[ad_1]
Tientallen Soedanese vrouwen in lange jurken drommen samen rond een plastic tafel, die in de schaduw van een onafgebouwd viaduct staat. De moeders hebben veelal jonge kinderen op de arm. Eentje geeft haar vermagerde baby wat water uit een plastic flesje. Achter de tafel zit een Tsjadische overheidsfunctionaris met tulband, die op een tablet ieders naam invult, en de plaats die ze in Soedan zijn ontvlucht. Eventjes biedt het viaduct bescherming tegen de nietsontziende Saharazon, die het kwik doet stijgen tot boven de 40 graden. Het betonnen bouwsel bevindt zich exact op de grens tussen Soedan en Tsjaad, en is de eerste plek waar de vluchtelingen worden geregistreerd.
“We zijn hier vandaag aangekomen”, vertelt de 24-jarige Basmat Eldoum die gevlucht is uit de stad El Fasher. De jonge moeder, in lange roze jurk en hoofddoek, heeft er acht dagen over gedaan om de grens te bereiken. “Al wekenlang was er vrijwel niets meer te eten. En de gevechten werden steeds heviger”, vertelt ze. “Zo bestookte de RSF zelfs een ziekenhuis vlak naast mijn woning.”
De Soedanese geweldsescalatie voert terug naar 2019, toen het regeringsleger (de Sudanese Armed Forces, SAF) en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) dictator Omar al-Bashir afzetten, om vier jaar later onderling de strijd om de macht aan te gaan.
In de steek gelaten
Terwijl de oorlog inmiddels vijftien maanden duurt, voelen veel Soedanezen zich door de rest van de wereld in de steek gelaten. “Waarom is er, anders dan bij Oekraïne en Gaza, zo weinig aandacht voor Soedan?”, vraagt de 45-jarige Eshag Arbab zich af. De man in witte djellaba verblijft al meer dan een jaar met vrouw en vijf kinderen in een vluchtelingenkamp over de grens in Tsjaad. Hij kan enkel lopen met behulp van een kruk, doordat de RSF hem tijdens zijn vlucht in zijn rechteronderbeen schoot.
Probleem is dat het voor westerse journalisten momenteel gevaarlijk, kostbaar en bijna onmogelijk is om zelf in Soedan verslag te doen. Beide legers presenteren zich als beschermer van het volk. Journalisten die het tegendeel bewijzen zijn ongewenst. Lokale journalisten verklaarden tegen het Soedanese onafhankelijke medianetwerk Ayin hoe ze door de strijdende partijen worden geïntimideerd, ontvoerd en zelfs gemarteld. Het is hierdoor lastig om ter plekke betrouwbare informatie te verkrijgen.
Volgens Mohammed Abdulrahman, de in Nederland wonende voormalig directeur van het Soedanese persbureau Suna, speelt ook mee dat het om een complexe oorlog gaat. “Het is geen situatie van goed tegen slecht, agressor tegen slachtoffer. Beide groepen hebben hier bloed aan hun handen. En historische spanningen spelen mee, wat het ingewikkeld maakt.”
Getuigenissen van vluchtelingen, naar buiten sijpelend nieuws en berichten van hulporganisaties schetsen enigszins een beeld van wat zich voltrekt in het op twee na grootste land van Afrika.
Zo is El Fasher, een stad van 1,8 miljoen inwoners, een belangrijke troef in de machtsstrijd. Sinds mei wordt zwaar gevochten om deze laatste grote stad in de regio Darfur die nog niet onder controle staat van de RSF. Tienduizenden burgers bevinden zich tussen de vuurgevechten. Volgens medianetwerk Ayin zijn er al zeker zeshonderd burgers omgekomen.
Maar er dreigt misschien nog een dodelijker gevaar. Het Famine Review Committee stelde vorige week vast dat er in het nabijgelegen, door 400.000 mensen bevolkte, Zamzam-vluchtelingenkamp officieel sprake is van hongersnood. Daardoor sterven er dagelijks twee op elke 10.000 personen. Volgens Artsen zonder Grenzen sterft er gemiddeld zelfs elke twee uur een kind aan ondervoeding. Op satellietbeelden is te zien hoe de begraafplaats bij het kamp steeds sneller uitbreidt. Het is de eerste keer in zeven jaar dat de internationale organisatie een hongersnood in de wereld vaststelt.
Ook op andere plekken in Noord-Soedan is er mogelijk sprake van hongersnood, maar door de burgeroorlog is het onmogelijk daar een compleet beeld van te krijgen. Volgens de VN lopen zeker 2,5 miljoen mensen het risico op korte termijn te sterven door hongersnood. Meer dan 25 miljoen mensen hebben voedselsteun nodig, terwijl de strijdende partijen hulp blokkeren of plunderen. En volgens de VN eten mensen inmiddels gras en bladeren.
