[ad_1]
De zaak
De man werkte eerst als coördinator bij een uitzendbureau voor de agrarische sector in Roosendaal, dat zich richt op arbeidsmigranten. Het is handig dat hij Roemeens en Pools spreekt. Per 1 juli gaat hij bij een ander uitzendbureau aan de slag. Ook in de omgeving van Roosendaal is zij actief, onder meer gericht op de agrarische sector, en daarnaast vooral afzender van arbeidsmigranten. Hij maakt naar eigen zeggen de overstap voor een hoger salaris, een leaseauto en minder reistijd.
Dan merkt de vorige werkgever dat zijn klanten en uitzendkrachten door de nieuwe werkgever worden benaderd. De oude werkgever draagt de coördinator op om per direct te stoppen met werken voor de nieuwe baas, zolang het concurrentiebeding geldt. Bovendien wil de oude werkgever dat de man de in het beding opgenomen boetes betaalt. Daarin staat dat hij gedurende één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet binnen dertig kilometer van Roosendaal mag werken bij een soortgelijke of verwante werkgever. Bij overtreding moet de werknemer een contractuele boete betalen van 50 euro per dag.
De voormalig werknemer vraagt in kort geding om opschorting van het concurrentiebeding per 1 juli.
De uitspraak Werknemer is gebonden aan een concurrentiebeding
Voor de rechter is duidelijk dat het concurrentiebeding is overtreden. Maar dan is de vraag hoe het belang van de werknemer om voor een nabijgelegen concurrent te werken zich verhoudt tot het belang van de werkgever om zijn ‘business flow’ – datgene wat een bedrijf waardevol maakt – met de clausule te beschermen.
De man stelt dat hij het Roemeens en Pools goed beheerst, maar niet zo goed in het Nederlands. Dat beperkt hem tot het werken met arbeidsmigranten. Omdat hij geen commerciële functie had, zou zijn vertrek de bedrijfsvoering van het bedrijf niet in gevaar brengen.
Het ‘oude’ uitzendbureau stelt dat de waarde van het bedrijf zit in de klanten- en uitzendkrachtenbasis. De medewerker had hier toegang toe en het is duidelijk dat hij die gegevens kort voor zijn vertrek naar zijn privé e-mailadres heeft gestuurd.
Tijdens de zitting vertelde de man dat hij ook in Waalwijk, ruim dertig kilometer van Roosendaal, aan de slag had kunnen gaan. Dit speelde een rol in de afweging van de rechter, omdat de man niet eens onder het concurrentiebeding hoefde te lijden om ander werk te vinden. Het feit dat de nieuwe werkgever klanten en uitzendkrachten van het eerste uitzendbureau heeft benaderd, ziet de rechter als een verstoring van de bedrijfsstroom. Dit vergroot het belang van het handhaven van het concurrentiebeding.
De man moet per direct stoppen met werken bij het andere uitzendbureau en krijgt een boete van 500 euro voor elke dag dat hij zich niet aan de regels houdt. Bovendien moet hij de boetes betalen die in het beding zijn opgenomen. Dat komt neer op 6.550 euro voor de 131 dagen dat hij bij de nieuwe werkgever werkte.
Het commentaar
Het concurrentiebeding wordt vaak onderschat, constateert Romy Schneider, advocaat arbeidsrecht bij DingemansVanderKind. “Dat zal niet blijven duren, hoor je veel mensen zeggen. Maar er zijn genoeg voorbeelden in de jurisprudentie dat de clausule wel stand houdt. Dat levert soms hoge boetes op.”
In dit soort gevallen beoordeelt een rechter eerst of er een geldig beding is gesloten en vervolgens of er sprake is van overtreding. Vervolgens worden de belangen van werkgever en werknemer tegen elkaar afgewogen: het recht van de werknemer op vrije arbeidskeuze versus de bescherming van de bedrijfsvoering van de werkgever, legt ze uit.
“Business flow betekent bedrijfsspecifieke kennis en goodwill. En het moet om een medewerker met een strategische positie gaan: is de medewerker op de hoogte van essentiële en relevante bedrijfsinformatie of unieke werkprocessen en strategieën?”
Schneider vraagt zich af of hier beide het geval zijn. “De uitzendonderneming stelt enkel dat haar bedrijfsvolume voornamelijk bestaat uit haar klanten- en uitzenddatabank, en dat de werknemer toegang had tot die gegevens.” Dat zal niet altijd voldoende zijn. Maar omdat de nieuwe werkgever in deze zaak klanten en uitzendkrachten van het uitzendbureau had benaderd, zag de rechter wel een vermindering van de zakenstroom.
De regering is er nu mee bezig een wetsvoorstel om het concurrentiebeding te moderniseren. Schneider: “Zo’n beding wordt vaak standaard in een arbeidsovereenkomst opgenomen, terwijl de werkgever er niet altijd belang bij heeft en het de arbeidsmobiliteit van werknemers belemmert.”
Het gaat om vier wijzigingen. Zo moet het beding een beperkte duur hebben. “Dat is vaak het geval. Een jaar is – ook in dit geval – redelijk standaard.” Bovendien moet er sprake zijn van een geografisch bereik. “Zoals in dit geval een straal van dertig kilometer rond Roosendaal.” Bovendien moet de werkgever, zelfs bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, de noodzaak van het concurrentiebeding rechtvaardigen en, indien hierop een beroep wordt gedaan, de werknemer compenseren voor de beperking bij het vinden van nieuw werk.
Waarschijnlijk wordt het wetsvoorstel dit jaar ter internetconsultatie aangeboden, weet de advocaat. Voor deze zaak doet dat er niet meer toe.
[ad_2]