[ad_1]
Als cabaretier heeft hij langer buiten Fryslân gewoond dan erbinnen. Toch gebruikt Ronald Smink zijn afkomst nog steeds als troefkaart. “Ik vind het leuk om Joure neer te halen.”
Een zangerig, bijna zeurend accent. Zodra hij het podium betreedt, kan zijn publiek er niet meer omheen. ‘Minsks hoorden dat het wilde, maar ze kunnen het altijd doen. Yn Hollân denkt soms dat ik uit Twente, Seelân of Limburch kom.”
Eenvoud
Om het ijs te breken vertelt hij vervolgens over Joure. In zijn geboorteplaats ga je ‘terug in de tijd’. “Maar dan echt terug in de tijd. Het aantal Guus Meeuwis, Het is een nacht staat nog steeds nummer één in de Top 40 in Joure.”
Waarom werkt zo’n openingsgrap? Volgens hem moet je eerst je billen ontbloten voordat het publiek iets doet. “Het is gewoon pure humor. Het schreeuwt publiekelijk van het lachen, hoed op zijn plaats en fanút dat perspectief, ik kan nu al zeggen dat het mogelijk is.
Naar eigen zeggen is zijn accent gekoppeld aan het stereotype van “domheid, onhandigheid en eenvoud”. Maar als stand-up comedian kun je daar wel mee spelen. “En uiteindelijk sta ik voor 2-0 voor mei.”
Grote lul, drie biertjes
Smink (1984) vertrok op 18-jarige leeftijd naar Groningen, waar hij in 2007 het Groningse Studenten Cabaret Festival won. Later richtte hij Comedytunes op, waarmee hij cabaretavonden door het hele land verzorgt.
Hij werkt nu zo’n vier jaar vanuit Utrecht. Ze vinden het Fries daar geen ‘sexy taal’, weet hij uit eigen ervaring. Als hij zegt dat hij uit Fryslân komt, wordt vaak gevraagd of hij ‘zo’n accent’ heeft.
Hij praatte zichzelf er altijd uit. “Nee, denk ik: grote lul, drie biertjes. Dit is precies wat ik ben.” Bovendien: “Het betekent dat ik binnenkort als personage op het podium sta. Het is mijn individualiteit, ik ben jouw creativiteit.”
Grutte Pier
Toch heeft Smink nooit in zijn moedertaal opgetreden. Hij vreest dat het ‘gedwongen’ zou zijn om een programma te vertalen. “Mijn timbre is absurd en surrealistisch. Ik heb het idee dat het een beetje op het Fries lijkt.”
Misschien is de Friese taal te zacht voor hem. Stel dat Ferry, de drugsboef van Netflix, niet uit Brabant kwam, maar Feike heette. „ Godverdomme! En maak je geen zorgen, ik krijg een puinhoop met mijn hoofd! “Dus we hoeven niet bang te zijn?”
Nee, Friese humor à la Taeke van der Meer, daar houdt hij niet van. “Fryske humor is vaak buitenlandse humor. Het gaat allemaal over heit-en-mem, pake-en-beppe, de-buorfrou-dit-en-de-buorman-dat. Dat is gewoon mijn inspiratie.”
Waar komt die Friese humor vandaan? ‘Ik ben een beetje een filosoof, weet je. Hoezeer er ook humor is, er is altijd een slachtoffer. Ik moet een klootzak zijn geweest. Mar yn Fryslân inne zijn we heel erg in ússels.” Met andere woorden: “Wij vinden het prima, wij zijn je eigen slachtoffers.”
Hoe anders is dat in Groningen, waar ze de Friezen graag pesten. “En ik heb in Medemblik, West-Friesland, nooit iemand gelezen. Ik zie Mark niet op de kruk zitten, en ik begin ook niet opnieuw bij Grutte Pier. Ook hier is Fryslân niet de boeman.”
Doe gewoon normaal
Zijn liefde voor cabaret ontstond tijdens het kijken naar de oudejaarsconferentie van Youp van ‘t Hek. “Ik weet het niet goed. Ik die fjirtjin ofsa. Ik begreep de nette ventilator, maar ik vind het fantastisch.”
Een paar jaar later ontstond Hans Teeuwen. ‘En er is op wie ik helemaal gek ben. Ik ga: als ik mijn sokken uit kan trekken, dan probeer ik het wel, want ik ben geen fan van politiek.” En zo begon hij ooit op een open podium in Zwolle.
Maar dat hij daadwerkelijk komiek zou worden? “Ik had nooit gedacht dat dit zou gebeuren. In Fryslân is er altijd wel een beetje fan: maar gewoon normaal, dan lijkt het al gek genoeg.”
Nu geeft hij workshops aan beginnende cabaretiers. Aanvankelijk deed hij het alleen fysiek. “Maar laat wie niet naar Utrecht komt, naar Snits, Heerlen of Ten Boer komen.”
Daarom biedt hij nu ook online cursussen aan bij Comedytunes. “Toch leer je waarschijnlijk elk jaar alles wat er te weten valt over stand-up comedy. Er is niet genoeg materiaal om mijn bruiloft op dit podium te ondersteunen.”
Sjurkje, Sjoekje en Sjoukje
In Groningen, de Achterhoek en ‘Tukkerland’ presteert hij altijd het beste. “Tukkers en Friezen praatten op zichzelf, met hun rust en iepenheid. Als ik de Friezen belachelijk maak, meisje, is het net een kat in de beker.”
Veel grappen over Friezen gaan over hun angst voor de grote stad, en dat werkt bijvoorbeeld goed in Amsterdam. Denk aan de grap over zijn vader, “en dat er veel angst heerst bij het yuppegolf hier in Fryslân.”
Zijn vader zou doodsbang zijn voor een invasie van moeders met bakfietsen en kinderen met namen als Sterre, Muur en Vlinder. “En de normale namen waren ferdwine, sa als Sjurkje, Sjoekje en Sjoukje.”
Die grap werkt nog steeds in Groningen en Drenthe. “Maar ik maakte er grapjes over met Snits, en dat deed ik heel rustig. Er zijn toeren: Sjurkje, Sjoekje en Sjoukje, dat zijn toch maar normale namen, of toch niet?”
Trots op het Fries
Naarmate hij ouder wordt, wordt hij steeds trotser op zijn afkomst. ‘Ik wil dat je bij Jousters bent, maar ik zal er ook zijn. Ik walg van het feit dat ik Fries spreek. En als het toch gebeurt, vind ik het misschien niet leuk of ben ik er niet.”
Even een rondje Snitser Mar op de racefiets. “En dan lâns Terherne, dan kom ik echt tot rust. Ik vind het belachelijk, maar thuis doet het nog steeds enorm veel pijn. Het is een heel mooi, compleet compliment.”
Spreekt het idee van Friestalig cabaret hem toch niet aan? Aan het einde komt hij er op terug. “Misschien moet ik daarin ongelijk hebben. Gewoon oud, dat is mij te triest, maar dan gewoon in een kertier en een hurkzit. Dat wil ik echt.”
[ad_2]