[ad_1]
Onlangs kreeg ik zo’n vreemde uitnodiging dat ik meteen de afzender heb gebeld. ‘Ik denk dat je autocorrectie gek is geworden’, zei ik tegen vriend L., ‘omdat je me had uitgenodigd voor een diagnosefeestje.’ ‘Dat klopt,’ zei ze blij. “Komen jullie ook? Ik heb al dertig inschrijvingen!”
Ah. Haar gezondheid heeft tijdens onze studententijd flink te lijden gehad. Af en toe kreeg ze een aanval van maagpijn. Aanvankelijk wuifde ze alle zorgen van zich af, want na een periode van urenlang toiletbezoek volgde steevast een tijd waarin er niets aan de hand leek. Vorig jaar pas, na maanden zonder verbetering en ze nauwelijks de deur uit durfde te gaan, besloot ze naar de dokter te gaan. Verwijzing na verwijzing volgde en na tientallen onderzoeken bleek dat haar aandoening een naam had en bovendien goed behandelbaar was. Hoewel de ziekte chronisch was, verdwenen de pijn en het ongemak met medicijnen en een aangepast dieet snel en kon ze weer gaan en staan waar ze wilde.
“Het is zo’n opluchting om te weten wat er aan de hand is”, zegt L. “Hoewel een diagnose voor sommigen als een oordeel voelt, was het voor mij een verlossing. De onzekerheid en het slaapverlies waren verdwenen.”
Ze haalde diep adem.
“Natuurlijk was ik daarna erg boos op mezelf”, zei ze. ‘Hé? Je kon er niets aan doen dat je ziek was, hè?’ “Nee, maar ik had eigenlijk eerder naar de dokter moeten gaan. Dan was mij een hoop ellende bespaard gebleven. Hoe dan ook, volgens mijn arts zijn er patiënten die veel langer wachten. Mensen schamen zich snel als ze last hebben van hun darmen en lijden in eerste instantie liever in stilte dan dat ze actie ondernemen. En als ze dat eindelijk doen, worden ze weer boos op zichzelf omdat ze zo lang hebben gewacht.’
Een soort nawoede, die uiteindelijk neerkomt op verdriet. Ik heb hier ook last van gehad toen ik, na jarenlang worstelen, besloot mijn depressie en angst eindelijk serieus aan te pakken. Dankzij pillen en therapie verbeterde mijn humeur zo erg dat ik, ondanks alle geweldige antidepressiva, een tijdje erg verdrietig was. Al die verloren jaren. Al die gemiste kansen.
Toen ik dat aan L. vertelde, klakte ze met haar tong.
“Die gevoelens van boosheid en verdriet achteraf zijn niet eens de moeilijkste. Het moeilijkste komt pas daarna.”
“En dat is?”
“Vergeef jezelf.”
Ellen Deckwitz schrijft hier een uitwisselingscolumn met Marcel van Roosmalen.
[ad_2]