Hebben Leeuwarders zich destijds echt druk gemaakt over sloop van de watertoren aan het Zuiderplein? | column Pieter de Groot

[ad_1]

Eenenvijftig jaar na de sloop van de watertoren aan het Zuiderplein staat hij weer op de gevel van wooncomplex Winiaherne aan de andere kant van het spoor. Eerbetoon aan de schilder Sydney Waerts, maar vooral aan de bewoners die het initiatief namen om de ‘betreurde Leeuwarder watertoren’ in herinnering te brengen.

Maar kon het Leeuwarden destijds echt schelen? Ja, er werd gehuild, maar dat was vooral achteraf, toen het kwaad al was aangericht. Het protest bleef beperkt tot enkele medeburgers die hooguit in kleine kring hun verdriet ventileerden. Er was nog geen sprake van georganiseerde actie, het gemeentebestuur was zo geboeid door de wederopbouw dat het veel aandacht besteedde aan de geschiedenis, het was nodig om vooruit te kijken. De generatie geboren tijdens en vlak na de oorlog moest eerst opgroeien tot actiegroepen om de dreigende degradatie tegen te gaan. Vervolgens druppelden ze de lokale politiek binnen.

Daar kregen ze te maken met de machtige burgemeester Johannes Brandsma. Hij stond pal voor zijn stad en liet zich niet gemakkelijk voor de gek houden. Dus ook toen een directiesecretaris van de IWGL, zoals het waterbedrijf heette, hem ‘achter de schermen’ probeerde te beïnvloeden – Brandsma was immers voorzitter van het bestuur – luisterde hij niet. (Annet van der Hoek in de LC vanaf 30 september). Vergeet niet dat de toren een geschenk was van de IWGL, die toevallig haar vijftigjarig jubileum vierde en de gemeente de al lang verouderde toren voor bijvoorbeeld één gulden gunde. Sloop was noodzakelijk vanwege de ‘functieverandering’ van de Klanderijbuurt, die zou worden gepromoveerd van een vervallen woonwijk naar een modern kantoorgebied. Over de latere aanleg van de Oostergoweg is nog geen melding gemaakt.

Tegen de publieke bekendmaking van het sloopvoorstel zijn geen bezwaren of zienswijzen ingediend. Pas nadat het raadsbesluit op 27 september 1972 als voorzittershamer was aangenomen, werden de lezers wakker. Ze hadden het kunnen weten: ‘Als bijvoorbeeld De Oldehove en een immens lelijk beest als de Grote Kerk enkele miljoenen guldens hadden moeten opslokken, dan had dit belangrijke symbool in ons stadsbeeld het zeker verdiend om behouden te blijven. Als bijvoorbeeld de watertank was verwijderd, de toren was voorzien van een nieuwe metselwerk- of stalen bovenbouw en er een restaurant was gevestigd met grote ramen rondom, dan hadden we in de stad iets als de Rotterdamse Euromast gehad.’

Ook Brandsma had geen idee wat ze met het eerste georganiseerde verzet aan moest. Hij hield zich doof voor de acties van Het Kloppend Hart, dat de sloop van hotel De Klanderij en de Torenstraat wilde verijdelen. Een bekende kreet die je hier en daar op bedreigde muren tegenkwam was: ‘Brandsma, moet dat nu gebeuren?’ Ja, dat moet wel zo zijn, dacht hij.

Tegen het einde van de twintigste eeuw dreigde de rij prachtige herenhuizen, ooit geflankeerd door de Klanderij en de watertoren, vernietigd te worden, maar gelukkig rijpte onder invloed van een nieuwe actiegroep Weak Kniën het inzicht dat renovatie een optie was. beter. Tip: laat Sydney Waerts het oude gezicht visualiseren met de twee verdwenen panden aan de zijgevel aan de Oostergoweg.

harje.lc@gmail.com

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *