[ad_1]
Tot voor kort had ik het nog nooit gehad ruimte-indringers gehoord. Het is een van die termen die je als een goede wijn over je tong moet laten rollen. Heeft het iets met ruimtevaart te maken?
Ruimte-indringers is de titel van een boek van de Britse socioloog Nirmal Puwar, werkzaam aan Goldsmiths University in Londen. Het boek is bijna twintig jaar oud, maar nog steeds populair en actueel. Wat gebeurt er, vraagt ze zich af, als vrouwen en gekleurde mensen ruimtes bezetten die traditioneel aan mannen toebehoren?
Puwar beantwoordt die vraag op basis van interviews met Britse parlementariërs en hoge ambtenaren – allemaal vrouwen. Ze ontwrichtten de heersende orde en dat leidde tot verzet en pogingen om de status quo te handhaven.
Een voorbeeld is volgens Puwar het creëren van twijfel. Hoor jij erbij? Kent u de ongeschreven wetten? Wat geeft jou het recht om ruimte in te nemen? Door twijfel te zaaien vergroot je de druk en is de kans groot dat de indringer fouten maakt. Bijkomend voordeel: je voorkomt meer inbraakpogingen.
Van vrouwen wordt verwacht dat ze hun taken uitvoeren in een mannelijke outfit, terwijl ze onder druk staan om hun zogenaamde vrouwelijkheid te bewaken. “Als ze niet de geaccepteerde vrouwelijke stijl hebben, lopen ze het risico als vreemd en grotesk te worden bestempeld in een omgeving waar alles verdeeld is in mannelijk en vrouwelijk.”
Je vraagt je af: hoeveel is er veranderd?
Professionele jury
Ik dacht aan het boek van Puwar toen ik de shortlist voor Coach van het Jaar zag. Zondag worden de genomineerden bekend gemaakt. Er staan elf namen op de lijst, niet één is vrouwelijk. In feite is de prijs nog nooit aan een vrouw uitgereikt. Sinds de eerste editie in 2002 waren er tot en met vorig jaar 63 nominaties. Vier nominaties gingen naar een vrouw (driemaal Sarina Wiegman, eenmaal Vera Pauw). Zou het principe van ‘space invaders’ ook gelden voor de Nederlandse coachingwereld?
Voor de verkiezing van Coach van het Jaar dragen sportbonden kandidaten in voor de longlist. Sportkoepel NOC-NSF, de NOS en de voorzitter van een negenkoppige vakjury stellen vervolgens een shortlist op. Professionele juryleden kunnen de lijst aanvullen. In aanmerking komen (buitenlandse) coaches die met Nederlandse topsporters hebben gepresteerd, als bondscoach, club- of privécoach. Op 11 en 12 december brengen zij digitaal, via een persoonlijke link, hun stem uit. Zij bepalen 50 procent van de uitkomst. De andere helft komt van de vakjury. Zoals het Eurovisie Songfestival.
Bij de keuze van een kandidaat moet kwaliteit uiteraard voorop staan. Maar je kunt je afvragen of de professionele juryleden – die dus gewicht in de schaal leggen – niet eens de moed moeten hebben om bij gelijke geschiktheid de voorkeur te geven aan een vrouw. Hoe kan een internationaal gerenommeerde coach als Sarina Wiegman – twee keer Europees kampioen met twee verschillende landen en ooit vice-wereldkampioen – drie keer de prijs mislopen? Waren de mannelijke winnaars zoveel beter? En wat is ‘beter’? Leidt dat een nationaal team vanaf het begin naar een grote titel? Of zoveel mogelijk medailles winnen?
Seksisme
“Het streven naar diversiteit wordt in de sport als een luxeprobleem ervaren”, lees ik in een vorig jaar gepubliceerd onderzoek van het Mulier Instituut, dat zich bezighoudt met sport en cultuur. Uit vragenlijsten ingevuld door sportverenigingen blijkt dat slechts 14 procent van de toptrainers – talent- en (assistent) verenigingstrainers – vrouw is. Bijna driekwart van de verenigingen vindt het al lastig genoeg om competente trainers te vinden die iets voor de vereniging willen betekenen. Laat staan dat je goede vrouwen op die plekken krijgt.
Onder de besturen van vakbonden en verenigingen is het niet veel beter. Ruim een kwart van de federatiebesturen en 30 procent van de verenigingsbesturen bestaat volledig uit mannen. Vooral voorzitters van verenigingen zijn bijna altijd mannen. Ook bij damesteams. In 2021 was de Atletiekunie de enige sportvereniging met meer vrouwen (vijf) dan mannen (vier) in het bestuur.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data108929192-9f99fe.jpg|https://images.nrc.nl/FecnCuQ2LQNOu0I-bPY8_CSDxvo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data108929192-9f99fe.jpg|https://images.nrc.nl/IE09aonkknB6xCPnZdzFuvps700=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data108929192-9f99fe.jpg)
Dezelfde onderzoekers, Agnes Elling en Rens Cremers, onderzocht de impact van deze wij-kennen-ons-mentaliteit bij sportorganisaties. Ze spraken met dertien mensen die hogere technische functies bekleden bij sportverenigingen en -organisaties. Zeven technisch directeuren, één technisch manager, vijf bondscoaches of bondstrainers. Acht mannen en vijf vrouwen.
“Vrouwen die managementfuncties bekleden geven aan dat ze op seksistische wijze worden gediscrimineerd door seksueel ongepast gedrag”, schrijven de onderzoekers. Ze spraken met een technisch manager die tijdens een wedstrijd ‘op haar kutje moest zitten’. Een coach zei: “Er hangt een sfeer, een mannelijke sfeer, ze worden macho, ze worden egoïsten en ze gaan vies praten. Als je dat als vrouw niet accepteert, dan krijg je de functie niet.”
Een andere vrouw, in de technische top van een sportorganisatie, zei dat ze eerder op haar uiterlijk dan op haar vaardigheden wordt beoordeeld. Zelfs door spelers van de tegenstander, die tegen hun spelers zeiden: ‘Nou, die leuke blondine, jij hebt toch geluk?’ Ze werkt ‘tien keer zo hard’, zegt ze, en kleedt zich aan ‘eenvoudig’ om ‘verkeerde oordelen’ te voorkomen.
Hardnekkig vooroordeel
Het belachelijk maken en seksualiseren blijven niet zonder gevolgen, schrijven Elling en Cremers in het dit jaar verschenen rapport. “Ze beïnvloeden de motivatie van vrouwen om managementfuncties te (willen) bekleden en belemmeren hun toetreding en behoud.”
Volgens de onderzoekers is het een hardnekkig vooroordeel dat mannen geschiktere topcoaches zijn dan vrouwen. Als gevolg hiervan worden vrouwen vaker aangesteld als assistent-coach, ook al hebben ze betere papieren.
Lees ook
In het voetbal is een man de baas
[ad_2]