[ad_1]
De meeste Nederlandse kiezers, waaronder een meerderheid van degenen die op de PVV, VVD, NSC en BBB-coalitie stemden, willen homoconversietherapie verbieden. Slechts 20 procent van de Nederlanders, voornamelijk degenen die op de conservatieve christelijke partijen stemden, vindt het niet nodig, aldus Eén vandaag‘s jaarlijkse Pride-enquête onder 23.050 leden van haar opiniepanel.
In november weigerden drie van de vier coalitiepartijen een Rainbow Agreement te ondertekenen ter ondersteuning van LGBTQIA+-rechten. Alleen de VVD tekende.
Homoconversietherapie is een onbewezen vorm van therapie om iemands seksuele geaardheid of genderidentiteit te onderdrukken. In tegenstelling tot veel andere landen is het in Nederland niet illegaal. Het vorige parlement wilde het strafbaar stellen, maar volgens de Raad van State is het verbod in strijd met het fundamentele recht op vrijheid van godsdienst.
Ook de nieuwe Tweede Kamer, de Tweede Kamer van het Nederlandse parlement, steunt het verbod op homoconversietherapie. Zelfs een meerderheid van de PVV-stemmers (60%), die andere anti-LGBTQIA+-wetten steunen, vindt dat deze therapie verboden moet worden. Net als 77 procent van de NSC-stemmers.
Tegenstanders (20 procent) zijn vooral afkomstig van de conservatieve christelijke partijen SGP en ChristenUnie. “Als iemand voor die therapie kiest, moet hij of zij dat zelf bepalen. Net zoals hij of zij zelf moet bepalen hoe hij of zij zichzelf noemt,” vertelde een ChristenUnie-kiezer aan EenVandaag.
Er is veel minder steun voor een ander LGBTQIA+-vriendelijk wetsvoorstel dat momenteel in het parlement rondgaat. Dit wetsvoorstel zou het mogelijk maken dat mensen vanaf 16 jaar hun geslacht op hun identiteitsbewijs en paspoort mogen veranderen zonder dat ze een medisch rapport nodig hebben. Slechts 36 procent van de kiezers vindt dat dit in Nederland mogelijk moet zijn en 46 procent is ertegen. Tegenstanders zijn wederom vooral van de christelijke partijen, maar ook een meerderheid van de PVV- en BBB-kiezers is het weer eens. Volgens EenVandaag zijn ze niet allemaal tegen een andere genderidentiteit, maar twijfelen ze vooral aan de leeftijd waarop mensen de verandering kunnen doorvoeren.
De helft van de PVV-stemmers (51 procent) steunt een wet die in Hongarije is aangenomen en die de “afbeelding en promotie” van verschillende genderidentiteiten en seksuele geaardheden verbiedt aan mensen onder de 18 jaar. De wet behandelt boeken met mensen uit de LGBTQIA+-gemeenschap als pornografie – ze mogen niet in de buurt van scholen of kerken worden verkocht en moeten op andere plaatsen in plastic verzegelde verpakkingen worden verkocht. Een PVV-stemmer zei dat hij tegen de “woke-onzin” is die bij informatie over homoseksualiteit hoort. “Kinderen gaan soms door een fase waarin ze een jongen of een meisje willen zijn. En dat gaat vaak over”, aldus de PVV-stemmer.
Italië voert dit jaar een wet in die het voor paren van hetzelfde geslacht moeilijker maakt om een kind te erkennen. De wet betekent dat de niet-biologische ouder hun kind niet van school mag halen, niet mee op vakantie mag nemen of medische behandeling mag goedkeuren zonder de schriftelijke toestemming van de biologische ouder. Om deze rechten te krijgen, moet de niet-biologische ouder het kind officieel adopteren – een proces dat ongeveer 3 jaar duurt en veel geld kost.
De meeste Nederlandse kiezers (64%) zijn tegen deze wet. Net als bij andere LGBTQIA+-onvriendelijke wetgeving zijn linkse kiezers het meest tegen. Van de coalitiepartijen zijn PVV-kiezers nog steeds het meest voor (39%), maar er zijn iets meer tegenstanders (43%).
[ad_2]