sterven, zijn matiging, nuance en geduld de belangrijkste aspecten. En dat kan natuurlijk onaangenaam zijn voor sommige behandelaars of sommige patiënten, maar nogmaals, dit gaat over de dood, het einde van het leven, en dat kun je maar één keer toepassen.”
[ad_2]