[ad_1]
In het huis in Franeker, waar al ruim 240 jaar zo min mogelijk is veranderd, is er door het besluit van Unesco in september vorig jaar veel veranderd. Sinds de toevoeging aan de Werelderfgoedlijst weten toeristen van over de hele wereld de weg te vinden naar het planetarium dat Eise Eisinga in zijn huis bouwde. Van Australië tot Kirgizië tot Italië, ze komen overal vandaan. Vandaag, om tien uur ‘s ochtends, direct nadat het museumpersoneel de deuren opende, staan er al Franse toeristen en Nederlandse dagjesmensen. Aan de gevel wappert een grote, blauwe Unesco-vlag.
Het planetarium dat Eisinga tussen 1774 en 1781 in het plafond van zijn woonkamer in Franeker maakte, is een van de kleinste monumenten op de UNESCO Werelderfgoedlijst, die meer dan duizend monumenten en natuurgebieden omvat. Eisinga was een amateur-astronoom die zijn geld verdiende met het uitbreiden van de wolkammerij van zijn vader.
In het planetarium krijgt iedere bezoeker uitleg van een medewerker. Dat er inmiddels veel meer bezoekers zijn, doet er niet toe. De medewerkers leggen uit hoe het oudste nog werkende planetarium ter wereld werkt, hoe Eisinga het maakte en hoe het mogelijk is dat het meer dan 240 jaar later nog steeds werkt. Het model toont de positie van de aarde, haar satelliet de maan en de vijf andere planeten die bekend waren toen Eisinga het bouwde, ten opzichte van de zon op elk moment van de dag.
Waar het planetarium vorig jaar in de rustige wintermaanden januari en februari vijfduizend bezoekers trok, kwamen dit jaar in de eerste twee maanden twaalfduizend bezoekers naar de Friese stad om het werk van Eisinga te bekijken. De afgelopen jaren groeide het aantal bezoekers van 40.000 naar 50.000, naar 60.000 per jaar. Twee weken geleden verwelkomde het de 2,5 miljoenste bezoeker.
Tot 2016 kwamen bezoekers, net als Eisinga in zijn tijd, via de voordeur van het huis binnen. Met een paar stappen stonden ze in het planetarium. Toen het gebouw naast het huis vrijkwam, kocht het planetarium het om daar de ingang te maken. Nu kunnen dagelijks maximaal 450 bezoekers het zonnestelsel en het bijbehorende museum bezoeken. “In de jaren daarvoor deden we ‘s ochtends de deur open en dan zagen we wat er gebeurde”, vertelt Warmenhoven. Nu moeten bezoekers eerst online een tijdslot reserveren.
Het museum heeft per tijdslot een paar tickets voor mensen die voor de deur staan en geen reservering hebben gemaakt. Maar regelmatig, zeker in de drukke zomermaanden, moeten medewerkers nee verkopen. De kleine huiskamer waar Eisinga zijn planetarium bouwde, biedt plaats aan maximaal dertig bezoekers.
In het Nederlands, Engels, Duits of Frans leggen medewerkers de hele dag uit wat er precies op het blauwe plafond te zien is. Om dit goed te kunnen blijven doen, heeft Warmenhoven vorig jaar meer personeel aangenomen. Ook kon hij dankzij steun van de gemeente en provincie een curator en educatiemedewerker aannemen.
De hele stad profiteert nu van de werelderfgoedstatus, ziet de directeur. “Goed voor het toerisme en voor de horeca.” Franeker wordt volgens hem niet overspoeld door toeristen vanwege het reserveringssysteem.
Het idee om het planetarium tot werelderfgoed te benoemen ontstond in 2003 tijdens een vergadering van het bestuur van het planetarium. Men wist toen nog niet hoeveel werk het zou zijn en wat voor informatie Unesco wilde. Het duurde twintig jaar voordat Unesco vorig jaar de status verleende. Warmenhoven, die sinds 2001 directeur is, vond het een leerzaam proces. Maar gaandeweg, naarmate de richtlijnen van Unesco steeds duidelijker werden, dacht hij soms: “Verdorie, dat wordt een heel lang proces.”
Op tafel in zijn kantoor liggen drie dikke boeken met informatie over Eisinga en zijn planetarium die het nominatieteam voor Unesco heeft geschreven. Meerdere wetenschappers hebben daar onderzoek voor gedaan. In januari 2022 ging Warmenhoven naar Parijs om alle informatie aan Unesco te overhandigen. Hij vond het na al die jaren “een mooi moment”. In september 2022 kreeg het planetarium bezoek van een expert van Unesco, die drie dagen lang de bestanden doornam en controleerde. Toen kon “het grote wachten” beginnen.
In Riyadh, de hoofdstad van Saoedi-Arabië, besloot Unesco op 19 september vorig jaar dat het planetarium een werelderfgoed is. Het werd de dertiende plek in Nederland die de prestigieuze status kreeg. Warmenhoven volgde de livestream met zijn medewerkers in Franeker. Unesco prees Eisinga’s “vindingrijkheid en vooruitziende blik” en noemde zijn werk “van uitzonderlijke en universele waarde.”
Dat het planetarium nu werelderfgoed is, betekent niet dat het werk voor Unesco erop zit. “Het is een doorlopend proces. Je moet om de drie jaar tussentijdse rapporten inleveren, je moet voortgangsrapportages schrijven”, zegt Warmenhoven. “Het verschil is dat dit in de achttiende eeuw is gemaakt en we willen het houden zoals het is. Het staat in een monumentaal huis, in een stad met een historisch centrum. Er zijn veel beschermingslagen.”
Toen de status vorig jaar bekend werd gemaakt, sprak Franekers de directeur op straat ineens aan. “Dat is toch geweldig, voor Eisinga. Hij heeft het verdiend”, zeiden ze. De dag nadat de status bekend werd gemaakt, regelden de gemeente en het planetarium duizend glazen champagne. Hij toostte met de medewerkers en bewoners op Eisinga en zijn werk. “Franekers is ongelofelijk trots op het planetarium. Er zijn 1.100 plekken op de wereld die van wereldbelang zijn en dit is er een van. Het is geen instituut of een hoogleraar die dit heeft bedacht. Het is een wolkammer in zijn huiskamer.”
[ad_2]