[ad_1]
De gemeente Harlingen speelde tijdens de bezettingsjaren geen actieve rol bij de onteigening of aankoop van joods onroerend goed. Dat blijkt uit nieuw onderzoek.
Het onderzoek is opgericht op verzoek van burgemeester Ina Sjerps. “Voor zover ik weet is er nooit onderzoek gedaan naar wat er met de bezittingen van de Harlinger Joodse families is gebeurd”, zei ze vorig jaar op Dodenherdenking.
In februari 1941 telde de stad nog 52 Joodse Harlingers. Slechts één van hen keerde na de Duitse bezetting levend terug. Daarnaast waren er zeker 33 panden in Harlingen volgens de zgn Verkoopboeker een joodse eigenaar.
Bombardement
Het rapport hierover is uitgevoerd door Ruby de Vries, die als masterstudent in 2022 al onderzoek deed naar mogelijke roofhandel in Joods onroerend goed in Sneek. Ook daar bleek de rol van de gemeente beperkt.
Twee panden aan de Schritsen in Harlingen van joodse eigenaren kwamen echter in handen van de gemeente, maar dit gebeurde na het geallieerde bombardement van 1941. Omliggende huizen van niet-joodse eigenaren ondergingen hetzelfde lot.
Daarnaast verstrekte het gemeentebestuur informatie aan de Duitse bezetter over gedeporteerde joodse inwoners en hun bezittingen, al was de vrijheid om zich aan deze verplichting te onttrekken volgens de onderzoeker ‘zeer beperkt’.
Restauratie geval
Na de bezettingsjaren heeft er in Harlingen één rechtsherstelzaak plaatsgevonden. Het betrof panden aan de Vijverstraat (20-20A) en Lanen (15-15A) die eigendom waren van de hoogbejaarde Elkan Jozef Speijer.
Hij overleefde het vernietigingskamp Auschwitz in 1943 niet, waarna de twee panden datzelfde jaar werden gekocht door Rinze Houtsma, een NSB’er en tuinman uit Sexbierum.
Na de zomer van 1947 kwam Houtsma plotseling niet meer opdagen om de huur te innen, laat staan om onderhoud te plegen. In stukken uit de jaren vijftig werd gesproken over rotte dakgoten en scheuren in de muren.
Verkocht en gesloopt
Om ongelukken te voorkomen besloot de gemeente in 1952 de noodzakelijke reparaties zelf uit te voeren. Ondertussen liep er een gerechtelijke procedure tegen Houtsma, die niet wilde meewerken.
Uiteindelijk bleek geen van Speijers erfgenamen nog in leven. Het voorstel van de Raad voor het Rechtsherstel uit 1954 was om de ‘ruïne’ in bezit te brengen van de gemeente Harlingen.
Lanen 15-15A zijn verbouwd tot pakhuis en zijn volgens onderzoek van De Vries in 1960 verkocht. De gemeente liet in 1967 de hut aan de Vijverstraat 20-20A slopen.
[ad_2]