[ad_1]
Praktijkfilosoof Bart Brandsma neemt plaats aan een tafel. Hij schenkt zichzelf een glas water in en begint een monoloog. Saai? Helemaal niet. In zes afleveringen van ongeveer 35 minuten laat hij ons kennismaken met zijn conceptuele raamwerk over polarisatie, dat het resultaat is van jarenlang onderzoek naar dit fenomeen. Dat begon in 2001, toen de wereld na de aanslagen op de Twin Towers ineens alleen nog maar uit moslims en niet-moslims bestond. Brandsma zelf kreeg de rol van niet-moslim toebedeeld. Is het mogelijk, zo vroeg hij zich af, om te ontsnappen aan het zwart-witdenken en die rol, en wat moet ik daarvoor doen?
Sindsdien is hij zich gaan verdiepen in het wij/zij-denken. Polarisatie kent een aantal basiswetten en rollen. Soms word je in zo’n rol geduwd, soms neem je die zelf op je. Op basis van zijn kennis maakte hij een polarisatiekaart. Dit klinkt nogal academisch en klinisch, maar dat is het zeker niet. Dat komt doordat de monologen goed zijn opgebouwd – vat Brandsma regelmatig samen – en door de ingevoegde polarisatiefragmenten uit de media die duidelijk laten zien hoe het werkt.
In een uitzending over de terugkeer van de wolf naar Nederland vraagt een journalist aan een wetenschapper: “Ben jij van Team Wolf of niet?” De wetenschapper is een beetje in de war. ‘Nee’, zegt hij, ‘ik bestudeer de wolf.’ “Oh”, zegt de journalist, “en persoonlijk, voor of tegen?”
Je wordt geclassificeerd, geclassificeerd, tegenover elkaar geplaatst, wil Brandsma zeggen, daar moet je als wetenschapper op voorbereid zijn. Zelfs als je denkt dat je neutrale kennis levert, produceer je brandstof. Wees je daarvan bewust.
[ad_2]