Paddenstoelen trekken naar het noorden, nieuwe soorten komen uit het zuiden: ‘Zó mooi’ | Binnenland

[ad_1]

Ja, ook de vrouw van Martijn Oud vindt dat de hobby van haar man wat ver gaat, maar dat is wat er gebeurt als je twintig jaar lang je ziel en zaligheid in paddenstoelen steekt. Wie deze herfstvakantie de natuur in gaat, kan ook met eigen ogen zien hoe warme en lange zomers de schimmels beïnvloeden die hier groeien. Gelukkig kan de vliegenzwam, rood met witte stippen, wel tegen een stootje.

“Ik heb thuis voor zo’n 12.000 euro aan boeken over paddenstoelen en vier microscopen om soorten te bestuderen”, zegt de 74-jarige Martijn Oud uit Alkmaar trots. Plus een herbarium vol gedroogde stukken van de meest bijzondere soorten. “Dat zal uiteindelijk naar Museum Naturalis moeten gaan.”

Ouds hobby werkt aanstekelijk: elke zaterdag neemt hij zo’n dertig mensen mee door de Noord-Hollandse natuur op zoek naar schimmels. Begin dit jaar eerden collega’s hem met een bijzondere medaille. Hoe is het zo ver gekomen? “Ik spot al jaren vlinders, maar twintig jaar geleden wilde ik iets moeilijks doen, wat nog bijna niemand deed. Dat zijn paddenstoelen geworden.”

Paddenstoelensoorten komen langzaam in opkomst, ziet Oud. En dat gaat snel: “Vergeleken met vorig jaar zie ik hier tientallen soorten minder, dat is echt teleurstellend.” De reden: hoge temperaturen, regenwater dat verdampt voordat het in de grond kan trekken.

Gelukkig is er altijd nog de vliegenzwam. De grote paddenstoel, rood met witte stippen, heeft weinig last van zomerdroogte, overleeft met gemak onder de grond als het buiten 25 graden wordt en steekt ‘normaal’ weer de kop op nu het herfstweer aanbreekt, vertelt Henk-Jan van der Veen, boswachter bij Staatsbosbeheer. “De vliegenzwam doet het heel goed. Ik zie ze nu al tien jaar op rij op een aantal vaste plekken.”



In Twente, het werkgebied van Van der Veen, struikel je niet snel over vliegenzwammen, zo blijkt uit cijfers die deze krant opvroeg bij Waarneming.nl: in sommige gemeenten in die regio is één op de drie gesignaleerde paddenstoelen een vliegenzwam.

“Hoge zandgronden, veel berken en dennen, daar houdt de soort van”, legt de boswachter het succes uit. Dat is ook waar je ze moet zoeken: “Aan de rand van bos en zand. En bij eiken willen ze ook wel eens groeien.” Als het een tijdje heeft geregend, heb je de meeste kans om ze te zien.

Niet dat alle paddenstoelen alleen bij nat herfstweer tevoorschijn komen; integendeel. Tip van Oud voor wie de komende vakantie op paddenstoelenjacht gaat: ga op verschillende tijdstippen, in verschillende weersomstandigheden. ‘Dan zul je het zien telkens andere soorten tevoorschijnkomen.”

En nieuwe soorten. Paddenstoelen waarvoor het gebrek aan regen en een vrijwel constante 20 graden een probleem vormen, zoeken hun toevlucht in Scandinavië. En schimmels die onder dergelijke omstandigheden gedijen, komen vanuit mediterrane gebieden naar ons land.

Zeker het schamele aantal soorten dit jaar is ‘jammer’, geeft Oud toe, maar ook de nieuwe soorten vindt hij leuk een feestje. Last but not least: een hoed met penwortelfranjes. “Hij was hier in Noord-Holland nog maar één keer eerder gezien, dus ik kan uitkijken naar nog een week.” En wat eekhoorntjesbrood die hier nog niet eerder groeide, als je ze voor het eerst ziet… “Ze zijn zo mooi, je knieën worden automatisch slapper.”


[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *