[ad_1]
‘Iedereen kent het eerste deel, ‘O Fortuna’. Zelfs als je denkt dat je het niet weet, heb je het gehoord. Het wordt veel gebruikt in films en commercials. Ik heb het 150 keer uitgevoerd en het verveelt nog steeds niet. Een voorstelling is eigenlijk net een mensenleven: je weet van tevoren nooit welke kant het op gaat. In het begin is het rustig op het podium. Dan volgt de eerste paukenslag. Dan kun je als dirigent de richting bepalen: ik kan het vandaag sprankelend laten klinken, morgen demonisch, overmorgen religieus.”
Dirigent Raymond Janssen heeft de uitvoering uitgevoerd Carmina Burana uitgevoerd. Voor het vijftiende jaar toert hij door Nederland met het International Symphony Orchestra uit Lviv, Oekraïne en het nationale koor van Oekraïne ‘Dumka’. Normaal gesproken om de twee jaar, maar de concerten zijn zo populair dat ze al drie jaar achter elkaar worden gespeeld.
“Het is een heel bijzonder stuk, dat alles in zich heeft, van spektakel tot lyrische passages. Lust, liefde, verslaving, gokken, banale stukken: alles wat in een mensenleven meekomt komt erbij. Het begint met die opening: O fortuin, de godin van het lot die het rad van fortuin laat draaien. In de loop van Carmina Burana het wiel draait. De componist Carl Orff gebruikte het daar middeleeuws manuscript Carmina Burana in het Latijn geschreven door Beierse monniken die berooid waren geraakt.
Bierpullen op tafel
“De stukken van de drie solozangers illustreren mooi hoe Orff de muziek altijd interessant houdt. Als de tenor bijvoorbeeld zingt dat hij aan het spit wordt gehangen en als een zwaan wordt geroosterd in ‘Olim Lacus Colueram‘ (Once I aanbidde een meer’) wordt de muziek opeens jazzy.
“Na de opening klinken er liefdesliedjes ‘In de lente’. Dan draait het rad van fortuin naar ‘De Taveerne’. “In het ritme, uitsluitend gezongen door een mannenkoor, hoor je de kroeggasten met bierpullen op tafel slaan. Tussendoor praten ze nog even over het leven en dan komt het ritme van de liedjes weer op gang. Een solo die altijd succes heeft bij het publiek is ‘Ego Sum Abbas‘ (‘Ik ben de abt’): het gaat over een dronken priester die een monoloog over zichzelf houdt. Maar die scène wordt voortgezet door sopraansolo’s in ‘The Court of Love’; een amoureus gedeelte met opvallend hoge noten. Dat is een reactie op de drank en die banale kroeg.
“Aan het eind klinkt weer het ‘O Fortuna’. De cyclus van ervaren, leven, hopen, geluk en pech: alles herhaalt zich. Er is geen begin en geen einde.”
Lees ook
Ballet in oorlogstijd: het Oekraïense Nationale Ballet blijft dansen
[ad_2]