[ad_1]
Als kind kwam hij naar de Hoge Venen – ‘op een uurtje rijden van ons huis in Limburg. Ik vond het daar fantastisch, dat uitgestrekte glooiende landschap met zijn diep ingesneden beekdalen en moerassen, als een soort natuurlijke spons gevuld met regenwater. ”
En later bleef Maurice Paulissen (1973) veenman. Tijdens zijn studie biologie deed hij veldwerk in Wallonië, in de hoogveengebieden van zijn jeugd. Als promovendus ecologie aan de Universiteit Utrecht maakte hij zo’n twintig jaar geleden een reis naar vennen: ecosystemen die niet alleen gevoed worden door regenwater, maar ook door grond- of oppervlaktewater. “Vervolgens heb ik onderzoek gedaan naar het stikstofprobleem in trilveen, een zeer biodiverse veenvegetatie die op een laagje water drijft.”
Maar uiteindelijk keerde Paulissen terug naar die sponzen uit zijn jeugd. Deze zomer promoveerde hij voor de tweede keer, dit keer als landschapshistoricus aan Wageningen Universiteit. “Ik merkte dat ik meer geïnteresseerd was in historische en menselijke relaties met het landschap, dan in puur ecologische relaties.” Culturele sponzen is de titel van zijn proefschrift, waarin hij schrijft over het verleden en heden van de hoogveengebieden in de Lage Landen. Hij bracht vele uren door tussen oude kaarten en geschriften, waarbij hij inzicht kreeg in de geschiedenis van de menselijke relaties met hoogveengebieden: bijvoorbeeld hoe ze werden toegeëigend als hulpbron, of functioneerden als een natuurlijk grensgebied.
Deze cultuurhistorie heeft voor de omwonenden een grote emotionele waarde
“Hoge vennen bedekten ooit grote delen van Nederland – denk aan de Peel in Brabant of het Bourtangerveen in Drenthe. Maar binnen een paar eeuwen is het hele landschap getransformeerd. Sinds de middeleeuwen zijn de hoogveengebieden grotendeels verdwenen door turfwinning en -teelt; Tegenwoordig vinden er allerlei ecologische herstelprojecten plaats. Biodiversiteitsdoelstellingen, en in toenemende mate ook klimaatdoelstellingen, hebben vaak prioriteit. Maar ook de rijke verzameling cultuurhistorische sporen in hoogveenlandschappen verdient aandacht. Bovendien kunnen deze culturele sporen – direct en indirect – van belang zijn voor hoogveenherstel.”
Culturele en natuurlijke sponzen. Hoe hangen ze samen?
“Binnen hoogveenresten zijn cultuurresten zoals turfputten en oude afwateringssloten vaak de natte en beschutte plekken waar nieuwe veenmosgroei zorgt voor de start van het herstel van hoogveen. Zelfs waar het veen vrijwel geheel is afgegraven, zijn dergelijke sporen nog terug te vinden. Paradoxaal genoeg begint hoogveenherstel juist met de sporen van hoogveenvernietiging.
“Voor omwonenden heeft deze cultuurhistorie een grote emotionele waarde, en je merkt dat ze zich soms aan de zijlijn voelen als anderen zich in het kader van ecologisch herstel met ‘hun’ gebied gaan bemoeien. Nu de veenherstelopgave op basis van klimaat- en biodiversiteitsdoelen alleen maar groter wordt, is mijn voorstel om bewoners directer te betrekken bij het beheer, en zo het draagvlak voor de ingrepen te behouden en te vergroten. Ecologen waarderen ecosystemen, maar zien de mens maar al te vaak als een tegenstander, als een grote disruptor – ik hoop dat dit kan veranderen.”
Ja, het is een moeraslandschap, maar de bereikbaarheid varieert in ruimte en tijd
Lange tijd lag de focus niet zozeer op de ecologische, maar op de economische waarde van hoogveen.
“Ja, vanaf de late middeleeuwen verving turf hout als belangrijkste brandstof in de Lage Landen. Door de eeuwen heen werd deze winning steeds grootschaliger en dit kon tot conflicten leiden – bijvoorbeeld omdat naburige dorpsgemeenschappen allebei hetzelfde veengebied wilden gebruiken. In mijn onderzoek heb ik ook gekeken naar deze spanning bij de toe-eigening van veen.
“Maar de handel zorgde zeker niet altijd voor problemen. Vóór de opkomst van de commerciële veenkolonies waren de veengebieden nog zogenaamde common lands, in het Engels bekend als gemeengoed. Dorpen stelden hun eigen regels vast, en hoewel het veen in principe voor eigen gebruik bedoeld was, werd de kleinschalige handel achterwege gelaten. In de Brabantse Peel bijvoorbeeld was de turfhandel in de zeventiende eeuw, tijdens de Tachtigjarige Oorlog en ook daarna, een uit noodzaak geboren bron van inkomsten.”
De Peel ligt op de grens van Noord-Brabant en Limburg, het Bourtangerveen grenst aan Duitsland… In hoeverre vormden hoogveengebieden voorheen natuurlijke barrières?
“Als je oude kaarten uit bijvoorbeeld de zestiende eeuw bekijkt, zie je dat die hoogveengebieden heel duidelijk erop zijn getekend. Je ziet dat ze zonder uitzondering functioneren als grensgebied: eerst van graafschappen en hertogdommen, later van provincies en landen. Aanvankelijk dacht ik: logisch, want die onbeboste en moeilijk begaanbare landschappen waren uiteraard duidelijk afgebakend.
“Maar hoe meer ik me erin verdiepte, hoe beter ik begreep dat het hoogveenlandschap juist veel dynamischer was. Ja, het is een moeraslandschap, maar de bereikbaarheid varieert in ruimte en tijd. Er lopen zandruggen doorheen die als paden fungeerden en in de winter kon het veen bevriezen, waardoor het zelfs met paard en wagen over te steken was. Hetzelfde gold bij extreme droogte. Dat cliché van een absolute barrière verdient daarom nuance.”
Alle wetgeving en financiering komt nu voort uit ecologische doelstellingen
Over clichés gesproken: jij hebt ook onderzoek gedaan naar het imago van hoogveen. Bijvoorbeeld het stereotype beeld van een mysterieus en gevaarlijk gebied.
“Dat is een hardnekkig beeld dat je vaak ziet opduiken in onder meer fictieverhalen en populair-wetenschappelijke literatuur. Maar in feite was het beeld eeuwenlang zowel positief als negatief. Ja, de nachtelijke hoogveengebieden werden als gevaarlijk beschouwd – je kon er verdwalen en mysterieuze ‘dwaallichten’ zien. Maar overdag stond functionaliteit voorop. Het hoogveen was immers ook een plek voor turfwinning en ander gebruik, een bron van energie en inkomsten.”
En nu is het beeld weer anders: een kwetsbare landschapsvorm, een hotspot voor biodiversiteit.
“Ja, en de cultuurhistorie moet daarin een grotere rol spelen. Alle wetgeving en financiering komt nu voort uit ecologische doelstellingen. De lokale bevolking zijn echt niet tegen natuurherstel, maar vinden het soms wel een beetje vreemd dat het landschap dat hun voorouders met bloed, zweet en tranen hebben gecreëerd nu radicaal veranderd wordt. Daarom pleit ik voor een beheersvorm waarbij lokale gemeenschappen en natuurorganisaties gezamenlijk hoogveenlandschappen beheren.”
Ga je toch graag naar de Venen?
“Zeker. Deze zomer waren we met ons gezin aan de Duitse kant van de Hoge Venen. Onze oudste is net tien, de jongste is zes, en ik hoop natuurlijk dat zij de schoonheid en het erfgoed nu ook gaan waarderen.”
[ad_2]