[ad_1]
Vervuilende bedrijven in Nederland betalen niet genoeg voor de klimaatschade die zij veroorzaken bij de verbranding van fossiele brandstoffen. In de industrie, de elektriciteitssector en de scheepvaart en luchtvaart profiteren bedrijven van belastingvoordelen die de overheid beter kan afschaffen.
Dat concluderen het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau in een gezamenlijk onderzoek naar fossiele subsidies. “De vervuiler betaalt te weinig”, zegt Herman Vollebergh, hoogleraar en auteur van het onderzoek. Burgers betalen daarentegen wel genoeg voor de fossiele brandstoffen die zij zelf verbranden. Of het nu gaat om elektriciteit, aardgas of transport: de belastingen die burgers betalen zijn hoger dan de klimaatschade die zij veroorzaken.
De planbureaus benadrukken dat de discussie over fossiele subsidies ingewikkelder is dan het lijkt. “Mensen hebben het idee dat er veel geld naar de industrie wordt overgemaakt, maar dat is niet het geval”, zegt Vollebergh. Dit zijn belastingvoordelen die bij afschaffing niet zomaar tot veel hogere inkomsten voor de schatkist zullen leiden.
Lees ook: Is het afschaffen van ‘fossiele subsidies’ nodig? Deskundigen zijn het daar niet mee eens
Volgens de planbureaus gaat de discussie te veel over bedragen: bedragen de fossiele subsidies 30 of 46 miljard euro? – en te weinig over de kernvraag: ondersteunt de afschaffing van een specifiek belastingvoordeel het klimaatbeleid?
Dat lijkt voor de hand liggend: bij de verbranding van olie, aardgas en steenkool komen immers broeikasgassen als CO vrij2 gratis die klimaatverandering veroorzaken. Het afschaffen van een fossiel belastingvoordeel lijkt altijd een goed idee. Maar vanwege de manier waarop subsidies voor fossiele brandstoffen tot nu toe zijn berekend, is dat niet noodzakelijkerwijs het geval. De planbureaus kozen daarom voor een eigen unieke kijk op fossiele subsidies.
Zij hebben, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het aftredende kabinet, niet het verschil berekend tussen het hoogste en het laagste belastingtarief op een fossiele brandstof, en het verschil aangemerkt als subsidie. De planbureaus keken naar het verschil tussen de belasting op een fossiele brandstof en de klimaatschade veroorzaakt door de verbranding ervan. De planbureaus berekenden een prijs van 130 euro per ton uitgestoten CO22.
14 miljard aan subsidies
Zo bezien komen de planbureaus uit op een totaal van 13,7 miljard euro aan fossiele subsidies op het directe verbruik van fossiele brandstoffen – dat wil zeggen, als ze verbrand worden. “Ook wij vinden het aanzienlijke subsidies”, zegt Vollebergh.
Het gaat specifiek om belastingvrijstellingen ter waarde van 5,8 miljard euro op kerosine en stookolie in de internationale scheepvaart en luchtvaart, de lage belasting op de verbranding van fossiele brandstoffen in de industrie (2,4 miljard euro), gratis rechten voor industriële bedrijven om broeikasgas CO2 te gebruiken2 binnen het Europese emissiehandelssysteem ETS (2,1 miljard euro), en voor belastingvrijstellingen op het verbruik van gas en steenkool bij de productie van elektriciteit (2,5 miljard euro).
De planbureaus hebben het indirecte verbruik van fossiele grondstoffen niet doorgerekend, zoals in de plasticindustrie die van een olieproduct plastic maakt. Dit komt omdat er geen directe CO2 is2emissies komen voort uit: de koolstof uit olie wordt opgevangen in plastic. Er komt alleen emissie vrij als plastic als afval wordt verbrand. De planbureaus beschouwen het ontbreken van accijnzen op deze fossiele grondstoffen als een ‘indirecte fossiele subsidie’, maar specificeren de omvang niet verder.
