Kinderhartcentra Leiden en Utrecht gaan meer samenwerken om sluiting te voorkomen

De centra voor kinderhartchirurgie in Leiden en Utrecht gaan begin volgend jaar als één team verder, zo maakten ze donderdag bekend. Op deze manier hopen de betrokken universitair medische centra (UMC’s) te voorkomen dat de twee kinderhartcentra moeten sluiten.

Chirurgen die gespecialiseerd zijn in bepaalde operaties zullen deze ingrepen in beide UMC’s uitvoeren, zegt een woordvoerder van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). “Je gaat niet de patiënten verplaatsen, maar de artsen.” Zeldzame ingrepen kunnen nog steeds maar op één plek worden uitgevoerd. Ook artsen in opleiding gaan naar beide UMC’s om behandelingen te leren van de chirurg die er de meeste ervaring mee heeft.

Momenteel zijn er vier centra voor kinderhartchirurgie, verbonden aan vijf universiteiten (Leiden en Amsterdam hebben samen één locatie). Dat is teveel voor het aantal patiënten dat ze jaarlijks behandelen, vinden ze ook. Maar er is al jaren discussie over waar kinderhartchirurgie heen moet. Demissionair minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, D66) besloot in april dat alleen de kinderhartcentra in Rotterdam en Groningen open mogen blijven. Leiden, Amsterdam en Utrecht stapten vervolgens naar de rechter.

Nadelen

“Wij staan ​​achter het idee van concentratie, maar de nadelen overschaduwen nu de voordelen”, zegt een woordvoerder van het LUMC. Hij voorspelt dat het wegvallen van de kinderhartchirurgie in Leiden zal resulteren in een tekort aan patiënten op de kinder-IC, die daarom mogelijk moet sluiten. In Utrecht zou de sluiting van het kinderhartcentrum voor problemen zorgen op de afdeling kinderoncologie.

Met de nauwere samenwerking hopen Leiden, Amsterdam en Utrecht de noodzaak om de kinderhartcentra te bundelen weg te nemen en zo Kuipers te verleiden zijn besluit terug te draaien, liet de woordvoerder van het LUMC doorschemeren. “Als er niets gebeurt, loopt onze vergunning eind 2025 af.”

Lees ook
Kuipers hoeft het plan om de kinderhartcentra te centraliseren niet op te schorten