[ad_1]
In zeven scènes tonen correspondent Michiel Driebergen en fotograaf Adriaan Backer leven en dood langs de deze lange rivier.
Soms heeft de Severski Donets iets weg van de Styx, de rivier die in de Griekse mythologie de grens vormt tussen de bovenwereld en de onderwereld. De eenzame visser, die in de buurt van de Russische grens op een bootje zijn geluk beproeft, zou je met gemak kunnen aanzien voor veerman Charon, de sombere grijsaard die stervelingen begeleidt op de laatste vaartocht naar het dodenrijk. De brug die er was, is verwoest: een oorlogskarkas in de moerassige natuur.
De rivier ontspringt nabij Belgorod, een Russische stad in de grensregio van waaruit raketten dood en verwoesting zaaien. Het water stroomt door de Oekraïense provincies Charkiv, Donetsk en Loehansk, waar legers beurtelings oprukken en de aftocht blazen: de rivier als veilige dekking, dan weer als onneembare horde. Via bezet gebied keert de Severski Donets terug naar Rusland, waar ze uitmondt; zoals de veerman de doden slechts een enkele reis aanbiedt. Zijn boot vaart steevast leeg terug.
De Severski Donets stroomde eeuwenlang door niemandsland, meanderend door dunbevolkt gebied, langs dichte bossen en eindeloze velden — tot het Russische Rijk er fortificaties bouwde voor kozakkenformaties. Deze strijders vormden, aangevuld met Oekraïense vluchtelingen uit westelijker gebieden, Slobozjanzjina, of ‘Sloboda Oekraïne’, een regio vrijgesteld van belastingen. De bewoners moesten het rijk beschermen tegen bendes Krim-Tataren, die geregeld kwamen plunderen. De versterkte nederzettingen groeiden uit tot eigenzinnige steden, zoals Charkiv en Tsjoehoejiv.
Nu is de Severski Donets het toneel van vuurgevechten en artillerieduels. In Izjoem, lange tijd een knusse pleisterplaats langs de route naar de Donbas, is het alsof je het dodenrijk zelf binnentreedt. De strijd om het stadje was bloedig; de Russische bezetting was een hel. Degenen die niet tijdig de benen namen leden honger, werden gemarteld, beroofd en gedood. Sommige slachtoffers werden inderhaast begraven in de tuin; volgens de Griekse mythen dolen hun zielen honderd jaar rond in het zwarte moeras. De vluchteling die durfde terug te keren, trof zijn have verwoest.
De reis langs de Severski Donets voert langs de rafelrand van Oekraïne, waar slechts een enkel ‘eiland van gelukzaligheid’ resteert, zoals de oude Grieken het plaatsje Zmiiv zouden noemen, dat gevrijwaard bleef van oorlog — een wonder, omdat zelfs het heilige orthodoxe klooster van Svjatohirsk voor de Russen niet heilig bleek. Bij het klooster ontmoet je een monnik, die met een blik op de brug, die wordt herbouwd, lijkt te mediteren over de vraag hoe de twee buurlanden ooit samen verder moeten.
Elk ogenblik kan hij in zijn overpeinzingen worden gestoord door de ontploffing van een landmijn of gerommel van artillerie. De slag om de rivier is nog lang niet voorbij.
Met gespetter en gespat vliegt een groep eenden tussen de rietpluimen vandaan. “Het lijken wel drones”, merkt Ivan Nesterenko op. Hij werpt zijn hengel vanaf het wegdek van een verwoeste brug in het heldere water van de Severski Donets. “Ons eigen kuuroord”, noemt de dertiger het water tussen Rubizjne en Vovtsjansk in de regio Charkiv. “Vissen is een fysieke bezigheid. Lichamelijk wordt je moe; mentaal rust je uit.”
In de verte klinkt een doffe dreun. De rivier noordelijker bezoeken gaat niet: het grensgebied is frontgebied. Da’s jammer, vindt Ivan Nesterenko, die in het nabijgelegen dorpje Hrafske woont. Nabij de Russische grens is de Severski Donets op haar mooist, vindt hij — en hij kan het weten, want voor de invasie reisde hij de hele rivier af om te vissen. “De rivier is er smaller, maar ze kronkelt er zo lieflijk.”
Toen de Russen kwamen bliezen de Oekraïners de brug op. Zijn dorp was toen al bezet. Contact met de Russen was levensgevaarlijk voor Ivan Nesterenko, omdat hij enkele jaren voordien in het leger diende. Dat hij per abuis niet op de veteranenlijst stond, redde hem. Een vriend werd opgesloten in de ‘aggregatnaja’, een fabriek in Vovtsjansk. De Russen martelden hem met elektroschokken. “Hij kon niet meer lopen. Zijn familie moest hem voeren met een lepeltje.”
Werk was er niet. Levensmiddelen waren onbetaalbaar. Met zijn grootmoeder en zijn jongere broer had hij al die maanden slechts 5000 grivna te besteden, ofwel 125 euro. “Een kilo zout kostte 400 grivna (10 euro)”. Ze overleefden van de moestuin en de conserven in de kelder. In september 2022 zag hij, terwijl hij zat te vissen, hoe de Russen op de vlucht sloegen en de Oekraïense artillerie op hen joeg. “Ik was tegelijkertijd bang en gelukkig”.
Toen hij met zijn bootje Oekraïense militairen de rivier over roeide, merkte hij hoe hongerig hij was geweest. Een van de mannen liet een paar Snickers-repen vallen. “Die had ik een half jaar niet gezien. Nu lagen ze voor het oprapen.” Tot het moment dat hij wordt opgeroepen voor het leger — wat hij elk moment verwacht — blijft Ivan Nesterenko vissen. “Met des te meer plezier. Want het leven kan elk moment voorbij zijn.”
De jachtclub in Staryj Saltiv is dicht. Maar als Serhiy Dyl (55) komt aanrijden, in zijn auto van het Russische merk Wolga, zwaait de poort gastvrij open. “Europa is moe van onze oorlog. Des te plezieriger dat jullie deze uithoek bezoeken.” Op het haventerrein groeit het gras een meter hoog. Zijn drie jachten zijn beschadigd, en zijn buitenhuis in de haven werd verwoest. Hij had er zonnepanelen geïnstalleerd, waarmee Oekraïense militairen hun telefoons oplaadden: Russische drones hadden die activiteit snel opgemerkt. Inmiddels ligt het dak vol nieuwe zonnepanelen.
Serhiy Dyl, ondernemer in mode en elektronica, zijn hoofd getooid met een Cubaans petje, is van de Sovjet-generatie. Zijn moeder komt uit Cuba, waar zijn Oekraïense vader als kolonel in het Sovjetleger diende. In de laatste jaren voor de omwenteling bracht diens zoon zijn dienstplicht door als ‘tankist’. “Een lichte variant van de Sovjet-gevangenis”, zo omschrijft hij zijn tijd in het leger. Als eerstejaars werd hij door de tweedejaars ontgroend. “Op een dag stond ik het toilet schoon te maken met m’n tandenborstel.”
Na de val van de Sovjet-Unie groeiden Rusland en Oekraïne uit elkaar. Serhiy Dyl ging in Oekraïne dameslingerie produceren, dat hij in Frankrijk verkocht — waar hij ging wonen. In 2008, rond de Russische oorlog tegen Georgië, begon de Russische televisie anti-Oekraïense propaganda te verspreiden. In 2014, tijdens de Majdanrevolutie in Kyiv, migreerde hij terug. “Om mijn land te verdedigen en mijn bedrijf te beschermen.” Tijdens de annexatie van de Krim verloor hij zijn boetiek in de badplaats Jalta; tijdens de Russische invasie van vorig jaar werden zijn winkels in Cherson en Charkiv verwoest.
Het verschil tussen de twee landen zit in het ondernemerschap. In Oekraïne bestaat de economische elite uit twee soorten zakenlui, legt Serhiy Dyl uit. Er is de post-Sovjet elite, de biznizmen, die hun rijkdom vergaarden door tegen lage prijzen nutsbedrijven op te kopen, en zo te parasiteren op publiek geld. Daarnaast kwam er een nieuwe generatie van ondernemers, die nieuwe markten ontdekten. “Als je je kapitaal eigenhandig opbouwt, neem je de verantwoordelijkheid dat te beschermen.” Zo produceert Dyl, met gebruik van accu’s van Tesla’s, powerbanks voor militairen. Ook levert hij materieel voor drones.
In Rusland is ondernemerschap niet ontwikkeld, en bestaat alleen het eerste type. “De Russen waren verbijsterd toen de Oekraïners zo fanatiek begonnen terug te vechten.”
Serhiy Dyl verwacht dat de Russen het conflict willen laten bevriezen bij de Severski Donets; vandaar dat er zo hard gevochten wordt om de rivier. Vervolgens zal Rusland binnen enkele jaren opnieuw opstomen richting Kyiv. “Het regime in Moskou is expansionistisch. Alleen een volledige ineenstorting van Rusland biedt soelaas.”
Vanaf het fort kon je de rivier en de ‘wilde velden’ overzien. “Kijk, wat een uitzicht. Is het niet prachtig?”, zegt Aleksandr Tsjepets, terwijl hij op het hooggelegen stadsplein naar de einder wijst. Tsjoehoejiv, hoog en strategisch gelegen aan de Severski Donets, was eeuwenlang een gefortificeerde buitenpost van het Russische Rijk. Geen vijand kon het bolwerk ooit innemen, weet de bewoner van de stad. Nadat de Russen de Krimoorlog in hun voordeel beslechtten, overnachtte de tsaar tijdens zijn reis naar de koloniën in het zuiden van Oekraïne in het ‘wegpaleis’; een sjiek, wit gebouwtje dat, in tegenstelling tot de houten kozakkenfortificaties van toen, wel bewaard bleef.
De historische uiteenzetting van Aleksandr Tsjepets, in het dagelijks leven geluidstechnicus, wordt verstoord door zijn zoontje. “Papa, we hebben alle insecten gevangen, we moeten ergens anders zoeken”, zegt de zevenjarige, terwijl hij een potje vol mieren, sprinkhanen en vlinders laat zien.
“De Russen kwamen tot daar”, wijst zijn vader intussen naar een dorp aan de andere kant van de rivier, moeiteloos overspringend naar de oorlog van nu. Als dienstplichtige kon hij niet weg, maar zijn vrouw vluchtte met hun twee zoontjes naar Italië. Zodra de Oekraïners in de zomer van 2022 de indringers verjoegen, keerden ze terug. “Veilig is het niet, maar het leven gaat door.”
Het stadje kent één beroemde ingezetene: de Russische kunstschilder Ilya Repin, die in 1844 in Tsjoehoejiv geboren werd en tot de belangrijkste sociaal-realisten van begin vorige eeuw wordt gerekend. Zijn werk toont het leven van gewone mensen in het Russische tsarenrijk. Op sociale media gaat een internetmeme rond, waarin twee van zijn beroemdste schilderijen figureren. Het ene werk, De Boottrekkers van de Wolga, toont een groep arbeiders die een schip door het water slepen. Het andere werk, De Zaporozje-Kozakken, verbeeldt een groep strijders die na een gewonnen veldslag onder het genot van sterke drank een beledigende brief schrijven aan de Ottomaanse sultan. ‘Oekraïne is geen Rusland’, luidt de tekst bij de spotprent, waarop de Russen als slaven worden voorgesteld, en de Oekraïners als vrije geesten.
Aleksandr Tsjepets heeft de meme gezien en komt graag met een kanttekening. Weliswaar toonde Ilya Repin hoe zwaar het het leven van gewone mensen was, maar tegelijkertijd beeldde hij hen af als waardige mensen. “Boottrekker was geen slavenwerk, maar een beroep waar je voor koos”, weet hij. En wat de Kozakken betreft: die kun je niet gelijkstellen aan het Oekraïense leger, vindt de inwoner van Tsjoehoejiv. “Het waren huurlingen. Ze vochten voor wie hen betaalde.” Ilya Repin was broodschilder, wat betekende dat hij de werkelijkheid beurtelings verfraaide of versomberde. “Al was er nog geen radio en tv, propaganda was ook toen alomtegenwoordig.”
In Zmiiv lijkt het alsof de oorlog niet bestaat. “Dit is het paradijs op aarde. Meer hebben we niet nodig.” Iryna Hots trekt haar bikini aan, maar aarzelt of ze een duik zal nemen; het water is schoon, maar oh zo koud. Een dag eerder durfde ze het aan: vijf slagen het water in, vijf slagen terug. “Na een paar keer voel je je zó goed.”
De vrouw is vluchteling uit de stad Charkiv. Zodra ze beschietingen hoorde, op de eerste dag van de invasie, vertrok ze met haar zoontje van acht naar haar ouderlijk huis in Zmiiv. En hoewel het inmiddels veiliger is, is er geen werk in de stad en is het onderwijs nog steeds online. “Hier is de natuur mooier. Hier voelt het veilig.”
Haar zoon is een echte waterrat. Soms wandelen ze samen twee kilometer stroomopwaarts, om vervolgens stroomafwaarts terug te zwemmen. “Dat deed ik ook als kind. Welkom in de wereld van mijn jeugd.”
In het bos rondom ontmoette haar echtgenoot onlangs een eland met een reusachtig gewei. De twee hadden elkaar een tijdje besluiteloos in de ogen gekeken, en waren toen elk huns weegs gegaan.
Daar staan ze dan, de twee ondernemers, bij de vrachtwagen die elke donderdag humanitaire hulp aflevert in de 1 Mei Straat, parallel aan de rivier. “Het is zo’n schande. Het is beschamend dat we hier als een stel zwervers staan te wachten.” Tot de Russische invasie bestierden Svitlana Tsjerevtsova en haar man een werkplaats waar ze lenzen voor brillen vervaardigden. “We hadden zes soorten machines, waarmee we glas slepen tot gebruiksklare lens. Nu zijn we alles kwijt.”
Het echtpaar bevond zich in de vuurlinie. Na de verraderlijke inval vanuit het noorden bereikten de Russen al begin maart 2022 de rivieroever in Izjoem. De Oekraïners verdedigden het stadscentrum fel, dat aan de andere kant van het water op een hoogte ligt. “Eigenlijk wil ik er niet over praten”, zegt Igor Tsjerevtsovy, nadat hij zijn gehoor binnen heeft genodigd in een vrijstaand huisje aan de rivier, waar ze leven nadat hun woning werd verwoest. “Die drie meisjes. We waren buren. Ze groeiden pal naast onze schutting op. Wil je het horen?”
Hij moet er wel over praten, zo blijkt. Terwijl zij haar gasten eten voorzet, begint hij. “Zie je de afstand tot de garage daar? Hoe ik ook rende, ik haalde het niet… Wil je echt dat ik het vertel?”, vraagt hij nog een keer. Maar hij is al onstuitbaar. “Na de eerste inslag was Svitlana in een shocktoestand. Ik droeg haar naar de kelder, maar ze was gedesoriënteerd en klom er weer uit. Op dat moment zie ik buiten mijn buurvrouw staan, als bevroren. ‘Nina, waar zijn de kinderen!’, schreeuw ik. ‘Daar’, wijst ze naar haar huis. Ik ren naar het huis, maar halverwege… boem!”
Igor Tsjerevtsovy smijt nu zijn zinnen in brokken naar buiten; z’n ogen gehecht aan zijn gehoor. “Binnen zie ik het ene meisje dood op de vloer liggen; haar hersenen puilen uit haar hoofd. Het andere meisje leeft, maar haar ingewanden liggen naast haar buik. ‘Aljona, help me’, smeekt ze haar zus — de enige van de vier die het overleefde. Zij zit op haar knieën naast haar stervende zusje en probeert de ingewanden terug te stoppen…”
Hij pauzeert even. “Het gebeurde allemaal voor mijn ogen. Eerlijk zeg ik je: ik kon anderhalve maand lang niet stoppen met drinken. Zodra ik wakker werd, schonk ik het glas vol en dronk ik het leeg.”
De Russen stalen alles uit de werkplaats en de winkel. Vervolgens kwamen ze met machinegeweren naar hun vluchtelingenverblijf, om hen te beroven van hun laatste huisraad. Svitlana Tsjerevtsova brak haar hand, toen ze van haar fiets viel nadat een Rus zijn wapen op haar had gericht. Bij gebrek aan dokters trok haar man haar hand met een ruk in het gelid — “Ze huilde, je kunt het je niet voorstellen” — en spalkte de vingers met twee stokjes.
Ze vluchtte naar haar zoon in Rusland, maar toen ze te weten kwam dat haar man zich dooddronk, keerde ze terug. Hij, op zijn beurt, redde de hond, Dasja, die hij op straat vond. Het dier was zo dun dat ze niet meer kon blaffen: “Een zak botten, niet eens zwaar om te tillen”. Hij bracht haar naar huis en voedde haar. Nu zijn ze onafscheidelijk.
De lichaamsdelen van het derde meisje had Igor Tsjerevtsovy verzameld uit alle hoeken van de woonkamer. Hij rolde ze in plastic en plakte het pakket dicht met plakband. De grootmoeder van de meisjes zat er de hele nacht huilend naast. “Mag ik nog één keer haar gezicht zien?”, vroeg ze toen het licht werd. “Het meisje had zo’n mooi gezicht”, verduidelijkt hij. “We openden het pakket, maar in plaats van haar gezicht zagen we een deel van haar hand.”
De volgende dag hadden ze geholpen de meisjes te begraven.