Voedsel is onbetaalbaar
“Iedereen heeft honger”, beaamt de zestigjarige Hawa Yahya. De in felgele jurk geklede Soedanese wacht met haar kinderen en kleinkind op registratie onder het onafgebouwde viaduct op de grens. Ze schuift het T-shirtje van haar driejarige kleinzoontje Amis omhoog, waardoor zijn opgezwollen buikje zichtbaar wordt. Het is een bekend symptoom van langdurig eiwittekort dat ook wel een ‘hongerbuikje’ wordt genoemd.
Twee dagen eerder ontvluchtte het gezin Nyala, de districtshoofdstad van zuid-Darfur die in handen is van de RSF. “Het leger bombardeerde de stad. Ook hadden we niets meer te eten, omdat het schaarse voedsel onbetaalbaar is”, legt de grootmoeder uit. Zo kost sorghum, volgens haar, inmiddels 33 keer zo veel als voor de oorlog.
Volgens VN-adviseur Alice Nderitu vertoont de situatie in El Fasher tevens alle signalen van een aanstaande genocide, of is deze mogelijk al gepleegd. “In Darfur en El Fasher worden burgers aangevallen en gedood vanwege hun huidskleur, hun etniciteit en om wie ze zijn”, stelde Nderitu. De speciaal adviseur voor preventie van genocide sprak haar zorgen uit over verkrachtingen, het platbranden van dorpen, de aanvallen van ziekenhuizen en het gebrek aan water en elektriciteit. Ze benadrukte dat de Veiligheidsraad een ‘speciale verantwoordelijkheid’ heeft om maatregelen te overwegen om een nieuwe genocide in Soedan te voorkomen.
Eerdere genocide
Destijds, twintig jaar terug, was het de ‘Janjaweed’ – een verzameling van Arabische milities, die namens de Soedanese regering een opstand in de westelijke regio Darfur neersloeg. Dit mondde uit in een genocide, waarbij 300.000 mensen omkwamen en 2,7 miljoen mensen ontheemd raakten. Slachtoffers waren vooral afkomstig van de ‘zwarte’, van Afrikaanse origine aangemerkte stammen, waaronder de Masalit, Fur en Zaghawa, die veelal aan landbouw doen. De Janjaweed, die zich later omdoopten tot de Rapid Support Forces, zijn afkomstig van de als ‘Arabisch’ aangemerkte stammen, veelal bestaande uit semi-nomadische veehouders.
De RSF heeft het in Darfur nu opnieuw op dezelfde stammen gemunt. “Ze willen ons allemaal uitmoorden”, gelooft de in witte djellaba geklede Asarid Ibrahim. Augustus vorig jaar vluchtte de blinde mensenrechtenadvocaat naar Tsjaad. “De RSF richt zich op ons Masalit, omdat wij veel land bezitten”, stelt de 39-jarige advocaat, wiens familie rond El Geneina ook land heeft, waarop ze gierst, sorghum, tomaten, okra, pinda’s en knoflook verbouwden.
Volgens Ibrahim, die in El Geneina voorzitter van de blindenvereniging was, hebben de paramilitairen er ook honderden blinden gedood. “Dit zegt alles over hun intenties”, gelooft de Soedanees. “Andere vluchtelingen smeekten de levens van blinden te sparen, aangezien die niet kunnen vechten. Maar de paramilitairen zeiden dat blinden zich kunnen voortplanten en daarom ook moesten worden gedood”, stelt Ibrahim. “Ze wilden niemand laten leven, omdat we anders zouden kunnen terugkeren om ons land op te eisen.” De advocaat wist met hulp van familieleden te vluchten. “Maar om mij heen hoorde ik hoe mensen werden geraakt door kogels die de RSF op ons afvuurde.”
Terwijl de paramilitairen zich schuldig maken aan etnisch gemotiveerd geweld, spaart het Soedanese leger de burgerbevolking evenmin. Volgens Amnesty International begaat ook SAF omvangrijke oorlogsmisdaden. Zo bombardeert dit leger dikwijls steden, nadat die door de RSF zijn geplunderd en ingenomen, waardoor het aantal burgerdoden nog verder stijgt. Dit gebeurde onlangs nog bij Al-Fula, de districtshoofdstad van de centrale provincie West-Kordofan, waardoor nog eens tientallen burgers werden gedood.
Ook het neefje van Ibrahim raakte ernstig gewond bij zo’n bombardement, destijds in El Geneina. De veertienjarige jongen kwam onder puin terecht, waarna zijn verbrijzelde linker onderbeen moest worden geamputeerd, vertelt Ibrahim. Zittend in een grote tent waarin een revalidatiecentrum voor oorlogsslachtoffers is gehuisvest, wijst hij achter zich. Daar is zijn neefje aan het oefenen met het lopen met een prothese, schuifelend tussen horizontale leuningen van een loopbrug.
In hetzelfde revalidatiecentrum geeft ook Aisha haar visie op de situatie in Soedan. Sinds de 42-jarige vrouw, die om veiligheidsredenen niet met haar volledige naam in de krant wil, een jaar terug El Geneina ontvluchtte, werkt ze als vertaalster in het vluchtelingenkamp. “Als de RSF erin slaagt El Fasher in te nemen, dan hebben ze heel Darfur in handen, en moet de regering wel met de RSF onderhandelen over regeringsdeelname”, gelooft de Soedanese. Een andere mogelijkheid, volgens haar, is dat de RSF zal proberen om de regio Darfur van Soedan af te splitsen. “Zoals in Libië, dat nu is verdeeld tussen strijdende regeringen in het oosten en westen.”
Naast Darfur wordt echter op veel meer plekken in Soedan nog gevochten. Zo tracht het leger belangrijke delen van de hoofdstad Khartoum terug te veroveren. In de provincie Al-Jazira, eerder de graanschuur van het land, vond in het dorpje Wad al-Noura, in juni, een bloedbad plaats, toen de RSF in korte tijd zeker honderd burgers doodde. Ook veroverden de paramilitairen Sinja, de districtshoofdstad van de zuidoostelijke provincie Sennar, waarmee ze de frontlinie verder oostwaarts, in de richting van Ethiopië, duwen. De inname veroorzaakte een stroom van zeker 136.000 nieuwe vluchtelingen. Beide strijdende partijen ontwikkelden bovendien een gewoonte om video’s op internet te publiceren waarin te zien is hoe ze strijders van de tegenpartij onthoofden.
Twee miljoen burgers zijn het land inmiddels ontvlucht, en 7,7 miljoen mensen zijn binnen Soedan ontheemd, waarmee het ‘s werelds grootste vluchtelingencrisis is. Door de chaos valt een landelijk dodental moeilijk vast te stellen; Amerikaanse gezant Tom Perriello noemde onlangs het getal van 150.000.
Strijdtoneel steeds minder overzichtelijk
De Soedanese oorlog wordt ondertussen steeds complexer. Zo begon de oorlog als een intern conflict tussen twee eenheden van het leger, maar vechten inmiddels tienduizenden burgers, voormalige rebellen uit Darfur en Oost-Soedan, en zelfs moslimfundamentalisten mee. Zo wordt het strijdtoneel steeds minder overzichtelijk en de kans op vrede kleiner.
Het is ook veel meer dan een lokaal conflict. Zo grenst Soedan aan maar liefst zeven landen, met ieder eigen belangen in de oorlog. De RSF wordt gesteund door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). RSF-generaal Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als ‘Hemedti’, controleert in Soedan goudmijnen die exporteren via de VAE. De inkomsten worden gebruikt voor nieuwe wapens. Ook heeft Hemedti relaties met Saudi-Arabië. Zo vochten RSF-strijders in de oorlog in Jemen mee aan de kant van Saudi-Arabië.
Aan de andere kant heeft legerleider Abdel-Fattah Al-Burhan goede banden met Egypte en Eritrea. Dit laatste land staat het SAF-gelieerde strijders toe om in Eritrea te trainen. Ook krijgt Al-Burhan vrijwel zeker bewapende drones uit Iran. Voor Iran ligt Soedan zeer strategisch, aan de Rode Zee en tegenover Jemen waar ze de Houthi-rebellen steunen. Rusland toont ook interesse in Soedan omdat dit land graag een haven aan de Rode Zee wil. En volgens nieuwszender CNN zijn zelfs Oekraïne en het Russische ‘Africa Corps’, de opvolger van de Wagnergroep, bij de oorlog betrokken.
Belangen van de Golfstaten
“Al deze buitenlandse inmenging maakt vrede moeilijk”, stelt Abdulrahman. “Zo zien de Golfstaten alleen maar voordeel in een vredesakkoord dat hun eigen belangen dient. En het grootste probleem is dat de doorlopende steun beide facties de illusie geeft dat ze de ander kunnen verslaan.”
De strijdende partijen hebben toegezegd te gaan deelnemen aan vredesonderhandelingen op 14 augustus in Zwitserland, onder leiding van de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Zwitserland. Ook hebben de Verenigde Staten in juni sancties ingesteld tegen zes bedrijven die in VAE zijn geregistreerd en in Soedan betrokken zouden zijn bij wapen- en goudhandel. De blinde Ibrahim gelooft echter dat het westen veel meer zou kunnen doen. “Er zijn zoveel bewijzen dat er weer een genocide plaatsvindt. Maar de internationale gemeenschap grijpt opnieuw niet in.” Ook gelooft de mensenrechtenadvocaat dat de VS de Emiraten zou kunnen dwingen om de steun aan de RSF volledig te staken. “Maar er spelen te veel economische belangen die blijkbaar belangrijker zijn dan Soedanese mensenlevens.”
De volledige naam van Aisha is bij de hoofdredactie van Trouw bekend.
Omdat Soedan momenteel vrijwel ontoegankelijk is voor westerse journalisten en het kostbaar is om naar het oosten van Tsjaad af te reizen, ging de journalist mee met een persreis van de afdeling humanitaire hulpverlening van de EU.
Lees ook:
[ad_2]