Column | Mathieu wilde geen lapzwans meer zijn en staat nu iedere ochtend om halfzes op

[ad_1]

Nou, Mark Rutte had Mathieu Borsboom gebeld toen hij tongkanker had en gezegd – ik vertelde het al in de vorige column – dat het “stap voor stap” goed zou komen, iets wat hij van Angela Merkel had geleerd. Maar voorlopig ging het stapje voor stapje slechter met Mathieu, die toen nog officemanager was van het VVD-partijkantoor. Na de kanker ging hij gewoon weer drinken. En na de rehabilitatiezijn eerste afkickkliniek, was hij ook weer begonnen met drinken. Zijn vrouw verliet hem. Hij kon zijn baan bij de VVD niet volhouden. Hij dreigde zijn huis in de Haagse Archipelbuurt te verliezen. Hoe moest hij de huur betalen? “Het bedrag dat ik bij de scheiding had gekregen,” zegt hij, “was er snel doorheen.”

We zitten in Café Banka, in de Bankastraat, tegenover de groente- en fruitkraam waar Mathieu (52) nu zes dagen per week werkt. Het is vrijdagavond, hij drinkt zwarte koffie met een bordje bitterballen en gefrituurde kaasstengels. Er zit iets blikkerigs in zijn stem, iets stijfs in zijn nek, een gevolg van de bestraling. Maar daar hoor je hem niet over praten. Hij is vol lof over de arts die hem behandelde, Dr. Sedee van HMC Westeinde. “Wat een goede, aardige vent.”

De catharsis kwam toen hij epileptische aanvallen kreeg toen hij een tijdje niet dronk. Hij ging naar Brijder Verslavingszorg op de Zoutkeetsingel, kreeg “de beste pillen” om hem door de detox heen te helpen en na een maand of zeven was hij van alles af. Maar ja, geen vrouw, geen vrienden, geen baan, geen geld. En dakloos, als zijn oudste broer hem niet had geholpen. Hoe heeft hij het voor elkaar gekregen om niet weer te gaan drinken? “Door Pam,” zegt hij, wijzend naar de overkant. “De eigenaresse van de kraam.”

Eerst had hij haar alleen geholpen, om half zes ‘s ochtends, toen hij al buiten was. Dozen platmaken, kratten verplaatsen. In ruil daarvoor kreeg hij een kop koffie, heerlijke koffie, van de bakker. Daarna hielp hij ook nog met het zo mooi mogelijk uitstallen van het fruit, met allerlei dingen, maar: “Vrijblijvend”. Totdat hij een keer niet kwam opdagen. “Toen was het: waar was je?” En dat, zegt hij, is precies wat hem van zijn verslaving af heeft geholpen. Hij wilde geen luilak zijn. Ze moesten op hem kunnen rekenen. Het duurde niet lang voordat Pam hem inhuurde.

Dat is inmiddels vier jaar geleden. Mathieu is nog steeds alleen, maar dat maakt niet uit, zegt hij. ‘s Avonds komt hij voldaan thuis na een dag ‘heel hard werken’. Hij eet wat, gaat op de bank zitten met zijn telefoon, kijkt voetbal, Netflix.’Dat is mijn leven. Prima.” Elke zondag rijdt hij op Pams scooter naar zijn oude vader in het verzorgingstehuis. Elke zomer neemt zijn oudste broer hem mee op vakantie. Mathieu mag zelf kiezen waar hij heen gaat. Dit jaar is dat Griekenland. Voor een week.




[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *