[ad_1]
Wat is het nieuws?
In de tankreiniging vonden in de afgelopen jaren meerdere ernstige ongelukken met chemische stoffen plaats.
Medewerkers in de tankreiniging worden zonder adequate bescherming blootgesteld aan gevaarlijke, kankerverwekkende stoffen.
Bij acht op de tien milieuovertredingen kwamen bedrijven weg met een waarschuwing. Slechts één omgevingsdienst droeg zaken aan bij justitie.
De branchevereniging en op één na alle bedrijven weigeren vragen te beantwoorden.
Een doffe knal dreunt op een vroege woensdagochtend in november 2022 over het terrein van Gentenaar Cleaning in Moerdijk. De klap komt van een cilindervormige stalen tank die een medewerker net aan het schoonmaken was. Onmiddellijk ontsnappen grote witte wolken uit de tank. Medewerkers voelen de zuurstof uit hun longen wegtrekken, ze happen naar adem. Giftig zoutzuur spuit de tank uit. Zoutzuur vreet in de huid, veroorzaakt hevige brandwonden, kan dodelijke longoedeem veroorzaken en ogen beschadigen.
De man die de tank schoonmaakte, was die ochtend op de gebruikelijke manier begonnen. Hij had zijn oranje overall aangetrokken, donkergroene rubberen laarzen en lange rubberen handschoenen die zijn onderarmen volledig bedekken.
Bij het bedrijf rijden iedere dag tientallen tankwagens met chemische stoffen binnen. Ze komen van bedrijven in de nabijgelegen havens van Moerdijk, Rotterdam en Antwerpen. De man – hij wil niet met zijn naam in de krant uit vrees voor problemen met zijn toenmalige baas – moet de tanks vanbinnen schoonmaken, zodat chauffeurs een nieuwe vracht kunnen laden.
Hij klimt die ochtend boven op de witte tank, vertelt hij aan NRC. Daar sluit hij een slang aan die water de tank in spuit. Maar in de tank is, zonder dat hij het weet, een bodempje fosfortrichloride achtergebleven. Dat reageert sterk met water.
Terwijl hij staat toe te kijken, in de verte de zon ziet opkomen, ontstaan in de tank giftige zoutzuurdampen. De druk loopt op. En dan die knal van de slang die losschiet, als een autoband die klapt.
Daarna gaat het snel: de reiniger neemt een grote hap adem, rent door de zoutzuurdampen richting tank en probeert de waterkraan dicht te draaien. Een veiligheidsbril of masker draagt hij niet, dat leek hem niet nodig.
De giftige dampen blijven uit de geknapte slang spuiten, die loeit als een scheepshoorn. Een mist van gif verspreidt zich over het terrein. De lucht vult zich met een chloorachtige stank. In de verte klinken sirenes. Ambulances rijden het bedrijfsterrein op, een traumahelikopter landt. In het ziekenhuis staat een eerstehulpteam met gasmaskers en beschermende pakken klaar om de slachtoffers op te vangen.
Acht mensen die de giftige dampen inademen, belanden met duizeligheid en ademhalingsklachten in het ziekenhuis. Zeker één van hen heeft nog steeds last van het ongeluk: hij is kortademig, paniekerig en angstig. Of hij blijvend letsel heeft opgelopen, weet hij pas zeker „op latere leeftijd”, heeft de arts hem verteld.
De giftige dampen blijven uit de geknapte slang spuiten, die loeit als een scheepshoorn. Een mist van gif verspreidt zich over het terrein
De chemische tankreiniging is een gevaarlijke branche om in te werken. Medewerkers worden dag in, dag uit zonder adequate bescherming blootgesteld aan gevaarlijke, vaak kankerverwekkende stoffen. Geen van de 27 tankreinigingsbedrijven die de Arbeidsinspectie in 2022 onderzocht, hield zich aan de wetten die personeel moeten beschermen tegen kankerverwekkende of anderszins gevaarlijke stoffen.
En niet alleen personeel loopt gevaar. Ook voor omwonenden van tankreinigingsbedrijven bestaan risico’s: de afgelopen jaren zijn in de tankreiniging diverse ongelukken met chemicaliën gebeurd. Bij één ervan spreidde een gifwolk zich uit over half Nederland. Meerdere tankreinigingsbedrijven zijn brandgevaarlijk en vormen een bedreiging voor het milieu, omdat ze niet goed omgaan met het chemisch afval dat ze verwerken. Dat blijkt uit controlerapporten over meer dan dertig tankreinigingsbedrijven die NRC analyseerde.
De tankreiniging groeit flink – de afgelopen tien jaar is het aantal tankcontainers wereldwijd meer dan verdubbeld. Sommige bedrijven maken alleen tankwagens met voedsel en veevoer schoon, andere reinigen ook, of uitsluitend, tanks met chemische stoffen. De omvangrijke Nederlandse chemiesector kan niet zonder tankreinigingsbedrijven. Zij zorgen ervoor dat vrachtwagens die chemische stoffen vervoeren van en naar de Maasvlakte, het Limburgse Chemelot en het Ruhrgebied schoongemaakt worden zodat ze nieuwe vracht kunnen ophalen. „Wij zijn de vaatwasser van de chemische industrie”, zegt technisch directeur Roy Kaalverink van Cleaning Twente.
Als schoonmaken niet gedegen gebeurt, kunnen gevaarlijke chemische reacties ontstaan, lopen medewerkers gevaar of kan een lading waardeloos worden. Zonder tankreiniging zou de chemie binnen de kortste keren vastlopen.
NRC en De Limburger onderzochten deze bedrijven op basis van milieuvergunningen, controlerapporten van omgevingsdiensten en correspondentie van de Arbeidsinspectie, en interviewden zestien (oud-)medewerkers. Zij werken aan de onderkant van de arbeidsmarkt, met honderden soorten gevaarlijke stoffen, veelal buiten het zicht van omwonenden op afgelegen industrieterreinen.
Hoe wordt dit personeel beschermd? Wat zijn de risico’s voor medewerkers, omwonenden en milieu? Ondanks herhaalde verzoeken wilde de branchevereniging van tankreinigers, ATCN, geen vragen hierover beantwoorden. Tankreinigingsbedrijven kregen van haar het advies niet met de pers te praten. „De wil van beide media om een herkenbaar en naar wij hopen positief beeld over onze branche te schetsen (is) vrijwel nagenoeg nihil”, mailt het bestuur aan de leden.
Als schoonmaken niet gedegen gebeurt, kunnen gevaarlijke chemische reacties ontstaan, lopen medewerkers gevaar of kan een lading waardeloos worden
Beide kranten telden in controlerapporten 150 milieuovertredingen over de afgelopen vijf jaar. Bij 80 procent van die overtredingen kreeg het bedrijf een waarschuwing; slechts één regionale omgevingsdienst schakelde justitie in.
Hoe kan het dat in zo’n belangrijke sector, met amper dertig bedrijven, dergelijke incidenten gebeuren? Is sprake van een patroon? En hoe kan het dat de sector z’n gang kan blijven gaan? Dat overtredingen nauwelijks consequenties hebben?
Met opgestroopte mouwen
De achttienjarige Chenó Ubink mag begin 2020 voor het eerst vrachtwagens met chemische producten reinigen. Hij werkt al enkele maanden bij Claessen Tankcleaning in Venlo en reinigde tot voor kort alleen vrachtwagens voor voedsel: wijn, olie, chocola. Sinds enkele weken werkt hij een stapje hoger in de hiërarchie. Ubink is zonder tankreinigersopleiding bij Claessen aan de slag gegaan. Over chemische stoffen weet hij niet meer dan wat hij op de middelbare school bij scheikunde heeft geleerd.
Hij draait de tank open. Een gezichtsmasker of veiligheidsbril draagt hij niet, alleen een overall en handschoenen. Zijn mouwen heeft hij opgestroopt. Direct spuit een doorzichtige stof uit de wagen, op zijn arm. Volgens Ubink is het fenol. Hij voelt het branden in zijn huid, die helemaal wit wordt. Hij rent naar kantoor, zegt hij, maar niemand op het bedrijf weet wat te doen. Ze bellen een deskundige voor advies en horen dat fenol acuut dodelijk is als dat via je huid in je bloedbaan komt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn duizenden gevangenen in concentratiekampen gedood met injecties van deze stof.
Onze baas wilde niet dat de artsen zouden zien dat er op zijn bedrijf een ongeluk was gebeurd
Ubink moet met spoed naar het ziekenhuis. Maar eerst moet hij van zijn baas zijn blauwe overall met bedrijfslogo uittrekken, vertellen Ubink en zijn oud-collega Ruslans van der Zee, die erbij was. „Onze baas wilde niet dat de artsen zouden zien dat er op zijn bedrijf een ongeluk was gebeurd”, zegt Ubink.
In het ziekenhuis wordt Ubink behandeld voor een brandwond, blijkt uit een ziekenhuisfactuur die NRC inzag. Ze waren net op tijd: de stof was nog niet in zijn bloed terechtgekomen.
Directeur Michel Claessen zegt dat het incident hem niet bekend is. „Als het al gebeurd is, kan het niet fenol zijn geweest, want dan was de medewerker dood geweest.” Claessen zegt dat hij personeel nooit opdracht geeft werkkleding uit te trekken om te verhullen dat op zijn bedrijf een ongeluk is gebeurd. In algemene zin stelt hij dat ongelukken „heel vaak” het gevolg zijn van nalatigheid door de medewerker zelf, bijvoorbeeld omdat die de regels niet goed opvolgt.
Verspreid over het land raakten de laatste vijf jaar, naast Ubink, nog ruim tien anderen gewond in de tankreiniging, van wie sommigen ernstig, blijkt uit stukken die NRC op basis van de Wet open overheid opvroeg bij de Arbeidsinspectie. Het ongeluk van Ubink zit niet tussen deze stukken – volgens zijn werkgever hoeven dit soort ongelukken niet gemeld te worden.
Zo ademde een werknemer zonder adembescherming het gevaarlijke maleïnezuuranhydride in, blijkt uit documenten van de Arbeidsinspectie. Die stof irriteert de luchtwegen en kan kortademigheid veroorzaken. Een ander werd opgenomen in het ziekenhuis nadat hij zwavelzuur had ingeademd, een stof die slijmvliezen en andere weefsels aantast. Een derde liep brandwonden op toen een bijtende stof in zijn gezicht spoot. Weer een ander werd geraakt door een waterstraal onder extreem hoge druk, nog een ander kreeg reinigingsmiddel in zijn gezicht en liep ernstige brandwonden op. Iemand viel van vier meter hoogte omdat hij niet gezekerd was, een ander viel naar beneden omdat een handreling niet goed vastzat. En dan is er nog de werknemer wiens hand in het draaiende gedeelte van een pomp kwam, een die een losschietende deksel in zijn gezicht kreeg, en weer een ander die bekneld raakte.
Het werk van tankreinigers is zwaar: ze moeten de tankwagens opklimmen om in de mangaten – de ronde openingen bovenop – sproeikoppen te hangen die de tank vanbinnen schoonspuiten. Soms klauteren de mannen – het zijn overwegend mannen – de tank in om die vanbinnen schoon te spuiten of om vastgekoekte stoffen weg te bikken.
Tankreinigers staan vrijwel constant in hete, vochtige lucht, met dikke, zware slangen waaruit kokend heet water en stoom komt. Op warme dagen kan het in de reinigingshallen wel vijftig graden worden. Reinigers werken met hogedrukspuiten die vijf keer zo krachtig zijn als een huis-tuin-en-keukenhogedrukreiniger. Daardoor hebben ze na een paar uur werken spierpijn in heel hun lijf. En ze hebben vrijwel altijd haast. Tijd is geld.
Tegelijkertijd werken ze met honderden verschillende gevaarlijke stoffen. Door sommige kan je blind raken of stikken. Andere stoffen worden acuut giftig als ze met zuurstof in aanraking komen. Weer andere vliegen in brand als ze aan licht worden blootgesteld. Er zijn stoffen die exploderen als ze mengen met water. En stoffen die bijten in je huid, dwars door handschoenen of kaplaarzen heen.
Veel van die stoffen zijn bovendien stille moordenaars: ze kunnen kanker veroorzaken, ze kunnen je onvruchtbaar maken of voor genetische afwijkingen zorgen. Hoeveel en welke stoffen medewerkers in de tankreiniging dagelijks binnenkrijgen, weet niemand. Werkgevers houden – in strijd met de wet – niet goed bij wat de gevaren zijn van alle stoffen waarmee hun werknemers in aanraking komen, laat staan dat ze weten op welke manieren medewerkers eraan worden blootgesteld.
Voorman heeft verklaard dat de werknemers geen van allen wisten hoe men met gevaarlijke stoffen moest omgaan
Acht oud-tankreinigers – stuk voor stuk jonge mannen die meteen na de middelbare school in de tankreiniging gingen werken – vertellen dat ze tijdens het werk vage lichamelijke klachten kregen. Snel moe. Direct buiten adem. Een „leeg hoofd”. Rare bulten op hun lijf. Hoofdpijn. Rode uitslag, groene puisten. Veel hoesten. Niets meer kunnen ruiken – „geurenblind” noemt één reiniger dat, blijkt uit een inspectierapport. Twee oud-reinigers vertellen dat hun arts heeft gezegd dat de klachten waarschijnlijk door de tankreiniging komen. Hun klachten verdwenen binnen enkele weken nadat ze ander werk hadden gevonden.
Het merendeel van de reinigers die NRC sprak, vertelt dat ze niet goed beschermd kunnen werken. Gezichtsmaskers zijn oud, werken niet of sluiten niet goed aan. Ze beslaan in de hitte en stoom. Op hete dagen zetten medewerkers ze af omdat het te warm is. Bij sommige bedrijven dragen medewerkers geen brillen die hun ogen moeten beschermen tegen bijtende stoffen. En meerdere bedrijven hebben overalls van katoen, die niet beschermen tegen vuur of bijtende stoffen. Volgens de Arbeidsinspectie nemen tankreinigingsbedrijven onvoldoende voorzorgsmaatregelen: ze werken bijvoorbeeld niet met gesloten afvoersystemen die moeten voorkomen dat giftige stoffen uit een tank ontsnappen, terwijl zo’n systeem technisch wel toepasbaar is. De ATCN liet de Arbeidsinspectie weten „geschrokken” te zijn van de onderzoeksresultaten.
Bij diverse bedrijven moeten reinigers in een tank klimmen zonder dat een collega in de gaten houdt of er iets misgaat, blijkt uit verklaringen van medewerkers en documenten die NRC heeft ingezien. Zulk toezicht is wel verplicht, omdat je kan stikken als in de tank gevaarlijke stoffen zijn blijven hangen. Bij Gentenaar Cleaning in Moerdijk moesten medewerkers zonder zuurstofmasker en zonder goede bescherming in een tank klimmen om het acuut dodelijke fenol eruit te scheppen, vertellen oud-medewerkers. Niemand hield de wacht.
Simpele maatregelen om personeel te beschermen, zoals filters vervangen in de ademmaskers of heetwaterslangen onderhouden en tijdig vervangen, worden bij meerdere bedrijven niet genomen.
Veel medewerkers – jonge laaggeschoolde mannen, vaak arbeidsmigranten – zijn niet of nauwelijks opgeleid in omgaan met gevaarlijke stoffen. „We moesten alles al doende leren van onze collega’s”, zegt Ruslans van der Zee, die zes jaar als tankreiniger werkte bij Claessen Tankcleaning. Bij Gentenaar Cleaning kreeg alleen vast personeel een cursus, vertellen medewerkers. „Wij moesten het met een veiligheidspraatje van een uur doen”, zegt een uitzendkracht. Bij MTC in de Botlek was er „geen opleiding”, vertellen twee oud-collega’s.
Claessen Tankcleaning zegt desgevraagd dat medewerkers onder meer een introductietraining krijgen en tijdens het werk verder worden geschoold. „Ik zou niet weten wat ik nog meer zou moeten doen”, zegt directeur Michel Claessen.
NRC sprak een receptioniste die niet met haar naam in de krant wil uit angst voor problemen met haar voormalige baas. Ze vertelt dat ze alleen wat havo-kennis scheikunde had, maar vaak wel in haar eentje moest bepalen of een stof gereinigd mocht worden, en hoe dan. „Ik zocht veel uit op Wikipedia. Soms belde ik een vriend die scheikunde heeft gestudeerd.”
In 2017 spande een medewerker een rechtszaak aan tegen tankreinigingsbedrijf Cotac nadat hij bewusteloos was geraakt in een tank met stikstof. Personeel had onvoldoende opleiding gehad om met gevaarlijke stoffen te werken. „Voorman heeft verklaard dat de werknemers geen van allen wisten hoe men met gevaarlijke stoffen moest omgaan”, staat in het tussenvonnis. De zaak is uiteindelijk geschikt, laat de rechtbank weten.
‘Je hebt je aangesteld’, kreeg een uitzendkracht te horen die in het ziekenhuis opgenomen was nadat hij zoutzuur had ingeademd
„Je hebt je aangesteld”, kreeg een uitzendkracht van Gentenaar Cleaning te horen die een volle dag in het ziekenhuis was opgenomen nadat hij zoutzuur had ingeademd. Nu, bijna twee jaar later, is hij nog altijd kortademig. „De voorman zei: ik heb zelf ook zonder masker in het zoutzuur gelopen en ik had nergens last van.” Verontwaardigd: „Zo iemand moet het goede voorbeeld geven!”
Deken van stank
Op 9 februari 2019 krijgen mensen in grote delen van het land een NL-Alert: „ongeval met giftige stof”, „extreem ernstig”, „ramen en deuren sluiten”. Een deken van rubber- en gasachtige stank hangt over half Nederland, van Zuid-Holland tot in Duitsland en Groningen. De lucht is afkomstig van één vrachtwagen op het terrein van Den Ouden (OTT), een tankreinigingsbedrijf in Alblasserdam.
Die ochtend had een medewerker nietsvermoedend een tankwagen opgewarmd, wat vaker gebeurt om stoffen vloeibaar te maken. Terwijl hij bezig was, schoten onverwacht de ventielen van de tank open. Een muur van stank kletste in zijn gezicht en verspreidde zich vanwege de sterke wind over half Nederland.
De medewerker dacht „een Petrolatje” te hebben opgewarmd, iets wat hij wel vaker deed, verklaarde hij later tegenover milieu-inspecteurs. Petrolad is een verzamelnaam voor verschillende soorten stoffen die aan smeermiddel of motorolie worden toegevoegd. Maar het type Petrolad dat hij ditmaal opwarmde, was anders dan waar hij doorgaans mee werkte. Deze stof, nummer 2101, heeft een lager vlampunt. Daardoor liep de druk in de tank bij het opwarmen te hoog op. Als de temperatuur nog zo’n tien graden was gestegen, was de tank in brand gevlogen, noteerde een inspecteur in een controlerapport. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar deze zaak, laat het Functioneel Parket weten.
Het bedrijf wist niet goed met wat voor stof het te maken had, wees onderzoek van de omgevingsdienst uit. Het vlampunt? De fysische eigenschappen? Medewerkers hadden geen flauw idee.
Tankreinigingsbedrijven werken met honderden chemische stoffen. Hoe reinig je diethanolamine? Net zoals diethyleenglycol? Of diethyleentriamine? Hoe ga je veilig om met carbital 75, keydime D-10, tensagex EOC760B of DINKIE 65?
Bedrijven moeten van elke stof de gevaren kennen. En daar gaat het mis. De veiligheidsinformatiebladen, die de gevaren van stoffen belichten, zijn veelal „verouderd dan wel simpelweg niet voorhanden”, staat in een mail die branchevereniging ATCN eind 2022 aan haar leden stuurde naar aanleiding van controles door de Arbeidsinspectie.
Het vlampunt? De fysische eigenschappen? Medewerkers hadden geen flauw idee
Aanleveren van deze informatie is volgens de koepel „in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de industrie”. In de chemie worden dagelijks nieuwe stoffen uitgevonden. Chemiebedrijven zijn wettelijk verplicht informatie over de gevaren ervan te delen. Maar hun branchevereniging VNCI wijst naar de tankreinigers: „De verantwoordelijkheid ligt allereerst bij de bedrijven die bij hun werk te maken hebben met gevaarlijke stoffen.”
Na druk van de Arbeidsinspectie heeft de branchevereniging van tankreinigers in 2022 besloten een database met risico’s van stoffen te gaan opstellen, zodat duidelijk is hoe personeel beschermd moet worden. Totdat die database beschikbaar is, zal de Arbeidsinspectie zich „terughoudend opstellen”, mailt de branchevereniging haar leden. Op vragen hierover gaat de toezichthouder niet inhoudelijk in; wel zegt ze de term „terughoudendheid” niet te gebruiken.
Hoe het staat met de database, wil de branchevereniging niet kwijt. Een manager van een tankreinigingsbedrijf zegt hier sinds eind 2022 niets meer over gehoord te hebben. Uit notulen van de ATCN-jaarvergadering uit april 2023 blijkt dat het project is vertraagd.
Onlosmakelijk verbonden
Tankreiniging en chemie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: tankreinigers zijn geclusterd rondom fabrieken in de (petro-)chemie: in de Rotterdamse haven, in Limburg bij Chemelot en in Groningen bij de Eemshaven. Op de lijsten met stoffen die de tankreinigers verwijderen, komen alle grote namen uit de chemie voorbij: „zwavelzuurafval van Solvay”, „tolueen van DSM”, „AKZO FCC Catalyst”, „Shell Alexia-50”, „Emulsion-WM van BASF”.
Toch blijven chemiebedrijven liefst zo ver mogelijk weg van de bedrijven die voor hen de tankwagens schoonmaken en hun afval opruimen. De VNCI weigert met NRC en De Limburger in gesprek te gaan over tankreiniging. „Onze lidbedrijven hebben geen directe relatie met tankreinigingsbedrijven”, verklaart een woordvoerder.
Technisch gezien klopt dat: tankreinigers werken in opdracht van transportbedrijven, niet van de chemiebedrijven. Maar de ladingresten in een tankwagen, soms wel honderden liters, blijven eigendom van chemiebedrijven of hun klanten. In verschillende sectoren is wettelijk vastgelegd dat producenten verantwoordelijk zijn voor wat er met hun afval gebeurt. Voor de chemie zijn dat soort regels er niet. Chemiebedrijven schuiven die verantwoordelijkheid geregeld af op de transporteurs. Maar die krijgen vaak niet extra betaald als ze een tank moeten laten schoonmaken waarin honderden liters van een stof zijn achtergebleven, en waarbij de schoonmaakkosten dus hoger zijn.
Op de reinigingsbanen worden de tanks schoongemaakt.
Foto’s Merlin Daleman
„Wij konden de kosten van tankreiniging regelmatig niet doorberekenen aan onze klanten”, vertelt een medewerker die namens een groot transportbedrijf contracten sloot en anoniem wil blijven omdat ze niet met pers mag praten. „Dus maakten we verlies op een dure reiniging.”
Volgens de VNCI spreken vervoerder en chemiebedrijf een totaalprijs af, „met inbegrip van schoonmaakkosten”. Het is de verantwoordelijkheid van transportbedrijven om een realistische prijs te rekenen, aldus de chemiekoepel. „De vervoerder weet wat de reinigingskosten zijn.”
Maar de concurrentie in de transportsector is hevig en transporteurs bieden lage tarieven om opdrachten binnen te halen. Vervolgens moeten ze overal op beknibbelen. Op diesel, grofweg een derde van de kosten, valt nauwelijks te bezuinigen. De loonkosten, ook een derde, zijn de afgelopen jaren al maximaal beperkt door Oost-Europese of Aziatische chauffeurs in te huren. Dan blijft tankreiniging over: ook grofweg een derde van de kosten.
Een manier om geld te besparen, is tegen het reinigingsbedrijf liegen over de stof in de tank. Hoe gevaarlijker die stof, hoe duurder de reiniging.
„Andere stof aanmelden, dan bespaar je tien euro”, zegt Randy, een reiniger en inspecteur namens transportbedrijven die in zijn loopbaan verschillende tankreinigers controleerde. Patrick, al acht jaar planner voor grote transportbedrijven, vertelt dat hij geregeld onder druk is gezet om een andere stof op te geven dan er in werkelijkheid in de tank zit. Daarom houdt hij liever zijn achternaam uit de krant. „Mijn baas zei dat ik telefonisch moest doorgeven dat er polymeer in de wagen zat, terwijl er in werkelijkheid styreen in zat.” Styreen is waarschijnlijk schadelijk voor de voortplanting – en het onschuldige polymeer is een stuk goedkoper te verwijderen.
Lees ook
Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen
Bij tankreinigingsbedrijf Technoport in Moerdijk checkten medewerkers niet of chauffeurs de juiste stof doorgaven. Documenten controleren deed het tankreinigingsbedrijf niet, blijkt uit een milieuinspectie in 2020.
Daarnaast noteren transporteurs op laadpapieren verkeerde stoffen, vertelt Patrick. Of chauffeurs gebruiken de vrachtbon van een vorige lading, aldus reiniger Ruslans van der Zee. Een administratief medewerker bij een tankreinigingsbedrijf bevestigt dat.
Reinigers lopen gevaar: een man vertelt dat hij een keer een deksel van een tank opendraaide in de veronderstelling dat de wagen koelvloeistof vervoerde. Het bleek azijnzuur wat hij inademde, een stof die ogen en huid aantast.
Biologisch afval
Er staat meer op het spel dan alleen de veiligheid van medewerkers. In 2013 en 2014 reed iedere twee maanden een tankwagen met afval van Tank Services Pernis het halve land door naar een afvalverwerker in Putten op de Veluwe. Op de laadpapieren stond dat de tanks biologisch afval bevatten, uit de levensmiddelenindustrie.
Waarom zo ver rijden terwijl er afvalbedrijven om de hoek staan? En waarom heeft het tankreinigingsbedrijf zoveel biologisch afval, terwijl het voornamelijk met chemische stoffen werkt? Milieurechercheurs vertrouwden het niet. Toen ze de vrachtwagens controleerden bleek hun vermoeden terecht: in de tanks zat meer dan tienduizend kilo chemisch afval, niet biologisch. Het was chemisch slib uit de waterzuivering van het tankreinigingsbedrijf.
Toen de rechercheurs verder zochten, bleek dat het afval vanuit Putten aan boerenbedrijven werd geleverd, die het nietsvermoedend als bioafval in hun mestvergister gooiden. De chemische stoffen vraten de vergistingsmachines kapot, de boeren leden forse schade. En nadat het chemische afval door de vergister was gelopen, reden ze het als mest uit tussen de gewassen op hun land. Na jaren onderzoek trof het tankreinigingsbedrijf een schikking met het OM.
Op deze manier afval wegmoffelen kan veel geld besparen: Tank Services Pernis betaalde 35 euro per ton afval, terwijl het bij een bonafide bedrijf zo’n honderd euro per ton duurder uit zou zijn. Ook andere tankreinigers sjoemelen met afval. Twee oud-medewerkers van Gentenaar vertellen dat hun baas chauffeurs wel eens opdracht gaf hun restlading net buiten het bedrijf in de sloot te dumpen. Ruslans van der Zee en Chenó Ubink vertellen dat zij meermaals grote zakken naftaleen bij het restafval moesten gooien en tonen daarbij foto’s en een filmpje. Inname van naftaleen is bij vijf gram al dodelijk. Claessen Tankcleaning ontkent ooit opdracht te hebben gegeven om naftaleen bij het restafval te gooien.
Inspecteurs schrijven in een controlerapport dat tankreinigingsbedrijf Stubbe in Gouda de restinhoud van tankwagens met chemicaliën heimelijk meegaf aan een rioolonderhoudsfirma, zonder dat die daarvan wist. En bij twee controles bij Technoport in Moerdijk in 2020 bleek dat restlading via de waterzuivering naar het riool spoelde.
Tankreinigingsbedrijven zijn verplicht afval dat ze innemen en afvoeren te rapporteren in een landelijke databank, zodat omgevingsdiensten en politie kunnen controleren op afvalcriminaliteit. Slechts drie tankreinigingsbedrijven staan in die database ingeschreven, blijkt uit navraag bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen. Daardoor is het nagenoeg onmogelijk te achterhalen waar het chemische afval uit de tankreiniging blijft. Misstanden zoals die bij Tank Services Pernis kunnen zo vrijwel onopgemerkt blijven.
Hoewel de meeste bedrijven hun afvaltransporten niet meldden, kreeg geen van de 34 ondernemingen waarvan NRC inspectierapporten onderzocht hiervoor een boete of andere straf. Een woordvoerder van het Meldpunt laat weten dat tankreinigers in principe verplicht zijn om afvalstoffen te rapporteren, maar dat het aan het bevoegd gezag is om dit per situatie te beoordelen.
Afgelopen jaren bleek uit diverse onderzoeksrapporten dat omgevingsdiensten – ooit opgericht om calamiteiten als de vuurwerkramp in Enschede te voorkomen – hun werk niet goed kunnen uitvoeren. De diensten zijn „te gering van omvang om voldoende kwaliteit en capaciteit op te brengen”, concludeerde een commissie in 2021. Ze noemde het milieutoezicht „versnipperd en vrijblijvend” en de strafrechtelijke vervolging van milieucriminaliteit „veel te mager”. Die problemen zijn nu, ruim drie jaar later, niet opgelost, schrijven de onderzoekers in een update van het rapport.
Bovendien hebben de meeste omgevingsdiensten weinig kennis van chemie. Tankreinigingsbedrijven vallen – anders dan chemiefabrieken en raffinaderijen – onder het reguliere milieutoezicht. Bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken, worden ieder half jaar gecontroleerd door gespecialiseerde omgevingsdiensten, krijgen extra inspecties van brandweer en Arbeidsinspectie en zijn wettelijk verplicht extra veiligheidsmaatregelen te treffen.
Voor tankreinigingsbedrijven geldt dat niet. Dat toezicht is versnipperd over tien omgevingsdiensten. Tankreinigers werken weliswaar met kleinere hoeveelheden gevaarlijke stoffen, maar sommige zitten dicht tegen de wettelijke grens aan. Ze zorgen ervoor daar nét onder te blijven, zodat ze buiten het zware toezicht vallen, blijkt uit controlerapporten. Daarnaast werken tankreinigers in vergelijking met een chemiebedrijf niet zelden met een veelvoud aan soorten stoffen. Die mix maakt hun werk moeilijker en soms gevaarlijker: welke substanties reageren op elkaar, welke producten mogen naast elkaar worden opgeslagen?
Toezichthouders geven toe moeite te hebben met het toezicht op tankreiniging. De omgevingsdienst Limburg Noord zei vorig jaar in reactie op een publicatie van NRC over Claessen Tankcleaning onvoldoende te hebben doorgepakt vanwege „de complexiteit van het dossier en capaciteitsgebrek”. En sommige omgevingsdiensten controleren überhaupt nauwelijks: bij meerdere tankreinigers kwam de inspectie de afgelopen vijf jaar niet langs.
In controlerapporten die NRC opvroeg, beklagen inspecteurs zich over fouten in de vergunningen. In de vergunning van Cleaning Twente bleek in 2023 niet opgenomen welke stoffen het bedrijf mag aannemen en ontbraken voorschriften over voorkomen van bodemverontreiniging. De omgevingsdienst laat weten dat de vergunning hierop „geactualiseerd” wordt. „Dit duurt langer omdat het nieuw en complex is.”
Bij Gentenaar Cleaning in Moerdijk zijn zoveel deelvergunningen verstrekt dat dit „doelmatig toezicht beperkt.”
„Als gemeenten het in de vergunning al halfslachtig regelen, kan je als toezichthouder nooit effectief te werk gaan”, zegt Stavros Zouridis, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Tilburg. Hij was tot vorig jaar plaatsvervangend voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. „Dan is niet helder waar het bedrijf zich aan moet houden en riskeer je eindeloze juridische procedures voordat je daadwerkelijk kunt handhaven.”
Ook aanpakken van overtredingen gebeurt mondjesmaat. De meeste tankreinigers die milieuwetten overtreden, komen weg met hooguit een waarschuwing. Van alle omgevingsdiensten die toezicht houden op de tankreiniging, is er voor zover bekend slechts één, DCMR in de Rijnmond, die milieuzaken over tankreiniging aandraagt bij het Openbaar Ministerie. Alle andere diensten lieten het de afgelopen vijf jaar bij waarschuwingen of – in een enkel geval – een last onder dwangsom. Bij zeker vier bedrijven die in overtreding waren, controleerde de omgevingsdienst in de jaren daarna niet of de problemen verholpen waren.
„Omgevingsdiensten doen uurtje-factuurtje”, zegt een milieurechercheur die anoniem wil blijven. Ze vinken wat punten af, maken een rondje over het terrein en gaan door. Dat komt doordat de meeste omgevingsdiensten door gemeenten worden betaald op basis van vooraf vastgestelde taken, de ‘output’. Gemeenten bepalen hoe vaak en waarop omgevingsdiensten controleren.
Zo werden inspecteurs afgelopen jaren verplicht bij tankreinigingsbedrijven te controleren of die wel led-lampen gebruiken en glas en papier gescheiden inzamelen. Daarmee kom je volgens de rechercheur geen problemen of criminaliteit op het spoor. „Dat is te veel van toeval afhankelijk”.
Laat de brandweer erbuiten
Terug naar januari 2021. Twee medewerkers van tankreiniger MTC lopen ’s ochtends rond zes uur het terrein op. Het is nog donker, maar even verderop zien ze licht. Brand! Vlammen slaan uit een vierkante container, blijkt uit een filmpje in bezit van NRC. Al snel zien ze dat het vuur zich in de nacht heeft verspreid over het verlaten terrein. Via de afvoergoten, waar ook nog chemische stof in zat, is het vuur naar de tankwagens gekropen. Een geparkeerde truck is aan de achterkant al zwartgeblakerd. Als ze iets later waren geweest, was de hele tankwagen met chemicaliën in brand gevlogen.
Snel de brandweer bellen, denken de mannen. Maar hun baas houdt hen tegen, vertellen ze. Ze moeten het zelf oplossen. Zorgen dat niemand er lucht van krijgt.
Een geparkeerde truck is aan de achterkant al zwartgeblakerd. Als ze iets later waren geweest, was de hele tankwagen met chemicaliën in brand gevlogen
Bij het zoutzuurongeluk dat twee jaar terug plaatshad bij Gentenaar in Moerdijk, ging het net zo. Een medewerker was begonnen iedereen te evacueren, maar werd tegengehouden door z’n baas, vertelt hij. De brandweer werd niet gebeld – dat deden de buren. Pas toen de brandweer aankwam, werd het bedrijf ontruimd.
Medewerkers zijn onder druk gezet om Arbeidsinspectie en recherche niet over het ongeluk te vertellen, vertellen ze. Een reiniger werd door zijn werkgever bedreigd, zegt hij. „Mijn baas zei: ik weet waar je dochtertje op de opvang zit.” De medewerker deed zijn verhaal bij de Arbeidsinspectie en de recherche, blijkt uit stukken die NRC inzag. Een maand later werd hij ontslagen.
Reageren? onderzoek@nrc.nl
Lees ook
Achter de schermen bij
de tankreiningsbedrijven
[ad_2]