Op Prinsjesdag publiceerde het kabinet een eigen raming van deze subsidie op het gebruik van fossiele grondstoffen door industriële bedrijven zoals plasticfabrikanten: deze bedroeg maar liefst 14 miljard euro. Het kabinet rekende nog een aantal andere belastingvoordelen mee en kwam daardoor op een veel hoger bedrag van 39,7 tot 46,4 miljard euro aan fossiele subsidies uit.
Als je door het perspectief van planbureaus naar fossiele subsidies kijkt, zijn er ook voordelen die je niet wilt afschaffen
Als je door het perspectief van de planbureaus naar fossiele subsidies kijkt, zijn er ook belastingvoordelen die je niet wilt afschaffen, omdat afschaffing de transitie van fossiele naar duurzame energiebronnen belemmert. Dit geldt voor het lage belastingtarief voor grootverbruikers van elektriciteit. Grote bedrijven betalen een veel lager belastingtarief op elektriciteit dan burgers. In de inventarisatie van de overheid geldt dat lage tarief als fossiele subsidie, omdat een deel van die elektriciteit nog steeds met steenkool of aardgas wordt opgewekt. Maar een aanzienlijk hoger belastingtarief voor grootverbruikers zou de elektrificatie van productieprocessen vertragen, terwijl dit noodzakelijk is voor de energietransitie. Die elektriciteit moet uiteraard worden opgewekt uit duurzame bronnen zoals windturbines.
Niet makkelijk
Ook het afbouwen van de subsidies voor fossiele brandstoffen is niet eenvoudig. Een echte hersenkraker, noemen de planbureaus het. Zo zijn fossiele subsidies voor de scheepvaart en luchtvaart het gevolg van internationale afspraken waar Nederland zich aan moet houden. Dan helpt een vliegbelasting. Of andere landen overtuigen om belasting te heffen op deze bunkerbrandstoffen.
De planbureaus erkennen dat het afschaffen van fossiele subsidies in Nederland zou kunnen leiden tot emissies elders in de Europese Unie, zo schrijven energie-experts maandag in het Economenblad. ESB betoogd. Veel bedrijven die fossiele subsidies ontvangen vallen onder het Europese emissiehandelssysteem ETS, dat hen dwingt de CO-uitstoot terug te dringen2 verlagen. Het totale aantal CO2rechten in de Europese Unie blijven hetzelfde als Nederland de subsidies voor fossiele brandstoffen afschaft. Maar daar is een oplossing voor: de Europese Commissie verwijdert regelmatig de resterende emissierechten van de markt. “Ik ben een groot voorstander van het ETS, dat bedrijven sterk aanmoedigt hun uitstoot te verminderen. Maar zonder deze fossiele subsidies zou de ETS-stimulans al groter zijn”, zegt Vollebergh.
De planbureaus hebben de gevolgen van het afschaffen van fossiele subsidies niet geanalyseerd. Welke bedrijven worden getroffen? Gaan er bedrijven failliet of verhuizen ze naar het buitenland? Toch zeggen de planbureaus er in hun onderzoek wel iets over. Soms kan het gerechtvaardigd zijn om minder belasting te heffen op productie die gemakkelijk naar andere landen kan worden verplaatst. Zeker als die bedrijven vervolgens elders dezelfde hoeveelheid CO produceren2 gaan uitstoten.
Lees ook: Bijna de helft van de fossiele subsidies kan niet snel worden afgeschaft
Maar de planningsbureaus hebben eerder onderzocht dat verdringing kan worden tegengegaan door, naast het afschaffen van fossiele subsidies, tegelijkertijd subsidies op schone technologie aan deze bedrijven te verstrekken. “Het liefst zou je dit op Europese wijze en stap voor stap doen, maar soms kun je het het beste alleen doen”, zegt Vollebergh. En ook al is afschaffing ingewikkeld, de motie die de Tweede Kamer deze week heeft aangenomen om te onderzoeken hoe de subsidies in twee tot zeven jaar kunnen worden afgebouwd, vindt hij ‘redelijk realistisch’.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 12 oktober 2023.
[ad_2]