Voortbestaan van veel verenigingen onder druk. ‘Spannende tijden’

[ad_1]

Sinds de pandemie hebben verenigingen nauwelijks vrijwilligers gevonden, terwijl de levenskwaliteit in een dorp vaak gekoppeld is aan een actief verenigingsleven. Hoe moet dat verder? “Dit zijn spannende tijden.”

Verenigingen hebben het moeilijk en de toekomst biedt weinig hoop. Het ledenaantal loopt terug, de energiekosten zijn gestegen en vrijwilligers zijn schaars. Dit begon tijdens de pandemie, maar veel verenigingen vrezen nu dat ze omvallen omdat ze met te weinig vrijwilligers de boel draaiende moeten houden. Managementtaken blijven onvervuld, (jeugd)trainers zijn lastig te vinden. En de nieuwe generaties lijken niet geneigd zich te engageren voor een taak bij een vereniging.

Dit probleem speelt al jaren, maar bereikt nu een kritiek punt. “Je kunt het vergelijken met het klimaat. In eerste instantie reageren mensen nauwelijks op signalen, want wat is anderhalve graad? Opeens worden de problemen zichtbaar. Alleen dan worden de signalen serieus genomen”, zegt Peter Noordhoek, een van de initiatiefnemers van het landelijke verenigingsonderzoek.

Hulpgeroep van verenigingen

Deze problemen zijn nu ernstig. Waar corona voorheen als argument voor een gebrek aan vrijwilligers kon worden gebruikt, lijken de problemen nu hardnekkiger. Het tekort aan vrijwilligers neemt toe. En dat is lastig voor de clubs die vooral afhankelijk zijn van de vrije uren van mensen.

Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste is een groot deel van het verenigingswerk in handen van een groep gepensioneerden. Deze vergrijzende groep wordt groter, maar ook ouder. In de toekomst zullen zij steeds minder in staat zijn om vrijwilligerswerk te doen. En dat is meteen ook de tweede reden, want het aantal jongeren is klein. Bij gezinnen met tweeverdieners blijft er weinig tijd over om een ​​functie bij een vereniging in te vullen.

De coronacrisis gaf een extra slinger aan de neerwaartse spiraal, zegt Noordhoek. Leden hebben hun lidmaatschap opgezegd omdat veel zaken stil lagen. De crisis is voorbij, maar veel verenigingen hebben het nog steeds moeilijk. Vrijwilligers en leden kwamen niet terug.

Aan de andere kant herstellen studentenclubs en brancheorganisaties zich, constateert Noordhoek. In die groepen zoeken mensen elkaar binnen een vereniging op. “Het is een spannende tijd voor verenigingen, maar Nederland is en blijft een verenigingsland.”

Zelfredzaamheid en kwaliteit van leven

Verenigingen vormen het sociale cement van het dorp, zegt Tialda Haartsen, hoogleraar plattelandsgeografie aan de Universiteit van Amsterdam Rijksuniversiteit Groningen. “Betrokkenheid bij verenigingen versterkt het gevoel dat je hoort bij het dorp waar je woont. Je voelt je meer onderdeel van het dorpsleven. Je ontmoet elkaar waardoor er nieuwe ideeën ontstaan ​​die bijdragen aan de zelfredzaamheid en levenskwaliteit van een dorp.”

Ze vervolgt: “Bijvoorbeeld tijdens de zijlijn van het voetbalveld. Al pratend komen er nieuwe dingen aan het licht. Niet alleen dorpsroddels komen aan bod, maar het gaat bijvoorbeeld ook over het aanpakken van een gevaarlijk kruispunt. De dorpelingen zijn zelfredzaam en gaan hier zelf mee aan de slag.”

Dit is anders dan in steden, waar bewoners elkaar minder vaak tegenkomen en minder met elkaar verbonden zijn.

Verenigingen onder druk

Een reden die vaak genoemd wordt in het vrijwilligersgesprek is de komst van stadsmensen die ruimte zoeken en zich in een dorp vestigen. Het algemene idee is dat ze geen interesse hebben in dorpsproblemen.

Maar dat klopt volgens Haartsen niet. ,, Lokale bevolking zeggen dat de nieuwkomers geen bijdrage leveren aan de verenigingen, maar dat doen ze wel. Vooral bij verenigingen waar ze een directe lijn hebben, bijvoorbeeld hun kindervoetbalclub. De actieve nieuwkomers lijken een blinde vlek te zijn voor de lokale bevolking .”

Oplossing: kortetermijnprojecten

Waar binnen jonge gezinnen ruimte voor is, zijn korte projecten.

Een maand of twee aan een project werken past beter in een drukke agenda. Dat kan voor de verenigingen soelaas bieden, zegt Haartsen. Ze benadrukt dat het slechts een kwestie van speculatie is, maar dat er zeker kansen zijn voor de toekomst. “Je kunt bijvoorbeeld de functies die normaal ingevuld worden voor zo’n vier jaar opsplitsen. Kortom projecten met een duidelijk begin en eind.” Zeker is dat het ‘heel spannend’ wordt.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *