[ad_1]
Het opslaan van zogenaamd lichtvuurwerk, bedoeld voor consumenten, is veel gevaarlijker dan eerder werd gedacht. Detailhandelaren mogen dergelijk vuurwerk opslaan voor de nieuwjaarsuitverkoop, maar dit levert een groot veiligheidsprobleem op. Dat concludeert een onderzoeksteam van de Universiteit Twente, dat in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht hoe de overheid beter lessen kan trekken uit vuurwerkrampen zoals die in Culemborg (1991) en Enschede (2000).
Nederland kent enkele tientallen opslaglocaties voor licht vuurwerk tot een maximaal gewicht van 10.000 kilo. Vuurwerkhandelaren hoeven dit nu alleen nog maar te melden bij de gemeente. Ze moeten zich aan de veiligheidsregels houden. Maar uit het onderzoek blijkt dat dit consumentenvuurwerk bij brand wel degelijk een massa-explosie kan veroorzaken.
‘Vuurwerk is niet betrouwbaar’
“Uit onderzoek van de afgelopen 35 jaar blijkt dat vuurwerkproducten niet erg betrouwbaar zijn. De gevarenclassificatie is vaak onjuist. Bovendien zijn de gevolgen van een brand in een vuurwerkopslag onvoorspelbaar”, zegt hoogleraar bestuurskunde René Torenvlied, projectleider van het onderzoek.
Het lichtere vuurwerk zit vaak in een speciale gaasverpakking die veilig zou zijn. Daardoor wordt het als minder gevaarlijk beoordeeld, maar dat is onterecht, bevestigt het Twentse onderzoek nogmaals. Afgelopen jaar gewaarschuwd Ook de Inspectie Leefomgeving en Transport doet dit. De onderzoekers raden aan om voor alle soorten vuurwerk en de opslag ervan dezelfde instructies te hanteren. “Het verminderen van het risico moet de hoogste prioriteit hebben”, aldus het onderzoeksrapport.
‘Instructies voor de brandweer zijn volstrekt ontoereikend’
Nu blijkt dat consumentenvuurwerk een massa-explosie kan veroorzaken, moeten ook de blusinstructies voor de brandweer worden aangepast. Ondanks Culemborg en Enschede zijn deze instructies in dertig jaar nauwelijks aangepast, maar volstrekt ontoereikend om de veiligheid van brandweerlieden te garanderen. Brandweerlieden mogen een vuurwerkbrand nu tot op 25 meter afstand benaderen voor licht vuurwerk. Dat is veel te gevaarlijk, vinden de onderzoekers. De instructies moeten dezelfde zijn als bij brand met zwaar vuurwerk: afstand houden tot het explosiegevaar geweken is en burgers evacueren.
Het onderzoek kwam tot stand na een aangenomen Kamermotie van de SP. Kamerlid Nicole Temmink van die partij noemt het “verschrikkelijk dat we al die jaren na de vuurwerkrampen in Enschede en Culemborg nog steeds brandweerlieden naar zulke onnodig gevaarlijke situaties sturen. Dat we mensen in onveilige situaties laten leven vanwege het totale gebrek aan politieke verantwoordelijkheid.”
Joost Sneller, Tweede Kamerlid voor D66, zegt over het gevaar van licht vuurwerk: “Buurtbewoners en hulpverleners komen in onnodig risicovolle situaties terecht. Dat is onaanvaardbaar.” Hij ziet het rapport als “een extra reden waarom de verkoop van consumentenvuurwerk in Nederland moet stoppen.”
Twee ministeries kregen ruzie
Ook concludeert het onderzoeksrapport “dat er in de aanloop naar de vuurwerkramp in Enschede veel meer aan de hand was bij de rijksoverheid dan eerder naar voren was gekomen”. Er waren gaten tussen de regels van de overheid en de regels van gemeenten, en zij hielden afzonderlijk toezicht. Hierdoor kregen vuurwerkbedrijven de ruimte om te zwaar vuurwerk op te slaan. Bovendien kregen twee ministeries ruzie met elkaar, waardoor er na de explosie in Culemborg geen aanbevelingen kwamen. “In Nederland is een groot veiligheidsprobleem ontstaan waar mensen zich pas bewust van werden na de vuurwerkramp in Enschede.”
Volgens de Twentse onderzoekers zijn de autoriteiten die moeten adviseren over de veiligheid van vuurwerk niet onafhankelijk genoeg. Na de vuurwerkramp in Enschede werd onderzoeksinstituut TNO ingeschakeld om onderzoek te doen naar het gevaar van zowel verpakt als onverpakt consumentenvuurwerk. Maar de regie van dat onderzoek lag bij de opdrachtgever, de vuurwerkbrancheorganisatie Federatie Vuurwerkhandel Nederland. Het voornaamste doel hiervan was het grote publiek ervan te overtuigen dat een vuurwerkbrand in een winkel (waar relatief weinig ‘licht’ vuurwerk aanwezig was) niet tot een massa-explosie zou leiden, en dat een dergelijke brand relatief goed te bestrijden was. . was. Er is geen onderzoek gedaan naar wat er zou gebeuren als er brand zou uitbreken in een opslagplaats met daarin 50 ton vuurwerk, de maximaal toegestane hoeveelheid.
Nieuwe ongelukken
Pieter Omtzigt, leider van het Nieuw Sociaal Contract, vindt het “hard, pijnlijk en lezenswaardig” dat onderzoekers van de Universiteit Twente concluderen dat het bewaren van zogenaamd licht consumentenvuurwerk veel gevaarlijker is dan eerder werd gedacht. Volgens Omtzigt laat hun rapport ‘op pijnlijke wijze zien dat onvolledig en onafhankelijk onderzoek tot grote nieuwe ongelukken leidt’.
Omtzigt komt uit Enschede, dat in 2000 werd getroffen door een vuurwerkramp. Een vuurwerkdepot in de wijk Roombeek ontplofte na een brand. 23 mensen kwamen om, onder wie vier brandweerlieden, en honderden mensen raakten gewond. In 1991 vond ook een fatale explosie plaats in een vuurwerkwinkel in Culemborg.
Lees ook:
‘Geen pyro, geen feest’: Mitchell en Lara vloggen over het behoud van vuurwerk
Mitchell en Lara van PyroTeam Utrecht strijden met foto’s en video’s tegen een vuurwerkverbod. ‘Mijn favoriete sierpot? De schreeuwmachine. Pwieeeeew, pwieeeeew, pwieeeew, en dat 35 keer. Absoluut prachtig.’
[ad_2]