[ad_1]
Tterwijl ik mijn spullen pak om op vakantie te gaan, bereidt het Midden-Oosten zich voor op een uitdijende oorlog. Wacht, dat is een vreemde zin. Alsof ‘ik’ en ‘het Midden-Oosten’ vergelijkbare entiteiten zijn. Ik weet dat de een niets met de ander te maken heeft, maar mijn hoofd lijmt ze toch aan elkaar. Vergeet niet om zonnebrandcrème mee te nemen en wat als Iran zich meteen mengt in de strijd tussen Hamas en Hezbollah tegen Israël? Was het verstandig van Israël om Hamas-leider Haniyeh in Teheran te vermoorden en moet ik wel of niet een trui meenemen voor het geval het koud wordt?
Het is niet dat ik een strandvakantie in Tel Aviv of een stedentrip naar Beiroet heb gepland, we kamperen wat dichterbij. Maar wat me wel verbaast, is dat je in gedachten zo makkelijk van de ene wereld naar de andere kunt springen. Zoals je van een bericht in de krant over hongersnood in Gaza zonder nadenken overschakelt naar een bericht over Urker mannenkoren. Of over goud voor onze dubbelvier. Misschien is een oorlog in het Midden-Oosten abstracter dan je eigen werkelijkheid, maar aan de andere kant: hoe vaak kom je op Urk, wanneer heb je voor het laatst geroeid om goud? Wat je op tv hebt gezien of gelezen, is ook onderdeel van je innerlijke landschap.
Supernova-festival
Ik kan me 7 oktober vorig jaar nog goed herinneren. De dag ervoor waren we in Westeremden, in het noorden van Groningen, geweest, waar we het museum van schilder Henk Helmantel hadden bezocht. Alleen al de locatie straalde een grote rust uit; een verbouwde pastorie in de schaduw van de middeleeuwse Andreaskerk. En toen moest het Stilleven met gele kan en appels nog te komen. Op weg naar huis waren we in Glimmen gebleven en daar zag ik ‘s ochtends op mijn telefoon gruwelijke beelden binnenkomen uit Sderot, de stad in het zuiden van Israël die bijna grenst aan Gaza. ‘Dit is heel groot,’ zei ik, waarna het ontbijtgesprek verderging waar het gebleven was.
Ik was ooit in Sderot geweest, waaronder een van de Hamas-raketschuilkelders, deze was bij een kinderspeelplaats. Maar ik was ook in Gaza geweest, kort na de Israëlische bombardementen, en wat ik daar had gezien, zou ik nooit vergeten. Toen het nieuws over de Joden die zondag op me afkwam, de verschrikking van het Supernova-festival, de angst dat gijzelaars zouden worden meegenomen, wist ik: de vergelding van Israël zou verschrikkelijk zijn. En het zou onmogelijk zijn om me met slechts één kant te identificeren.
In het najaar van 2022 sprak ik met schrijver David Grossman, die een foto van zijn zoon Uri, die in 2006 omkwam in de Libanonoorlog, in zijn woonkamer had hangen. Ik zal niet beweren dat hij voorzag wat er zou gebeuren; daarvoor was hij na 7 oktober te geschokt en verslagen. Maar hij voelde wel iets. Er is geen gesprek tussen zowel Israëliërs als Palestijnen, zei hij. Er is een vacuüm, en dat zal niet leeg blijven. “Het wordt gevuld met elementen van nationalisme, racisme en fundamentalisme, en dat zal onze kinderen en onze toekomst doden.”
Nu, driehonderd dagen na 7 oktober, dreigt er een grootschalige regionale oorlog. En deze regio heeft veel gevolgen, het is niet afgebakend. Ik pak mijn spullen en houd mijn adem in.
Twee keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘harde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ predikt. Lees ze hier.
[ad_2]