[ad_1]
Eerder dit jaar maakte een commercieel ruimtevaartuig de eerste zachte landing op de maan in de geschiedenis. Het is slechts een van de tientallen geplande missies naar onze enige natuurlijke satelliet, die aan momentum hebben gewonnen sinds de ontdekking van water in 2009. En de missies worden niet langer alleen uitgevoerd onder auspiciën van overheidsinstanties: sinds de Amerikaanse overheid het in 2015 mogelijk maakte om buitenaardse hulpbronnen te delven voor eigen gewin, schieten startups als paddenstoelen uit de grond (en de ruimte in).
Als bij de lezer de alarmbellen gaan rinkelen bij de gedachte aan de toekomstige exploitatie van hemellichamen, dan vindt hij of zij een bondgenoot in dichter, schrijver en theatermaker Marjolijn van Heemstra. In het kader van de Maand van de Filosofie schreef zij het essay Hoeveel is ruimte waard?waarin ze de ontwikkelingen en gevaren rondom mijnbouw op de maan uitlegt. Met haar nieuwe show Maankoorts ze vertaalt die tekst naar het theater – wat helaas weinig toegevoegde waarde blijkt te hebben.
Het probleem is tweeledig. Ten eerste, Maankoorts nauwelijks iets om het essay artistiek te transformeren. De beste uitvoeringen van Van Heemstra (Familie ’81, Mahabharata, Zohre) waren gebaseerd op een ontmoeting tussen de theatermaakster en een of meerdere personen, die haar live of via een videoverbinding feedback gaven. Het stelde Van Heemstra in staat om zichzelf in een personage te veranderen, haar blinde vlekken of onwelgevallige karaktertrekken te overdrijven en nieuwe inzichten te krijgen in de confrontatie met de ander.
Lees ook
Wie zal de sterren beschermen als wij ze vergeten?
Kennisoverdracht
Die dramatische gelaagdheid is in Maankoorts afwezig. Van Heemstra staat alleen op het podium en vertelt. Afgezien van een mooie theatrale vondst aan het einde van de voorstelling, blijft het een overdracht van kennis en filosofische bespiegelingen, een vorm die niets toevoegt aan wat er al op papier staat. Van Heemstra’s presentatie wordt ondersteund door videoprojecties en het ingenieuze decor- en lichtontwerp van Julian Maiwald, die uit geometrische vormen een bewegend planetenconstellatie creëert. De al te letterlijke visuele vertaling van het thema van de voorstelling maakt het echter vooral tot een hol schouwspel, een bleke kopie van het majestueuze hemellichaam dat we elke nacht aan de hemel kunnen zien.
Ten tweede gaat er bij de bewerking van de tekst tot monoloog nogal wat detail en gelaagdheid verloren. Omdat Van Heemstra grotere stappen moet zetten, gaat de nuance van haar betoog verloren – ze komt vaak met de morele verontwaardiging over de exploitatie van de ruimte voordat ze goed heeft uitgelegd wat de gevaren eigenlijk zijn. De theatermaakster snijdt een groot aantal interessante kwesties aan, maar gaat er niet dieper op in, waardoor de juridische, wetenschappelijke en ethische dimensies van haar onderwerp onduidelijk blijven. Ook het ontbreken van bronvermeldingen draagt bij aan het gevoel van willekeur: de ideeën die Van Heemstra nu met ons deelt, lijken vooral uit haar eigen hoofd te komen, terwijl ze, zo blijkt uit het essay, gebaseerd zijn op gesprekken met verschillende experts.
Maankoorts wordt vooral een verleidelijke kwelling: zowel je honger naar kennis als die naar een artistieke ervaring blijven onbevredigd.
[ad_2]