[ad_1]
‘De vier grootste landen van West-Europa zijn elk op hun eigen manier ten prooi gevallen aan Vladimir Poetin, elk met een ander aas. Voor Duitsland is het goedkoop gas en energie; voor Groot-Brittannië is het geld van de oligarchen; zakendoen voor Italië; en voor Frankrijk de permanente droom om een veiligheidsarchitectuur voor Europa op te bouwen die volgens Parijs ondenkbaar is zonder Rusland.”
Deze passage komt uit Les Aveuglés (‘de blinden’), het nieuwe boek van Sylvie Kauffmann, columniste van Le Monde en voormalig correspondent in onder meer Rusland, Warschau en Washington. Het is een fascinerend verslag van de Europese naïviteit van de afgelopen dertig jaar.
De titel, voorgesteld door de Britse professor Timothy Garton Ash, is zeer goed gekozen. Degenen die ‘verblind’ zijn, zijn niet alleen de Europese leiders die Kauffmann van dichtbij beschrijft – vooral de leiders van de twee dominante landen, Duitsland en Frankrijk, tussen grofweg het jaar 2000 en nu. Maar West-Europese burgers zijn net zo verblind.
Het zijn allemaal producten van een uitzonderlijke, vreedzame fase in de West-Europese geschiedenis. Een fase waarin alles wat er in West-Europa gebeurde een reactie was op het kwaad van de Tweede Wereldoorlog: van Europese integratie tot multilateralisme en aandacht voor de rechten van het individu. Op deze manier werd het kwaad overwonnen, of op zijn minst getemd. Daardoor is het er altijd, maar tegelijkertijd herkent bijna niemand het als het weer de kop opsteekt. Mensen kijken ernaar, maar zien het niet echt.
Dat maakt de case study waar Kauffmann zich op richt – de manier waarop West-Europa, vaak tegen beter weten in, met de Russische president Poetin is omgegaan – zo interessant.
Het geldt ook voor de manier waarop velen nu naar de explosie van geweld in het Midden-Oosten kijken: met afgrijzen, alsof ze aan de grond genageld staan. De Russische invasie van Oekraïne, de barbaarse uitbraak van Hamas, Israëls waanzinnige bombardementen op Gaza – er is steeds weer die verrassing. Als gevolg hiervan is er geen plan, geen strategie, geen voorbereiding. Alleen maar morele verontwaardiging.
Als je heel bot wilt zijn, kun je jezelf afvragen: wat hebben we van de Holocaust geleerd? Welke les hebben wij daaruit getrokken? Misschien geen.
“Aan het einde van de Koude Oorlog”, schrijft Kauffmann, “dachten we met goede bedoelingen werkelijk dat de vrijheid en de democratie hadden ‘gewonnen’. Dat wilden wij geloven. Maar we waren naïef. En als gevolg daarvan hebben ze (wat Poetin betreft) alle signalen gemist.”
Het hele Europese establishment was erbij, ook zij, toen Poetin in 2007 in München zijn daverende preek hield. De volgende dag deed iedereen weer zaken met hem. Duitsland zette Nordstream II in de fabriek, Frankrijk verkocht hem Mistral-helikopterschepen. Het was ook na de invasie van Georgië en de annexatie van de Krim zaken zoals gebruikelijk.
Alleen Midden- en Oost-Europeanen sloegen alarm over de ware bedoelingen van Poetin. Ze werden beleefd weggewuifd.
Kauffmann beschrijft de laatste Europese top van Angela Merkel, in juni 2021. Merkel en Macron probeerden andere regeringsleiders ervan te overtuigen dat ze contact moesten onderhouden met Poetin. En dat er een Europese top met hem zou moeten komen. Kaja Kallas, de premier van Estland, hekelde Merkel: “Een top, waarvoor? Wij hebben altijd gezegd dat er geen topconferentie met hem zou plaatsvinden voordat hij de Krim zou terugbrengen. Betekent ons woord niets meer?”
Mario Draghi was het daarmee eens. Dan anderen. Merkel werd felrood. Haar plan werd afgebroken. Ze werd verslagen op haar laatste Europese top. Later belde ze Kallas om zich te verontschuldigen. De twee lunchten samen. Alles werd weer rust en stilte.
Zo was Merkel: wanhopig vasthoudend aan het paradijselijke heden, om het moment uit te stellen waarop Duitsland en dus Europa zouden terugkeren naar de geschiedenis. Of beter gezegd, moest terugkeren. Omdat ergens iedereen heel goed wist dat dit moment zou komen.
Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.
[ad_2]