[ad_1]
De zon zingt. Ze zingt uitbundig en jazzy, ze improviseert erop los, volledig in de ban van de warmte en het licht dat ze over de aarde verspreidt. Onder haar stralen ontwikkelen de rotsen op aarde vegetatie, totdat ze uitkijkt over een groen landschap. De hitte wordt de planten uiteindelijk te veel, waardoor ze weer verwelken. Maar op de resten groeit uiteindelijk een jungle, waarin voor het eerst in de geschiedenis van de aarde dierengeluiden te horen zijn.
In de visuele muziektheatervoorstelling Een berg loopt voorbij de makers en spelers van theatercollectief Plankton proppen de geschiedenis van de aarde in iets meer dan zeventig minuten. Aan het begin van de voorstelling staan Hendrik Kegels, Sonja van Ojen, Linde Schinkel en Wieke van Rosmalen aan weerszijden van een toneel met groeven, waarin ze decorstukken kunnen schuiven. Zo ontstaan bergen, zeeën, bossen en vulkanen, die onder invloed van de elementen en aardverschuivingen weer verdwijnen. Geologische processen die tientallen, zo niet honderden millennia duren, spelen zich af in een paar minuten.
De woordeloze voorstelling wordt voortdurend begeleid door de stemmen van de acteurs. Alle geluidseffecten worden geproduceerd door hun eigen stembanden: van een voorbijvliegende meteoor, tot het schrapen van tektonische platen en het gezoem van muggen. Het blijft echter niet bij ‘realistische’ imitatie – de maan en de zon beginnen allebei aan een swingende melodie, en de heuvels en golven zingen mee.
Lees ook
Theatermaker Hendrik Kegels: ‘Ik vind het fijn als theater troost biedt’
Planetaire Opera
Zo is het Een berg loopt voorbij een soort planetaire opera waarin de onvoorstelbare nietigheid van de mens ten opzichte van machtige natuurlijke ontwikkelingen centraal staat. Er schuilt een fascinerende tegenstrijdigheid in de kern van de voorstelling. De makers laten de natuur de hoofdrol spelen en omzeilen zo een wereldbeeld waarin de mens centraal staat. Hun fysieke aanwezigheid, hun stemgebruik en de antropomorfe elementen in de wereld die ze afbeelden (de zingende hemellichamen, een uitbarstende vulkaan die zichtbaar en hoorbaar geniet van zijn vernietigende kracht) onderstrepen niettemin de onvermijdelijke menselijkheid van de voorstelling – die ook zeer ontroerend is, vanwege de kinderlijke emoties die ze toeschrijven aan de natuurverschijnselen. De menselijke poging om de ontzagwekkende levenscyclus van de aarde samen te vatten, is gedoemd te mislukken, maar het gebaar is het meer dan waard.
Pas helemaal aan het einde van de voorstelling verschijnt het dierenleven. Na zoveel miljarden jaren waarin alleen rotsen, zee en mossen zichtbaar waren, voelt de plotselinge kakofonie van dierengeluiden als een wonder. Het is echter van korte duur – de wilde natuur moet plaatsmaken voor gecultiveerde maïsvelden. De dieren vallen één voor één stil door de komst van de mens, vertegenwoordigd door een drijvende plastic zak. Het resultaat van miljarden jaren, tegengehouden door de parasiet die zichzelf mens noemt.
Maar de indrukwekkende conclusie biedt ook een tegenverhaal. Uiteindelijk, zo lijken de makers te willen zeggen, is de mensheid ook maar een tijdelijke smet op de levenscyclus van de aarde. Wat kunnen wij, met onze twaalfduizend jaar oude beschaving, nu werkelijk betekenen in een geschiedenis van 4,54 miljard jaar?
[ad_2]