20.000 jaar ijsbeergeschiedenis leert: minder ijs, minder beren

[ad_1]

De afgelopen 20.000 jaar is er een sterke correlatie geweest tussen het aantal ijsberen op Groenland en de temperatuur van het oppervlaktewater, de hoeveelheid zee-ijs en de hoeveelheid geschikt leefgebied. Dit laat zien dat ijsberen kwetsbaar zijn voor klimaatverandering – maar ook dat ze een grote veerkracht tonen als de omstandigheden verbeteren. Dit is geschreven door een groot internationaal team van wetenschappers deze week Wetenschappelijke vooruitgang.

Het is al jaren een verhit debat: zijn ijsberen gedoemd als het zee-ijs verdwijnt? Of kunnen ze ook overleven op het land, uit andere voedselbronnen? Regelmatig verschijnen er onderzoeken die meer naar de ene conclusie neigen dan naar de andere.

Het Noordpoolgebied warmt ongeveer twee tot vier keer sneller op dan de rest van de aarde. Als gevolg hiervan smelt het ijs op de Noordelijke IJszee snel. Ruimteagentschap ESA berekend dat de Noordelijke IJszee in de zomer rond 2050 vrijwel ijsvrij zal zijn. Dat is een probleem voor ijsberen. Ze jagen vooral op zeehonden. Ze vangen ze vanaf de rand van het zee-ijs, op plaatsen waar zeehonden rusten of hun pasgeboren jongen voeden. Zonder zee-ijs zullen er geen ijsberen zijn en daarom is het een veelgehoord idee.

Historische klimaatgegevens

Maar ijsberen hebben ook andere manieren om aan voedsel te komen. Ze kunnen ook zeehonden vangen in gebieden waar gletsjerijs in de zee afbrokkelt, dus Wetenschap in 2022. Bovendien zijn ijsberen opportunisten: ze schakelen snel over naar nieuwe voedselbronnen. In Canada en Siberië leven bijvoorbeeld groepen ijsberen op het land en eten voornamelijk plantaardig voedsel zoals bessen, knollen en wortels, maar ook prooien zoals rendieren en ganzen, plus aas en eieren. IJsberen zijn ook geen onbekende in het foerageren op vuilstortplaatsen.

Maar is dat allemaal genoeg om de soort in stand te houden als er in de zomer geen zee-ijs is? Hierover verschillen de meningen. In de studie Wetenschappelijke vooruitgang levert nu een nieuwe bijdrage. De onderzoekers – uit Denemarken, Australië, Canada, Hong Kong, Finland, Groot-Brittannië en Groenland – keken gedetailleerd naar specifieke genetische variaties bij ruim honderd ijsberen uit Oost- en West-Groenland. Met behulp van een computermodel leidden ze af welke ‘evolutionaire paden’ de voorouders van deze beren hadden gevolgd. Uit deze analyses blijkt ook hoe groot de populaties in het verleden waren. Ze correleerden al die gegevens met historische klimaatgegevens.

De auteurs nemen geen duidelijk standpunt in over het lot van de ijsberen. Het artikel neigt wel naar een sombere conclusie, gezien de sterke correlatie tussen het aantal ijsberen en vooral de hoeveelheid zee-ijs. Hoewel de onderzoekers wijzen op de sterke veerkracht van de soort, zien zij een sterke klimaatverandering op de lange termijn nog steeds als een grote bedreiging.

De komst van jagers

Maarten Loonen, ecoloog bij het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen, volgt deze problematiek al jaren. Hij las ook dit nieuwe artikel. “Deze studie is heel complex”, reageert hij. “De auteurs combineren van alles, maar sommige dingen ook niet – en ik denk dat de conclusies daarom heel sterk zijn. Zou het bijvoorbeeld niet mooi zijn geweest als ze ook met DNA-technieken naar veranderingen in zeehondenpopulaties hadden gekeken?”

Daarnaast verbaast Loonen zich erover dat in het artikel nergens melding wordt gemaakt van de komst van jagers naar Groenland van zo’n 2.500 jaar geleden. “De jacht drijft ijsberen het zee-ijs op”, zegt Loonen. “Dat zien we ook op Spitsbergen. Ik denk dat ik in dit Groenlandse onderzoek een effect zie op de populatiegrootte, in een tijd dat de habitat niet zo veel veranderde.”

Wat betreft het toekomstperspectief is volgens Loonen ook nog iets relevant: “De grootste vraag voor de ijsbeer zal zijn of hij getolereerd zal worden als hij meer aan land komt.”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *