[ad_1]
Franka heeft een relatie met Paulus. Ze slapen niet samen, ze kussen elkaar op de wang, maar zitten wel samen op de bank. “Ik heb lang gedacht dat we meer nodig hadden, maar waarom?
Toen ik Paul ontmoette, deed ik vrijwilligerswerk in de bibliotheek. Hij sloot zich aan bij het team, maar leek mij een beetje een vreemde eend in de bijt. Paulus keek me nauwelijks aan, liep iets naar voren en sprak zachtjes. Gaandeweg ontdekte ik dat hij veel van literatuur wist en eigenlijk heel geestig was. Hij kon heel scherp zijn, maar maakte zijn grappen zo bescheiden dat ik steeds moest checken of het wel echt een grap was. Vervolgens grijnsde hij met neergeslagen ogen.
In de bibliotheek werden regelmatig lezingen georganiseerd. Vrijwilligers konden daar gratis terecht. “Ga je zondag ook?” vroeg hij eens. Dat was inderdaad mijn plan. ‘Zullen we samen gaan?’ ‘ zei hij snel daarna. Na mijn ja, weer die glimlach in de richting van zijn voeten.
Troost en een ontsnapping in de literatuur
Vooraf dronken we wat in het leescafé. We praatten over onze favoriete boeken en auteurs, zoals we altijd deden, maar nu was het anders. Toen we aan het werk waren, was er nooit een mogelijkheid om de diepte in te gaan. We hebben gesproken over literaire hoogtepunten, maar nooit eerder over de boeken die ons persoonlijk hebben geraakt en waarom. Hij vertelde over zijn jeugd en zijn vroeg overleden moeder, ik vertelde over de mishandeling door mijn stiefvader. We hadden allebei troost en ontsnapping gevonden in de literatuur.
Na de lezing liepen we samen naar buiten en ik merkte dat we allebei twijfelden. Ik wilde nog langer bij hem blijven. Er was te veel om over te praten, maar eigenlijk had het net zo goed stilte kunnen zijn, zolang het maar betekende dat we nog niet naar huis gingen. ‘Zullen we even wandelen?’ vroeg hij toen. Dat was perfect. We hoefden niet naar de kroeg, die druk zou zijn, en we hoefden niet naar zijn of mijn huis, wat de verwachting kon wekken dat we seks zouden hebben.
Ik stelde voor dat ik zijn enige gast zou zijn
Paulus en ik liepen langs de grachten. Het was romantisch. De lichten, de boten, muziek uit een café, het gesprek en de manier waarop we zonder overleg een route volgden die bij mijn voordeur eindigde. ‘Tot ziens,’ zei hij opeens weer verlegen. “Hoi” zei ik ook. Ik wist dat andere mensen nu zouden kussen, maar we maakten geen beweging.
Een paar dagen later waren we weer aan het werk en hij vroeg of ik zin had om bij hem thuis te komen. “Ik kan ook anderen uitnodigen als dat je leuker lijkt”, zei hij. Het was alsof hij mij gerust wilde stellen. Het vertelde me dat hij er niet in geïnteresseerd was om mij in zijn bed te krijgen. Ik verzamelde de moed en stelde voor dat ik zijn enige gast zou zijn.
De zaterdag daarop was ik voor het eerst bij hem thuis. Het leek wel een bibliotheek. Boeken tot aan het plafond. En het maakte niet uit welk boek ik van de plank pakte, hij kon er levendig over praten. Paulus heeft voor mij gekookt, we hebben lekker gegeten en aan het eind van de avond stelde hij voor om op de bank te gaan zitten. In een moment van stilte liet ik mijn hoofd op zijn schouder rusten en het voelde als de veiligste plek waar ik ooit was geweest. Toen nam hij mij mee naar mijn eigen huis.
Zeker behoefte aan liefde
Paulus en ik zijn inmiddels ruim vier jaar samen. We ontdekten samen dat we allebei tevreden zijn met een relatie zonder seksuele intimiteit. Eigenlijk doen wij alles wat andere koppels doen, maar dan zonder dat ene element. Mensen vragen soms of het niet alleen maar vriendschap is, maar dat dit inderdaad liefde is. Het is alleen platonisch. Wat we met elkaar hebben, hebben we met niemand anders.
Voordat ik Paul ontmoette, heb ik geen man in mijn leven gemist. Ik zou er niet eens aan moeten denken om een relatie te hebben, met alles wat dat met zich meebrengt. Maar sinds Paul besef ik dat ik wel degelijk liefde nodig had. Ik ben dankbaar dat ik het heb gevonden en hoop dat ik het nooit meer zonder zal hoeven.
[ad_2]