[ad_1]
De slaapvertrekken van West-Europese vorsten werden soms gebruikt voor ontvangsten en ceremonies. Zo ensceneerden ze er ook hun macht. Lodewijk XIV deed dat op grote schaal. De stadhouders in Holland deden er minder mee. Totdat een van die stadhouders koning van Engeland werd… Deze maand promoveerde de Nederlandse kunsthistorica Miara Fraikin in Leuven op de geschiedenis van die koninklijke slaapvertrekken in de periode van 1300 tot 1715. Overigens spreekt ze liever van ‘slaapkamers’.
Als er een bed is, dan slapen mensen er toch in?
“Niet altijd. Alhoewel de indruk altijd wordt gewekt dat er ook geslapen wordt. Een bed is weliswaar een meubelstuk waarop je slaapt, maar in de veertiende eeuw was het ook een meubelstuk om op te zitten. Je hebt dan niet zoiets als een bank. En die kamer zelf, met daarin een bed, is in de late middeleeuwen een multifunctionele ruimte, waar ook ontvangsten plaatsvinden. In West-Europa ontwikkelt de functie van die slaapkamer zich dan door de eeuwen heen. Het bed blijft, de slaapfunctie verdwijnt. Het slapen verhuist naar een kleine ruimte erachter.
Koningen hebben niet altijd hun eigen slaapvertrekken nodig. Ze slapen vaak bij hun maîtresse of vrouw.
“Daarnaast hebben koningen niet altijd een eigen slaapplaats nodig. Vaak slapen ze bij hun maîtresse of echtgenote. Terwijl in West-Europa deze verdeling in een semi-publiek toegankelijke slaapkamer en een privé-slaapkamer daarachter al in de veertiende eeuw plaatsvond, was het Franse hof veel later. Bij Lodewijk XIV zien we voor het eerst een verdeling in een ceremoniële slaapkamer, de grote kameren een privéruimte direct erachter, de kleine kamer. Dat is waar hij eigenlijk slaapt. Dus hij staat op in die kleine kamer. Daar wordt zijn haar gekamd, de eerste basisdingen worden gedaan. Hij gaat even zitten, praat een beetje. En dan wordt hij naar de grote kamer geleid, waar al mensen aanwezig zijn, en daar wordt hij ceremonieel gekleed en gaat hij ook bidden. Dat is het publieke gedeelte. En daar ontvangt hij ook ‘s ochtends mensen.
“Later breidde Lodewijk deze scheiding tussen openbaar en privé verder uit. Toen werden het twee aparte appartementen. Een openbaar appartement met een voorkamer, een chambre en een kabinet. En een privéruimte met dezelfde indeling. Maar nog later, in 1685, ging Lodewijk terug naar één slaapkamer. Die lag vanaf 1701 ook precies in het midden van Versailles. Daar speelde zich alles af: in de kamer van de koning.”
Wat is het nut van de ochtendceremonie?
“Allereerst is het een praktische kwestie. De kleding was ingewikkeld. Daar heb je veel hulp bij nodig. En door mensen uit te nodigen om het te zien, laat de koning zien dat hij een koning is. Het idee erachter is dat de koning bestaat uit twee personen, of twee lichamen. Zijn menselijk lichaam. En zijn symbolische lichaam. Als hij slaapt, is hij zijn menselijk lichaam. En dan wordt hij wakker. Als hij wakker wordt, gaan de deuren van het kasteel meteen open: dan komt het koninkrijk als het ware tot leven. En als je die kleding ziet, zie je hoe die persoon verandert in de gedaante van een koning.
“Bovendien identificeerden de Franse koningen zich vanaf de dertiende eeuw sterk met wat zij de vertrouwdheid genoemd. Toegankelijkheid. Het idee dat ze een hele hechte band hadden met hun onderdanen, dat mensen altijd met ze konden praten. Je hovelingen ontvangen in je slaapkamer is een ruimtelijke bevestiging daarvan: onze band is zo hecht, je mag ook in mijn persoonlijke domein komen. Al staat de koning altijd achter een balustrade in die slaapkamer, toch? Dat is waar.”
Een kleine, selecte groep mocht erbij zijn?
“Mensen mochten in golven naar binnen. De belangrijkste mensen zien de koning terwijl hij nog in bed ligt. De tweede golf ziet hem uit bed stappen, op een stoel gaan zitten en zijn pruik op laten zetten. Dan komt er nog een groep, die mag zien hoe hij gekleed is. En als laatste zeggen ze dat iedereen mag komen. Dan vraag je je wel af: wie is ‘iedereen’? Zijn het de hovelingen? Of ook reizigers? Ik denk dat laatste ook.”
In Spanje deden ze het anders. De Spaanse koningen lieten zich zo min mogelijk zien.
“Ja, en Lodewijk XIV heeft daar veel kritiek op gehad. Toen zijn kleinzoon koning van Spanje werd, zei hij: je moet veel toegankelijker zijn, het is belangrijk dat je jezelf laat zien. Deels om politieke redenen: als niemand bij je in de buurt kan komen, krijgt een heel klein select groepje veel macht over je, omdat je afhankelijk bent van hen voor je informatie.”
Wat deden de Nederlandse stadhouders in de Republiek met hun slaapkamers?
“De kamer is ook multifunctioneel voor hen. Het is de ruimte waar ze waarschijnlijk sliepen en het werd soms gebruikt voor recepties. Maar het is niet, zoals in Frankrijk, een plek waar mensen in en uit kunnen lopen. Alleen een heel kleine groep vertrouwelingen had toegang tot die kamer.
Als Willem III in 1689 koning van Engeland wordt, wordt alles veel ceremonieeler
“Maar als Willem III in 1689 koning van Engeland wordt, wordt het allemaal veel ceremonieeler. Hij neemt dat over van het Engelse hof, zowel voor zijn paleizen in Engeland als hier, in de Republiek. Er wordt een balustrade aan de slaapkamer toegevoegd en daarachter een privé-slaapkamer. Dus die verdeling in twee kamers, een openbare en een privé-kamer, wordt hier ook geïntroduceerd.
“Maar de toegang is niet zo ruim als in Frankrijk. Het blijft beperkt tot de echte vertrouwelingen. In het kasteel van Breda zien we dat heel duidelijk: die verdeling in een grote en een kleine slaapkamer. Ook in het Loo wordt extra ruimte gecreëerd, en een extra slaapkamer. Willem wil daarin heel specifiek de Engelse koning Karel II nabootsen. En Karel II had het van het Franse hof afgekeken. Willem bezocht Breda maar een paar keer. Hij ging meestal elk jaar naar zijn jachtverblijven in de Republiek. We weten wel dat hij altijd een lever hielden een ochtendceremonie en ook laat in de avond een bankstel. Het Engelse ceremonieel van de koninklijke slaapkamer werd in de Republiek voortgezet.”
Dus hij begon zich koninklijker te gedragen?
“Ja. Op een congres in Cambridge zei iemand: wat vreemd, want we hebben altijd het idee dat Willem III zich in de Lage Landen probeerde in te houden, en vooral niet als een koning wilde overkomen. Maar de bronnen die ik gebruik, hebben het altijd over ‘de koning’. En als hij documenten over zijn hofhouding in de Republiek moet ondertekenen, tekent hij niet als stadhouder maar als koning van Engeland.”
[ad_2]