Opinie | Op een dancefestival even ontsnappen aan de realiteit? Je laat je verlammen

[ad_1]

In tijden van groeiende ongelijkheid, wereldbedreigende klimaatverandering en een geestelijke gezondheidscrisis trekken muziekfestivals recordaantallen bezoekers. Terwijl de sociale crises zich opstapelen, blijven wij vrolijk feesten. Het lijkt zelfs alsof we de toename van de maatschappelijke problemen compenseren met meer festivals.

Je zou het feesten kunnen afdoen als onschuldig escapisme. Maar is het dat echt? Zou het ook niet zo kunnen zijn dat deze ogenschijnlijk onschuldige afleiding bijdraagt ​​aan het onderdrukken van maatschappelijke betrokkenheid?

In Plato’s beroemde allegorie van de grot brachten gevangenen hun hele leven geketend door in een grot. Achter hen brandt een vuur, en tussen hen en het vuur bevindt zich een muur waarachter mensen langslopen met verschillende voorwerpen. Deze objecten werpen schaduwen op de muur tegenover de gevangenen, die deze illusie als hun enige realiteit beschouwen, omdat ze niets anders hebben gekend. Als iemand uit de grot zou ontsnappen en zou wennen aan het felle zonlicht, zou hij zich bewust worden van de illusie waarin hij leefde. Hij zou de waarheid en realiteit kunnen leren kennen, met andere woorden, verlicht kunnen worden.

Hedendaagse dansfestivals, zoals het jaarlijkse Amsterdam Dance Event (ADE), dat deze week weer te bezoeken is, vertonen opvallende overeenkomsten met deze grot. Tijdens dit vijfdaagse evenement dansen mensen tot in de vroege ochtend in een soort trance op monotone, repetitieve technobeats in donkere ruimtes. Met hun rug naar de uitgang kijken ze naar de DJ en de heldere, flitsende beelden op de achterwand van deze ‘rave cave’.

Illusie

De ‘ravecaves’ van ADE en andere festivals bieden een ontsnapping aan de soms verontrustende realiteit. We stappen uit het felle daglicht, weg van de ongemakkelijke waarheid en ingewikkelde realiteit, en laten ons vastketenen in de ‘rave grot’. Onder invloed van extase wanen we ons bijvoorbeeld in een andere werkelijkheid en beschouwen de schaduwen op de achterwand als werkelijkheid. Alles lijkt perfect, het leven is mooi en er is niets om je zorgen over te maken. Maar dit is slechts een illusie. Als we de ‘rave grot’ weer verlaten, worden we verblind door het felle zonlicht. Maar voordat we hieraan kunnen wennen, gaan we naar het volgende feest.

In hun boek Dialectiek van de Verlichting De Duitse filosofen Max Horkheimer en Theodor Adorno voerden aan dat de populaire cultuur fungeert als een soort fabriek die gestandaardiseerde culturele goederen produceert (films, tijdschriften, muziek, enz.) om de samenleving passief te houden. Deze ‘cultuurindustrie’ berooft ons van onze verbeelding door onze geest over te nemen en valse behoeften in ons te creëren. We willen hebben wat tv-personages hebben: mooie kleding en nieuwe apparaten. Kritisch en creatief denken wordt onderdrukt. We moeten deze vrijwel identieke culturele producten blijven consumeren om in onze behoeften te voorzien. Maar de tijdelijke schijnbare voldoening betekent dat we nooit volledig tevreden zijn. Net genoeg om ons volgzaam en tevreden te houden.

Een van de gestandaardiseerde culturele goederen die tegenwoordig op grote schaal worden geproduceerd, is technomuziek. Techno is mogelijk het hoogtepunt van de cultuurindustrie. Het wordt gekenmerkt door extreme herhaling; mechanisch verschillend, maar uiteindelijk allemaal vrijwel hetzelfde. Onze waardering voor techno is vaak gebaseerd op, zoals Adorno ‘lichte muziek’ beschrijft, ‘biografische details of op de situatie waarin dingen gehoord worden.’ Vaak vinden we technomuziek bijzonder vanwege de lichtshows, de locatie of de excentrieke DJ, en niet zozeer vanwege de muziek zelf. En levert het echt entertainment op? We maken eenvoudige, repetitieve bewegingen op muziek, gericht op de DJ en de lichtshows die daarachter plaatsvinden. Waar we vroeger samen dansten, doen we dat nu ‘alleen’. In plaats van in extase te zijn, raken we verlamd. De eindeloos herhalende liedjes zorgen ervoor dat we het besef van de tijd, en dus van de werkelijkheid, verliezen. Het lijkt bijna, zoals Adorno het stelt, ‘een aanvulling te zijn op de reductie van mensen tot stilte, het uitsterven van de spraak als uitdrukking, het onvermogen om überhaupt te communiceren.’

Lees ook
Het nachtleven is cultuur, geen horeca

Het nachtleven is cultuur, geen horeca

Wij blijven doorgaan

De feestindustrie leidt ons naar een illusoir bestaan ​​door onze behoefte aan afleiding, verbinding en euforie te manipuleren. Terwijl we denken dat we van totale vrijheid genieten, laten we ons vastketenen en dansen we de hele nacht door. Het doet ons al onze problemen vergeten. Maar waar ons bevrijding uit onze dagelijkse realiteit wordt beloofd, zijn het misschien juist deze vieringen die bijdragen aan onze onderdrukking.

Vanuit dit perspectief zijn technofestivals instrumenten van onderdrukking. Het is inderdaad een soort ontsnapping, “maar niet, zoals het beweert, ontsnapping aan de slechte realiteit, maar aan het idee van verzet tegen die realiteit” (Adorno en Horkheimer). De partij-industrie maakt ons passief en onkritisch. We blijven naar dezelfde feesten gaan in de hoop deze keer echt geluk te ervaren. Maar in plaats daarvan raken we verslaafd aan de valse bevrediging. Hoe nijpender onze omstandigheden worden, hoe meer we ons aangetrokken voelen tot de schaduwrealiteit van de rave-grot, en hoe verder we verwijderd raken van elke verbetering in onze dagelijkse realiteit.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *