[ad_1]
Hij is een wetenschappelijke omnivoor. Patrick Chatelion Counet (70) – zwaar postuur, dun, grijs gestreepte baard – is advocaat en theoloog en komt naar voren in Het absurde universum als filosoof die zich verdiept heeft in de natuurwetenschappen.
Dat boek is ontstaan, vertelt hij, toen hij als hoogleraar lesgaf over de Bijbel in de Nederlandse cultuur. “Daar kwamen theologiestudenten op af, maar ook natuurkundestudenten. Die vroegen altijd: is er nog iemand die denkt dat God de wereld heeft geschapen, omdat de oerknal een feit is. Dat wilde ik uitzoeken: wat weten we zeker over de oerknal?
Hoe meer ik erover las, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat we vastzitten in het Einstein-paradigma. Met de oerknal. Met zwarte gaten. We vinden dat allemaal vanzelfsprekend. Daarom is het een paradigma. En daarom zoeken onderzoekers naar bewijs voor de oerknal, niet naar alternatieven daarvoor.”
Hoe sterk denk je dat het Einstein-paradigma is?
“Dat is heel teleurstellend. Het zijn berekeningen, geen verifieerbare feiten.” Hij legt dit uit aan de hand van de theorieën over het ontstaan van het heelal. “De eerste: het heelal komt uit het niets. Dat is menselijkerwijs onmogelijk en dus absurd. De tweede: het heelal heeft altijd bestaan en is een eeuwigdurende bewegingsmachine. Dat is net zo absurd.
“Ik heb tegen mijn studenten gezegd: wie een derde optie heeft, krijgt een avondje gratis drinken met de hele club en mag bij mij komen promoveren. Oh ja, God als Schepper is uitgesloten, hij mag niet in de wetenschap. Mijn aanbod staat nog steeds.”
Volgens Chatelion Counet is het universum hoe dan ook absurd. “Het gevolg hiervan is dat kennis erover ondenkbaar is. Gewoonweg onmogelijk. We zullen nooit echt weten hoe het universum is ontstaan. Het is niet zo dat ‘we zijn er nog niet klaar voor’, maar het is fundamenteel onkenbaar.” De ondertitel van zijn boek is dan ook ‘hoe de wetenschap faalt op de ongrijpbare realiteit’.
Hij illustreert dit met het werk van Stephen Hawking, die zijn hersenkracht wijdde aan het oeroude begin. “Hij ging daarvoor twee keer naar de paus. De eerste keer om hem te vertellen dat het heelal beperkt was, met tijd en ruimte die ontstonden met de oerknal. Maar de tweede keer zei hij: excuseer me, paus, het heelal is onbegrensd.
Uiteindelijk dacht Hawking dat er een oneindigheid was met een ‘epistemische horizon’. Dat is de harde manier om te zeggen dat hij het niet wist en niet kon weten.”
Chatelion Counet beschrijft uitgebreid de huidige stand van zaken in het onderzoek naar het zeer grote, het heelal, en het superkleine, de kwantummechanica. “Ze hebben gemeen dat observeren onmogelijk is. Je kunt alleen indirect iets afleiden, berekeningen uitvoeren. Vergeet niet: natuurwetten bestaan niet in het echte leven, het zijn onze modellen waarmee we de werkelijkheid proberen te doorgronden. In de kwantummechanica moeten we de begrippen zekerheid, determinisme en causaliteit schrappen.”
Alle realiteit is absurd, zegt u, en alles wat ik voor feiten had aangezien, is in de lucht gegrepen. Er zijn niet eens feiten, alleen aannames en speculaties. Ik werd duizelig toen ik het las.
“Dat herken ik. Als je met kwantummechanica de diepte induikt, in de allerkleinste dingen die de kosmos vormen, is het bijna niet te volgen. Wat ze daar ontdekken is duizelingwekkend: alles is onzeker, je betreedt gebieden die je niet voor mogelijk had gehouden. Alles stort in, deeltjes bevinden zich op verschillende plekken tegelijk.
“En als je naar de andere kant gaat, naar het allergrootste, het universum, gebeurt er iets soortgelijks. Nadat Einstein de beroemde formule E=MC formuleerde2 was gelanceerd, namen anderen het als uitgangspunt voor hun berekeningen. Als je dat laat bezinken… kom je terecht in een spookachtige, gekke wereld, inclusief reizen heen en weer in de tijd.”
U stelt dat die twee takken van de natuurkunde, de allergrootste en de allerkleinste, geen feiten produceren. Ze produceren wel Nobelprijzen.
“Soms denk ik dat dit over de Nobelprijs voor fantasy gaat. Want het zijn geen feiten. Want er is niets te observeren, je kunt niet meten en kijken op kwantumniveau, en dat geldt ook voor het zoveelste zonnestelsel.”
Chatelion Counet gebruikt een treffend voorbeeld: de afbeelding van een donut die oranje oplicht tegen een zwarte achtergrond. Het is de foto van een zwart gat, gemaakt in 2020 door zijn Nijmeegse collega professor Heino Falcke. Het was het eerste zichtbare bewijs dat Einstein gelijk had en het overtuigde de wereld. Maar Chatelion Counet niet.
“Ik was geschokt toen ik Falcke hoorde praten over dit eerste bewijs van een zwart gat. Dat is het niet, het is niet eens een foto. Het is een computercompilatie van data uit verschillende bronnen, van rekenmodellen en allerlei aannames. Al die mitsen en maren horen bij deze oranje constructie, het is geen bewijs. Falcke had daar opener over moeten zijn. Ik heb hem erover aangesproken, maar heb nog geen reactie gekregen.”
Falcke is een astrofysicus, jij niet, maar wat denk je dat we hier zien?
“Ik denk dat zwarte gaten niet bestaan. Wetenschappers zijn zo druk met het Einstein-paradigma dat ze op zoek zijn naar bewijs daarvoor, terwijl ze niet op zoek zijn naar alternatieve verklaringen. Einstein zelf geloofde niet in zwarte gaten die alles opzuigen – materie, tijd, licht.”
Wat is jouw alternatief?
“Ik denk niet dat zwarte gaten ontstaan aan het einde van de levenscyclus van sterren. Sterren sterven. Ze storten in onder hun eigen zwaartekracht, waardoor deeltjes en antideeltjes ontstaan die botsen en elkaar opheffen. Dat heet annihilatie, er blijft niets over van die ster behalve fotonen, licht.”
De werkelijkheid is niet alleen absurd, maar ook ondoorgrondelijk, betoogt Chatelion Counet. Omdat onze communicatie – en dat is het enige instrument dat we hebben – beperkt is, drukken we alles uit in taal, of het nu gaat om gesproken taal of wiskunde met zijn formules.
“Het contract tussen woord en ding, waarop wetenschap is gebouwd, is verbroken. Sinds de Griekse filosofie leven we in de overtuiging dat woorden de realiteit konden vastleggen. Totdat Immanuel Kant drie eeuwen geleden opmerkte dat de objectieve realiteit onbereikbaar is. Alles wat we hebben is onze eigen perceptie, onze taal.”
Waarna Chatelion Counet de lof zingt van het werk van Jacques Derrida, de Franse postmoderne denker op wie hij promoveerde. Derrida concludeerde dat er alleen taal is. Daarachter is niets dat gekend kan worden.”
De conclusie van Chatelion Counets boek is een aanklacht tegen de wetenschap. Hij doet dat zoals Maarten Luther in 1517 deed: met 95 stellingen. Waarom? “Luther spijkerde het christendom aan de deur van Rome, met een paus die iedereen vertelde hoe de werkelijkheid was. Ik klaag de pausen van de wetenschap van de 21e eeuw aan, de pretentieuze gemeenschap van Nobelprijswinnaars.”
U zegt: ze verwarren hun wiskundige taal en modellen met de werkelijkheid. Als uw verwijt steek houdt….
“….Ik pleeg scienticide, ja, ik vermoord de wetenschap die denkt dat ze grip kan krijgen op het bestaan. Ik ondermijn het vermogen van de wetenschap op geen enkele manier, de technologie is bijna ongeloofwaardig, maar wat weten we nu echt, wat weten we? Een theorie van alles, zoals Hawking en anderen zoeken, is onmogelijk. Absolute kennis en waarheid bestaan niet, terwijl de wetenschap beweert alles te kunnen verklaren. Ze heeft te veel pretenties, ja. In dat opzicht ben ik de evangelist van slecht nieuws. Onze kennis stuit op onoverkomelijke grenzen.”
Dat is een pretentieuze uitspraak.
“Mijn bewering is even verheven als paradoxaal: ik bewijs dat we niets kunnen bewijzen.”
Volgens Chatelion Counet ontleent de wetenschap haar status aan het christendom. “Ze heeft twee erfenissen. De eerste is negatieve theologie: dat je niets met zekerheid over God kunt zeggen. De wetenschap negeert die erfenis om de andere erfenis te omarmen: je hebt waarheid gegoten in dogma’s. Met de zekerheid van oude prelaten verkondigen de hogepriesters van de wetenschap vandaag de dag hun waarheden.
“Ik houd ze een theologische lachspiegel voor. In de middeleeuwen was God de onveroorzaakte oorzaak van alles, en het was verboden om te vragen wat er vóór de schepping was. Tegenwoordig zeggen onderzoekers hetzelfde over de oerknal als Hawking: je mag niet vragen wat er eerder was. Nou, dat is wat ik middeleeuwse theologie noem, verpakt als moderne fysica.”
Houdt die discipline rekening met jou?
“Nee, ze zijn niet bang voor een filosoof met kritiek, ze gaan gewoon door met onderzoek. Filosofie heet ‘zachte’ wetenschap, ze doen de ‘harde’ wetenschap. Toch zou ik willen dat universiteiten aandacht besteden aan de vragen die ik stel, de pretenties inperken en oproepen tot bescheidenheid.”
Chatelion Counet schrijft als wetenschapsfilosoof, maar niet minder als theoloog met een hang naar het absurde, met een ironisch seculier credo (‘Ik geloof in niets’) en heel wat citaten uit het Evangelie van Johannes, zijn specialiteit.
Als ik iets over de werkelijkheid wil weten, tot wie kan ik me dan beter wenden, tot Einstein of Johannes?
“Einstein geloofde niet dat je zinvolle kennis over de kwantumwereld kunt verwerven, als we die niet zelf creëren. Het niets, de opschorting van natuurwetten, informatieoverdracht sneller dan de lichtsnelheid – Einstein geloofde er niet in.
“Mijn kritiek op het cognitieve vermogen van de wetenschap, inclusief het Einstein-paradigma, is vreemd genoeg afgeleid van Einstein. Via hem kom ik voor het eerst bij Ludwig Wittgenstein. ‘Niet hoe de wereld is’, schreef hij, ‘maar dat het is, is het mystieke’. Voor mij is dat het universum, het kan niet bestaan, maar het bestaat wel, op wonderbaarlijke wijze.
“Hier is dat beroemde Wittgenstein-citaat van toepassing: ‘Waarover men niet kan spreken, daarvan moet men zwijgen’. Wat natuurlijk ook scienticide is, de doodsteek voor de pretentieuze wetenschap.
“Zo denk ik aan John, de mystieke evangelist die schreef over wat niet kan bestaan, God die mens werd, het woord dat in het begin is. Allemaal absurde uitspraken.” Lachend: “Dus ik zou John oppakken als je iets wilt weten over de realiteit.”
Patrick Chatelion Counet, Het absurde universum. Hoe de wetenschap faalt in de ongrijpbare realiteit. KokBoekencentrum; 452 p.p., € 27,99.
Lees ook:
Een theoloog die zich op de pretenties van de natuurwetenschap stort: Patrick Chatelion Counet is niet de eerste die dat doet. Wil van den Bercken bijvoorbeeld, verkende de kosmologie in ‘Made from stardust’. Zijn conclusie: kosmologie is doordrenkt van een religieuze lading.
[ad_2]