De school aan de overkant is kapot. In een van de pilaren van de wandelbrug heeft een tank een gat geschoten; de houten schotten van het wegdek kraken onder je voeten. Toch steken Daniël (17) en Nastia (16) zonder aarzelen de rivier over. Is het de liefde die hen dapper maakt? Het tweetal draagt niet alleen hetzelfde shirt, ook hebben ze allebei de helft van een hartje om hun nek hangen. “We wandelen wat”, antwoordt Daniël, gevraagd naar het doel van hun tocht. “Met vrienden wat drinken. Verder is hier niks te doen.” “Veel vrienden zijn gevlucht”, vult Nastia aan.
Ze zijn al twee jaar samen. Toen de oorlog kwam, zat Daniël vast in Lyman, een eind verderop aan de Severski Donets — waar je nu niet eens heen kunt omdat er zo zwaar gevochten wordt. “Bellen ging niet. Bezorgd dat ik was! Mensen vertelden me dat Nastia was gevlucht.” Pas maanden later, in de zomer, kreeg hij eindelijk contact. “De dag lag ik op bed, want ik voelde me slecht. Mijn moeder ging naar werk, waar ze even verbinding kreeg. Zo kon Nastia haar vertellen dat ze oké was.”
De oorlog veranderde hem, zegt Daniël. “Voorheen misdroeg ik me. Nu denk ik na voordat ik iets doe.” Hij wil graag chauffeur en automonteur worden. “Nu wordt het misschien tank-chauffeur”, verzucht hij.
Bij het orthodoxe Grottenklooster van Svjatohirsk tref je bewoners, vluchtelingen, bouwlieden en monniken. “Het klooster is het gezicht van ons stadje. In moeilijke tijden keren we ons tot God”, zegt Albina Grigorjevna. Elke middag parkeert de onderwijzeres wiskunde bij de ingang van het heiligdom. Vanuit de achterklep van haar auto verkoopt ze zelfgebakken etenswaren: vis, kip, gehaktballetjes of salade. Vandaag heeft ze, na haar online les aan de kinderen, pirosjki, broodjes met pruimenjam bereid. Haar klanten zijn bewoners die thuis lastig kunnen koken omdat de gasleidingen nog niet zijn gerepareerd, en vluchtelingen die in het klooster zijn opgevangen. “Iedereen wil ‘domasjni’, huisgemaakt. Binnen een uurtje hebben we alles verkocht.”
De bouwlieden herbouwen de brug. Die werd vorig voorjaar door Russen kapot geschoten om de Oekraïners ervan te weerhouden zwaar materieel in te zetten bij de verdediging van Svjatohirsk. Bij de aanval raakte de kerk van het klooster beschadigd. Albina Grigorjevna herinnert zich hoe de pijnbomen naast het klooster in vlammen opgingen. “Ze brandden als kaarsen. Dat was zo eng.” In april vluchtten ze met haar man en twee kinderen naar het westen van het land. Het klooster en Tetjanivka, het nabijgelegen rivierdorpje aan de zuidkant, waar ze wonen, bleven in Oekraïense handen. “De rivier werd het front. Dat was niet goed voor ons dorp.” Haar huis werd verwoest; de reden dat ze bij het klooster wat geld bijverdient.
Tot de invasie runde ze een kleine boerderij, met schapen, geiten, kippen, ganzen, kwartels en fazanten. Ze had vijf koeien. Toen ze terugkeerden, toen de Russen in oktober wegvluchtten, waren alle dieren dood, op één koe na. Buren hadden het dier vrijgelaten. “Ze was zo wild. Toen we haar eindelijk hadden gevangen, waren we bang dat ze de deur van de stal zou intrappen.” Inmiddels kreeg de koe kalfjes, en kochten ze een tweede koe. Ze proberen hun huis te herbouwen. “We proberen door te leven.” Het front, bij Torske, is slechts twintig kilometer verderop: je hoort de raketten inslaan. “Ga alsjeblieft niet verder”, luidt de waarschuwing van Albina Grigorjevna. “En kom niet in de buurt van de rivier. De oevers zijn ondermijnd.”
Dan roept haar man. “Laten we gaan. Het is tijd om de koeien te melken.”
Lees ook:
Met Flixbus rijden vluchtelingen én vakantiegangers door Oekraïne
Sinds de Russische invasie gaan er geen vliegtuigen meer. Dus reizen Oekraïense vluchtelingen én vakantiegangers met de bus. Een rit met Flixbus, het bedrijf met het grootste internationale netwerk, ligt voor de hand.
[ad_2]