De enige mededelingen waarin men de luisteraar nog met u aanspreekt, zijn reclames voor gehoorapparaten | column Jean Pierre Rawie

[ad_1]

Een van mijn zware, maar vruchteloos gevochten gevechten is de tutoyeer die zich al jaren verspreidt. Je kunt er niet omheen, maar teksten als ‘You can start pinning’ vervullen mij (en niet alleen vanwege het rijm) met machteloze woede.

Zelfs de klassieke chatzender op de radio, die in ons land de halve dag aanstaat, is wat dat betreft overstag gegaan, al hadden sommige omroepers er aanvankelijk merkbaar moeite mee.

Tegenwoordig worden mensen daar ook steevast met jou aangesproken. ‘Heb jij al gestemd op de klassieke top 400?’ (Ook dat is een jaarlijkse ergernis, de klassieke top 400… ‘Op nummer 194 staat Mozart’s Kleine nachtmuziek , zes plaatsen lager dan vorig jaar!’ Maar dat doet er niet toe.) De enige aankondigingen die de luisteraar nog steeds consequent aanspreken zoals jij, om voor de hand liggende redenen, reclame voor hoortoestellen bent.

Wat was het fijn om op een gegeven moment van jou naar jou over te stappen, wanneer het begrip daartoe aanleiding gaf. Alsof het gisteren was, herinner ik me hoe Drs. P of Karel van het Reve stelde mij voor om voortaan te gaan lesgeven (“Zeg Karel!”), en hoeveel stamelen mij dat in het begin heeft gekost. Boutens en Van Deyssel, die goede vrienden waren, noemden elkaar Mister voor het leven.

Toen ik begon met studeren was het ondenkbaar om andere leraren dan jou aan te spreken; omgekeerd trouwens ook. Dat is nu anders, al ging er nog niet zo lang geleden een pamflet rond onder aspirant-advocaten: ‘Kunt u dat tegen professor Lokin zeggen? Nee.’

Er wordt vaak beweerd dat Engels alleen de jij-vorm kent, maar ik ben er niet van overtuigd dat dat zo is Jij zegt tegen de koning, wat vertaald moet worden als ‘jij’. Bovendien mogen we blij zijn met ons rijke taalgebruik, dat dat onderscheid wel onderkent (hier moet ik me ervan weerhouden opnieuw te beginnen over het mannelijk benoemen van vrouwelijke beroepen, waarvoor hetzelfde geldt: we hebben ‘schrijver’ en ‘schrijver’ , waar het Engels er mee te maken krijgt auteur moeten doen).

Bovengenoemde wrevel kwam weer bij mij op toen ik onlangs op een crematie moest spreken. Regelmatig word ik gevraagd om tijdens begrafenissen iets te zeggen of voor te dragen, en als pastoorszoon heb ik het vervelende gevoel dat ik in de voetsporen van mijn vader treed.

Deze ceremonies worden steevast geleid door een doodgraver die, ondanks het doorgaans wereldse karakter van de bijeenkomst, een preekachtige toon aanslaat en bijvoorbeeld de aanwezigen vermaant de overledene niet te vergeten, wat ik nogal aanmatigend vind van iemand die hem behandelt als iemand de zaal heeft het per definitie niet geweten.

Steevast roept zo’n uitvaartcentrum mij als een oude bekende naar voren: “Dan geef ik nu het woord aan Sjan Pjèr.” Op zo’n moment onderdruk ik, zij het met bewonderenswaardige zelfoverwinning, de drang om ‘Voor u meneer Rawie’ te zeggen, omdat daar geen aanleiding toe is. Aan de andere kant realiseerde ik me onlangs dat alleen de grootste kunstenaars (Dante, Rembrandt, Michelangelo) alleen bekend waren onder hun voornaam, dus misschien moet ik niet klagen.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *