[ad_1]
Het was een historisch beeld, de foto van het kabinet Rutte IV op de trappen van Paleis Noordeinde, kort na de beëdiging door koning Willem-Alexander op 10 januari 2022. Door de toen nog geldende coronamaatregelen is de ministers stonden anderhalve meter uit elkaar. . En de groep was nog niet eens compleet: vicepremier Sigrid Kaag (D66) ontbrak, omdat zij zelf die dag door het virus was getroffen.
Je zou kunnen zeggen dat de perronfoto niet alleen historisch, maar ook betekenisvol was: Rutte IV is nooit erg samenhangend en harmonieus geweest. Het kwam tot stand na een bijzonder moeilijke vorming, vol wederzijds wantrouwen. Geen van de coalitiepartners had dit echt verwacht. Het was eerder een schijnhuwelijk tussen VVD, D66, CDA en ChristenUnie – dezelfde samenstelling als Rutte III. Na anderhalf jaar mislukte het in juli vorig jaar vanwege onenigheid over een strenger asielbeleid.
En nu is de ontbinding van het inmiddels aftredende kabinet in rap tempo begonnen. Van de oorspronkelijke samenstelling is niet veel meer over: zes van de twintig ministers zijn vertrokken en één van de negen staatssecretarissen. Er zijn al vijf nieuwe gezichten in de Trêveszaal en er staat nog één vacature open, voor de niet onbelangrijke zorgportefeuille, vanwege het vertrek deze week van minister Ernst Kuipers.
Afgelopen week viel vooral de stoelendans binnen het D66-squadron op. Vicepremier Kaag startte haar humanitaire VN-missie naar de Gaza-crisis en droeg het vice-premierschap in het kabinet over aan partijleider Rob Jetten – tevens partijleider in de Tweede Kamer. Oud-Kamerlid Steven van Weyenberg heeft Kaag opgevolgd als minister van Financiën. Zijn andere interimbaan, als staatssecretaris van Cultuur, zegt hij daarom al na een maand op. Hij nam die functie begin december over van Gunay Uslu, die voorzitter werd van haar familiebedrijf Corendon. Voormalig Groninger gedeputeerde Fleur Gräper is nu de nieuwe staatssecretaris van Cultuur.
Kuipers kondigde ook zijn vertrek als minister van Volksgezondheid met onmiddellijke ingang aan voor een “positie in het buitenland”. D66 wil graag een opvolger benoemen voor de resterende maanden in het aftredende kabinet.
De uittocht van ministers in deze fase is niet verrassend. Het kabinet zit immers al lang in de reserveperiode en niemand weet hoe lang dat zal duren; de vorming van een nieuw kabinet bevindt zich nog in de beginfase. Afgezien van de VVD hebben de drie huidige coalitiepartijen geen uitzicht op deelname aan de regering. Dan is het niet verwonderlijk dat de vertrekkende ministers en staatssecretarissen bezig zijn met hun volgende carrièrestap, buiten de politiek in Den Haag.
Volgens Bert van den Braak, hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit Maastricht, is het vertrek van ministers uit een interim-kabinet niet uitzonderlijk, maar is de beweging dit keer groter dan ooit. In de nasleep van Rutte III kozen twee ministers voortijdig voor een nieuwe baan buiten Den Haag: Cora van Nieuwenhuizen (VVD) en Stientje van Veldhoven (D66). Ook voor hen werden opvolgers gezocht. Volgens Van den Braak bestaat dat fenomeen – ‘nieuwkomers in een overgangsperiode’ – eigenlijk nog maar een paar jaar. “Dit komt door de uitzonderlijk lange formaties van 2017 en 2021.” Doordat de regering vorig jaar viel en nieuwe verkiezingen bijna een half jaar werden uitgesteld, duurt ook deze interim-periode uitzonderlijk lang.
Voor de vier partijen die nu achter gesloten deuren de vorming van een nieuw kabinet bespreken, waarvan er drie nooit hebben geregeerd, zijn er wel lessen te trekken uit de uittocht van Rutte IV. Zeker voor PVV-leider Geert Wilders en Pieter Omtzigt van NSC, die beiden de mogelijkheid van een bedrijvenkabinet hebben geopperd als verfrissend idee dat zou kunnen bijdragen aan een nieuwe bestuurscultuur.
Gerenommeerde professionals
D66 kreeg twee jaar geleden lof met de benoeming van een aantal ministers die niet uit de Haagse binnenwereld kwamen. De partij bracht een aantal gerenommeerde professionals uit andere hoeken van de samenleving samen: wetenschapper Robbert Dijkgraaf als minister van Onderwijs, arts en ziekenhuisdirecteur Kuipers op het gebied van Volksgezondheid en cultuurhistoricus -Uslu als staatssecretaris van Cultuur.
Nu blijkt dat dergelijke benoemingen van buitenaf ook een nadeel kunnen hebben: minder loyaliteit aan het politieke bedrijf. Bestuurlijke zij-instromers voelen zich minder verbonden met de Haagse zeden en met hun partij. Ze zijn doorgaans niet begonnen als beleidsmedewerker, campagnevrijwilliger of lokale vertegenwoordiger. In tegenstelling tot professionele politici is een terugkeer naar hun oude (commerciële) baan voor hen gemakkelijk. Veelzeggend was dat Gunay Uslu in maart vorig jaar in een parlementair debat verklaarde dat ze na haar eerste kabinetsperiode – ‘als alles goed gaat’ – de politiek weer de rug zou toekeren.
Het zijn voorbijgangers die het eervolle intermezzo voor public affairs kunnen gebruiken om hun eigen cv op te poetsen. Dit is een risico voor de bestuurlijke continuïteit.
Het feit dat het vertrekkende kabinet niet meer op volle capaciteit functioneert en nieuwe ministers heeft die op enkele departementen niet zijn opgeleid, kan een flinke handicap zijn. Want hoewel er geen grote beleidswijzigingen op stapel staan, gaat het Rijk gewoon door. Feitelijk moet Rutte IV een groot deel van de rijksbegroting, zoals gepresenteerd op Prinsjesdag, nog met het parlement bespreken. Door het verkiezingsreces in november had de oude Tweede Kamer daar geen tijd meer voor.
Een aantal vertrekkende ministers en staatssecretarissen uit het oude kabinet zullen de komende weken daarom hun deelbegroting voor 2024 moeten verdedigen in de nieuwe Tweede Kamer. Het gaat hier niet om kruimels, maar om enkele van de grootste departementale begrotingen: onder meer Zorg (111 miljard euro), Onderwijs (50 miljard) en Justitie (21 miljard). Bij dat eerste ministerie ontbreekt nu de eerste minister; de tweede heeft met Mariëlle Paul een relatief nieuwe predikant. En de begrotingsbehandeling van Justitie & Veiligheid kan voor nog een complicatie zorgen.
Verantwoordelijk minister Dilan Yesilgöz (VVD) liet in december zien dat hij de tijdelijke dubbelrol als fractieleider van een vormende partij en aftredend minister niet volledig kan scheiden. In het debat met scout Ronald Plasterk veroorzaakte de nieuwe VVD-leider grote verontwaardiging met haar motie waarin ze zowel de Eerste als het Kabinet opriep om de politiek gevoelige verdelingswet te parkeren. Met de nieuwe rechtse meerderheid probeerde ze meteen het herziene VVD-standpunt te verzilveren. Maar het was een belachelijke poging, die vooral pijnlijk was voor haar nieuw gekozen partijgenoot Eric van der Burg. Hij moet deze wet immers komende dinsdag als aftredend staatssecretaris van Asiel en Migratie door de Eerste Kamer krijgen.
[ad_2]