Hoeveel effect hebben peilingen op de zwevende kiezer? En vier andere vragen | Politiek

[ad_1]

vragen van lezersDe Tweede Kamerverkiezingen kunnen gemakkelijk een nek-aan-nekrace worden tussen VVD, NSC en GroenLinks-PvdA. Althans, dat geven opiniepeilers aan. Peilingen zijn uiteraard slechts voorspellingen, maar wat zijn ze waard? Politiek redacteur Wouter Peer legt het uit.

Waarom worden er peilingen gehouden?

Als je de trends die ons land domineren in de gaten wilt houden, kan dat niet zonder politieke peilingen. Uit peilingen blijkt wat er momenteel in het land aan de hand is en hoe dit tot uiting komt in de publieke opinie. Dit is niet alleen relevant in verkiezingstijd. Ten tijde van de boerenprotesten konden we bijvoorbeeld zien dat de BBB omhoogschoot in de peilingen – veel mensen steunden de boeren, zo was de conclusie.

Maar in campagnetijd hoor je er natuurlijk veel over. Dat is niet heel vreemd. In de aanloop naar de verkiezingen zijn opiniepeilingen een nuttig instrument voor journalisten en politieke partijen om te zien waar het land naartoe gaat. Hoe verloopt de campagne? Welke thema’s vindt de kiezer belangrijk? Zonder peilingen is dat slechts gissen.

Hoe zorgen opiniepeilers ervoor dat wat zij rapporteren betrouwbaar is?

Dat blijft een lastig punt. Een peiling zou pas volledig betrouwbaar zijn als alle kiezers hun zegje konden doen, maar dat is onwerkbaar. Daarom werken opiniepeilers met panels. Het probleem is dat mensen zich voor zo’n opiniepanel moeten aanmelden. Iedereen die zijn hand opsteekt, kan meedoen, maar daarmee is het panel niet noodzakelijkerwijs representatief. Er worden alleen liefhebbers bereikt, waardoor bepaalde groepen ondervertegenwoordigd zijn. Laagopgeleiden bijvoorbeeld, of ouderen.

Stembureaus doen er alles aan om de vertegenwoordiging gelijk te maken, bijvoorbeeld door naar locaties te gaan waar ondervertegenwoordigde groepen de vragenlijst nog kunnen invullen. Bij echt goede peilingen, bijvoorbeeld die van EenVandaag of I&O Research, worden de uitkomsten ‘gewogen’ naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stemgedrag bij eerdere verkiezingen. Dit betekent dat bepaalde stemmen zwaarder meetellen in de peiling dan andere, waardoor de verhouding evenwichtiger is.


Het komt dan ook zelden voor dat een peiling overeenkomt met de uitslag

Hoe nauwkeurig zijn de peilingen vergeleken met de resultaten?

In principe hebben opiniepeilingen niets te maken met de uiteindelijke uitkomst. Niets is zo wispelturig als de kiezer, zeker nu er de laatste tijd steeds meer zwevende kiezers zijn. Het invullen van zo’n peiling heeft minder gevolgen dan het daadwerkelijk uitbrengen van een stem. Sommige kiezers geven er uiteindelijk de voorkeur aan om eerst te gaan veilig dan sorry. Het komt dan ook zelden voor dat een peiling overeenkomt met de uitslag.

Maar de resultaten zijn ook niet heel anders. De algemene verhoudingen blijven over het algemeen hetzelfde. Een kleine stemgerechtigde partij blijft klein, een grote stemgerechtigde partij blijft groot. Het exacte aantal zetels klopt vrijwel nooit. Soms is er sprake van een uitschieter. Neem bijvoorbeeld D66 in 2021. Niemand had de partij destijds zo groot ingeschat.

Zijn peilingen vlak voor de verkiezingen correcter dan een maand voor de verkiezingen?

Over het algemeen geldt de regel dat hoe dichter we bij de verkiezingen zijn, hoe nauwkeuriger de peilingen worden. Het is belangrijk om te onthouden dat peilingen momentopnamen zijn. Daarom veranderen ze mee met de campagne.

Opiniepeilingen bewegen zich via de publicatie van partijprogramma’s, tv-debatten, interviews en andere campagnemomenten. Partijen die het goed doen nemen toe, partijen die het minder goed doen nemen af. Opiniepeilingen van de dag vóór de verkiezingen voorspellen de uitkomst het beste.

Een eerdere uitslagavond bij de NOS.
Een eerdere uitslagavond bij de NOS. © ANP

In hoeverre laten zwevende kiezers in het stemhokje zich leiden door de laatste peilingen?

De relatie tussen kiezers en peilingen is een lastige. Enerzijds weerspiegelt een peiling de publieke opinie van het Nederlandse electoraat, en is daarmee slechts een momentopname van de politieke verhoudingen. Aan de andere kant is er, vooral nu de verkiezingen dichterbij komen, zoveel aandacht voor peilingen dat deze ook de publieke opinie beïnvloeden. Er is geen interview met Henri Bontenbal van het CDA zonder te vermelden dat het CDA het zo slecht doet in de peilingen. De kiezers namen al snel deze destructieve toon aan, maar toch heeft hij het goed gedaan, zo werd toen gezegd.

Stembureaus stellen doorgaans dat peilingen niet bepalend zijn voor de keuze in het stemhokje. De inhoud van een partij blijft cruciaal, een linkse kiezer zal niet zomaar overstappen naar een rechtse partij. Opiniepeiler Peter Kanne van I&O Research zei het twee weken geleden als volgt: ‘Partijen die momenteel laag in de peilingen staan, klampen zich vast aan het feit dat een groot deel van de kiezers twijfelt en er toch op kan stemmen, maar dat is wensdenken. Zwevende kiezers aarzelen niet tussen alle partijen, maar tussen de partijen die bij hen passen.”

Er zijn echter een paar manieren waarop peilingen het stemgedrag beïnvloeden. Kiezers hebben bijvoorbeeld de neiging om te stemmen op een partij die klaar is om te winnen: de zogenaamde karretje-effect. Daarnaast zijn er ook strategische kiezers die hun stem wijzigen om bijvoorbeeld een andere partij te laten winnen. Het volledig negeren van peilingen is daarom te simplistisch.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *