[ad_1]
Een dinsdagochtend in oktober oordeelt de politie in Utrecht. Tegenover de rechter zit een jonge man met een sikje. Ayoub (22) draagt een smetteloze crèmekleurige trui, zijn stem klinkt nerveus. Het gebeurde ongeveer een jaar geleden. Hij zegt: ‘Ik wist niet wat ik met mijn leven moest doen. Vrienden werkten op een kinderdagverblijf. Zij gaven aan: daar kun je ook aan de slag, wij kennen iemand die een diploma kan regelen. Zonder erover na te denken dacht ik: ik doe het gewoon. Ik begon alles te regelen wat ik nodig had. Een diploma, een CV – ik had ze gekopieerd en gekopieerd van vrienden. Volgens mijn cv was ik manager bij een New York Pizza. Dat heb ik inderdaad gedaan. Maar vanaf dat moment heeft het geen zin meer.”
De rechter: “Was het een kinderdagverblijf of een buitenschoolse opvang?”
Ayoub: “Ik weet het verschil niet precies.”
“Buitenschoolse opvang is voor kinderen die al naar school gaan.”
“O ja, toen werkte ik op een naschoolse opvang.”
Ayoub vervolgt: “Het leek een geweldige kans. Maar de realiteit was anders. Na twee dagen ontdekte ik dat het werk eigenlijk niet zo eenvoudig was als ik dacht. Ik begreep ineens waarom een diploma nodig was. Ik voelde me schuldig. Je werkt met een kwetsbare groep. Toen ben ik er weer mee gestopt.” Ayoub kwam niet meer opdagen en nam de telefoon niet op, maar werd later ontmaskerd toen uit onderzoek bleek dat zijn diploma vervalst was. Hij bekende alles aan de politie.
De rechter bekijkt het dossier. “De buitenschoolse opvang kreeg later een boete van 8.000 euro van de gemeente omdat ze iemand hadden die niet bevoegd was. Wat denk je daarvan?”
“Ik begrijp uiteraard dat er consequenties aan dit soort dingen zitten. Dus ja, daarom zijn we hier.”
“En nu?”
“Ik installeer zonnepanelen. Er is echt een gat in de markt, dus…”
‘Ik heb ook gezien dat je ooit veroordeeld bent voor het bezit van wapens.’
“Beats. Ik ben met mijn verloofde naar de kermis geweest, zij zit hier achter in de kamer. Het was in Parijs. We hadden een BB-pistool (een kogelgeweer dat nauwelijks van een echt pistool te onderscheiden is) gewonnen. Hij werd gevonden tijdens een autocontrole en daar kreeg ik een boete voor.”
Zijn advocaat, Minke Greeven, onderbreekt hem. “Voor het imago. Wat doet uw verloofde voor werk?
Ayoub: “Ze werkt op een kinderdagverblijf, ze is pedagogisch medewerker. We ontmoetten elkaar later, toen dit allemaal al gebeurd was. Ook legde ze mij uit hoe zo’n opleiding eruit ziet en wat je daar leert. Dan zul je beseffen dat het groter is dan jullie allemaal denken.”
De officier van justitie is streng. “Als ik de richtlijn zou volgen, zou hij een maand moeten zitten. Dat ga ik niet vragen, ik wil de goede weg die hij is ingeslagen niet verstoren. Maar wat mij betreft geeft het een duidelijk signaal af in de vorm van 180 uur taakstraf.”
Dat is nogal wat, zegt zijn advocaat Minke Greeven. “De klant nam na twee dagen op zijn eigen manier de verantwoordelijkheid op zich. Wat had hij dan moeten doen? Moet je naar de politie? Er was nergens een lichaam.” De advocaat heeft andere richtlijnen gelezen, waarin 90 tot 120 uur taakstraf wordt beschreven. ‘Ik zou je willen vragen om onderaan te gaan zitten.’ Het opvangcentrum gaf de boete door aan het uitzendbureau dat Ayoub een contract gaf. “Ik vind het een flink bedrag, ik weet niet hoeveel mensen er nog meer zonder geldig diploma in dienst waren.”
De rechter is het met de officier eens dat het ‘ernstig’ is, maar de richtlijn die zij hanteert wordt wel ‘tandartsen en artsen’ genoemd. “Je bent twee dagen onder begeleiding naar een naschoolse opvang geweest.” Wat de richtlijn betreft volgt hij dus de advocaat. Bovendien, zo zegt de rechter, heeft Ayoub nu een baan in een sector ‘waar de nood groot is’. Hij krijgt een taakstraf van negentig uur.
[ad_2]