In Best staat het eerste modernistische dorp van Nederland

[ad_1]

Nagele, gebouwd in de jaren vijftig in de Noordoostpolder, staat nog steeds algemeen bekend als het eerste en enige modernistische dorp in Nederland, waar alle huizen een plat dak hebben. De inwoners van Best in Noord-Brabant weten wel beter. Daar, op de heide, aan de overkant van het Wilhelminakanaal, werd in de jaren dertig Batadorp gebouwd. Hier hadden niet alleen de 130 modernistische huizen een plat dak, maar ook de fabrieken, winkel, kapper, bedrijfsschool en andere gebouwen.

Batadorp is een van de zeventien fabrieksdorpen die de Tsjechische schoenenfabrikant Bata in de jaren dertig buiten Tsjechië in Europa liet bouwen. Na de Eerste Wereldoorlog wist Tomas Bata zijn in 1894 opgerichte schoenenfabriek om te vormen tot de grootste ter wereld, door de Amerikaanse autofabrikant Henry Ford te imiteren – de Elon Musk van een eeuw geleden. In het Moravische dorp Zlín liet Bata ‘Amerikaanse’, eenvoudige fabrieken met grote ramen bouwen waar arbeiders op lange transportbanden schoenen produceerden.

Bata’s imitatie beperkte zich niet tot de revolutionaire productiemethode die Ford had geïntroduceerd met de immense autofabriek in Detroit, waar sinds 1913 duizend Model T Fords per dag van de eerste complete assemblagelijn ooit rolden. Net als Ford geloofde Bata dat machines en fabrieksmatige productie niet alleen de maatschappij, maar ook de mens zelf zouden veranderen.

Werken aan de lopende band zou werknemers aanmoedigen om ‘helder te denken’ en ‘vierkante omgang‘ (vierkante of efficiënte actie), legde Ford uit in een essay uit 1921 met de veelzeggende titel Machines, de nieuwe MessiasHij geloofde dat zuiver denken en eerlijk handelen zouden leiden tot ‘een fatsoenlijk huiselijk leven’.

In Zlín ging Bata een stap verder dan zijn Amerikaanse voorbeeld: hij zorgde voor betaalbare ‘leefmachines’ waarin zijn arbeiders fatsoenlijke mensen konden worden. Op de Moravische heuvels bij de schoenenfabrieken liet hij duizenden ‘functionalistische’ huizen met platte daken bouwen. Veel daarvan zijn niet meer dan eenvoudige, vrijstaande bakstenen kubussen, met een ruime woonkamer, keuken en badkamer op de begane grond en drie kleine slaapkamers op de bovenverdieping.

Met badkuip

In 1932 stierf Tomas Bata bij een vliegtuigongeluk, maar zijn halfbroer en opvolger Jan zette zijn Fordistische bedrijfsfilosofie voort. Batadorp werd een kleine versie van Zlín. De eerste drie fabrieksgebouwen in Batadorp, gebouwd in 1934, zijn kopieën van fabrieken in Zlín.

Ook de door Tsjechische architecten ontworpen woonmachines in Best verschilden oorspronkelijk nauwelijks van de woondozen in de ‘eerste functionalistische stad ter wereld’, zoals Zlín wel eens wordt genoemd. De meeste Bata-arbeiders in Batadorp kwamen te wonen in halfvrijstaande, bakstenen twee-onder-één-platte-dakwoningen met twee verdiepingen en hadden, net als hun collega’s in Zlín, een ruime badkamer met bad op de begane grond.

Voor de witte fabriekspanden in Batadorp, inmiddels rijksmonumenten, staat een informatiebord waarop staat dat alle huizen platte daken hebben, omdat Jan Bata zolders onder een puntdak verwerpelijk vond. Hij wist dat de bewoners daar alleen maar overbodige rommel zouden neerzetten.

Foto John van Hamond

Bata deelde zijn afkeer van zadeldaken met pioniers van de New Building-beweging, zoals Le Corbusier, die een huis beschouwde als ‘een machine om in te leven‘, en Gerrit Rietveld, een van Nagele’s ontwerpers. Voor hen was het platte dak het belangrijkste kenmerk van de pure, volledig redundante architectuur van het machinetijdperk. Dat zou het pure denken en het vierkante handelen van de gebruikers bevorderen.

Bata probeerde ook op andere manieren een hygiënisch en gezond leven voor de bewoners van Batadorp te stimuleren. Zo moesten Bata-werknemers regelmatig naar de tandarts en moesten ze gewassen, geschoren en goed gekleed op het werk verschijnen.

Ze mochten niet op klompen lopen, die traditioneel in Best in grote aantallen werden geproduceerd; ze moesten Bata-schoenen en -sokken dragen. Ook sporten op eigen sportvelden en culturele activiteiten werden gestimuleerd. Batadorp kreeg een sportclub voor voetbal, hockey en (tafel)tennis, een harmonie en een toneelclub.

De voormalige directeurswoning.
Foto John van Hamond

Verwerpelijke puntdaken

Eind jaren dertig maakte Bata plannen om Batadorp flink uit te breiden. Maar door de Tweede Wereldoorlog ging dat niet door. Wel werd het fabriekscomplex in Best na de oorlog uitgebreid. In de jaren vijftig had Bata zo’n 2.500 werknemers in dienst, waarvan slechts een klein deel in Batadorp kon wonen.

In de tweede helft van de jaren zestig kon Bata niet meer concurreren met schoenenfabrikanten in lagelonenlanden. In 1971 werden 1.600 werknemers ontslagen en zeven jaar later verkocht het afgeslankte bedrijf het dorp en het fabriekscomplex aan de gemeente. Later verkochten ze de huizen aan de bewoners.

Sindsdien is er veel veranderd. Zo staan ​​er nu zeven huizen met afkeurende puntdaken op de plek waar ooit de bedrijfsschool stond. Ook hebben bijna alle Batadorpers hun woonmachine veranderd. Vrijwel allemaal hebben ze hun modernistische hokken wat minder kaal gemaakt met gezellige paneeldeuren. Hier en daar hangen nostalgische buitenlampen die lijken op oude gaslampen. Maar de eigenaar van een van de grotere huizen, die oorspronkelijk bedoeld waren voor de Tsjechische topmanagers, heeft heel goed begrepen dat hij of zij in een woonmachine leeft en heeft alle bakstenen gevels modernistisch wit laten schilderen.

Veel eigenaren hebben hun huizen uitgebreid met garages en uitbouwen, waardoor de Tsjechische halfvrijstaande platte daken in meerdere straten Nederlandse rijtjeshuizen zijn geworden. Sommige uitbouwen hebben zelfs een klein puntdak gekregen. Zoals Jan Bata vreesde, wordt de ruimte eronder vaak gebruikt als opslagruimte. Maar één ding is in Batadorp niet veranderd: alle woonmachines hebben nog steeds een plat dak, net als de huizen in Nagele.




[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *