Vroegere Dexys Midnight Runners moet het toch hebben van oude sound uit de begindagen

[ad_1]

Het ontbreekt zanger Kevin Rowland niet aan artistieke ambitie. In zijn 45-jarig bestaan ​​heeft hij zijn band Dexys (voorheen Dexys Midnight Runners) meerdere malen opnieuw uitgevonden, telkens begeleid door drastische stijl- en bezettingswisselingen. Op 70-jarige leeftijd is hij het enige originele bandlid dat nog over is. Met de nieuwste incarnatie van Dexys die hij creëerde Het vrouwelijke goddelijke, een hoogdravend conceptalbum over de rol van vrouwen in Rowlands veelbewogen leven. De verhaallijn komt hierop neer: hij behandelde ze als stofblikken; nu zijn het godinnen.

Het is zeker gedurfd om de optredens van het vernieuwde Dexys te beginnen met de volledige uitvoering van dat album, dat voor het grootste deel van het publiek nog onbekend is. Nog gedurfder was het om nummers als ‘The One That Loves You’ en ‘Goddess Rules’ als kleine toneelstukjes op te voeren, waarin Rowland eerst met een bandlid vocht om de aandacht van een vrouw en haar vervolgens uitvoerig heilig verklaarde. Als enige vrouw in de groep was violiste Claudia Chopek het voorwerp van dat belachelijke gekibbel. Ondanks alle goede bedoelingen werd ze als droomdominatrix in ‘My Submission’ en danspartner in ‘Dance With Me’ opnieuw afgeschilderd als een onwillig seksobject.

Ondanks de leuke muziek met elementen van het oude Dexys-geluid The Feminine Divine is gedoemd om snel vergeten te worden, zoals het geval is geweest met vrijwel alle albums sinds de vroege carrièrepieken. Op zoek naar de jonge zielsrebellen (1980) en Too-Rye-Ay (’82). Na de pauze kwam het meeste materiaal uit die onaantastbare popklassiekers. Dat leverde veel betere muziek op, al was het maar omdat saxofonist Sean Read en trombonist Alistair White samen de blazerssectie vormden die nummers als ‘Plan B’ en ‘Geno’ tot een stuwende witte soul maakte.

Onder zijn matrozenhoed had Kevin Rowland een goede stem en zong hij op ouderwetse wijze de sterren van de hemel in ‘Until I Believe In My Soul’. In ‘Free’ vroeg hij zich af wie er voor hem zal zorgen als hij ouder wordt.

Na de kamer bij ‘Kom op Eileen‘ en ‘Jackie Wilson Said’ waren ontploft van enthousiasme, vertraagde Rowland in de folktraditionele ‘Carrickfergus’. Het bracht zijn Ierse roots naar de oppervlakte. In ‘Tell Me When My Light Turns Green’ stond hij weer in volle vlam; een gekwelde ziel die nog steeds op zoek is naar zijn innerlijke jonge rebelse ziel.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *