Gouden ketting voor wekelijks extra leefgeld

[ad_1]

Wat doen mensen die niet genoeg geld hebben om de maand door te komen? Sommigen brengen hun gouden ketting elke week naar de pandjesbaas. Zo hebben ze leefgeld.

Johnny Bloemendal, slank, pet, legt zijn gouden ketting op de toonbank van Gerard Schuls, eigenaar van het Juwelen en Beleenhuis aan de Kelders in Leeuwarden. Hij is daar een vaste klant. Elke week betaalt hij vijfenzeventig euro voor de sieraden. En na een week, als hij weer geld heeft, koopt hij het terug. Hij betaalt dan 4,5 procent rente. “Dit is voor mij de manier om extra geld te verdienen en de week door te komen”, zegt hij. Bloemendal is afgewezen en heeft een vrouw en dochter. “Dit bedrag is bedoeld voor boodschappen. Anders redden we het niet tot het einde van de week zonder mijn ketting te verpanden.” Schuls knikt en legt het sieraad in de kluis. Hij heeft al vijftien jaar zijn bedrijf, waar mensen gouden, zilveren en diamanten voorwerpen kunnen lenen en verkopen. Het bedrag kan contant worden uitbetaald. “Johnny is een vaste klant en niet de enige die hier wekelijks komt om geld te halen in ruil voor een gouden of zilveren sieraad. Een man verpandt hier al jaren wekelijks een zilveren ketting als onderpand. Hij krijgt dan vijftien euro van mij. Dat is zijn leefgeld. En na een week haalt hij zijn ketting weer op en betaalt mij terug.”

Het valt Schuls op dat steeds meer mensen de laatste jaren geld bij hem lenen. Schuls: “Je ziet dat de armoede toeneemt. Mensen hebben geld nodig om een ​​periode te overbruggen voordat ze hun salaris of uitkering ontvangen. Ik zeg wel eens: ik ben een verlengstuk van de gemeentelijke kredietbank. Als u daar solliciteert, wordt uw gehele doopcel opgeheven. Hier wordt niets gevraagd, ook niet of je schulden hebt.” De volgende klant is een jongeman die absoluut niet met zijn naam in de krant wil. Hij wil zijn gouden zegelring, die hij eerder heeft toegezegd, verkopen. Dat leverde hem zes tientjes op. Als hij het verkoopt, krijgt hij nu 60 euro. “Je ring is 120 euro waard”, legt Schuls uit. “Maar je hebt het voor 60 euro verpand en dat zou je moeten terugbetalen.” De man wil zijn ring niet kwijt. “Nee, ik geef je liever 60 euro om het terug te krijgen.” De man heeft een baan, maar had weinig tijd. Schuls begrijpt dat: “Er zijn nog honderd anderen bij je, dus je hoeft je er echt niet voor te schamen. Alles is zo duur geworden.”

Schuls herinnert zich een dame uit een Fries dorp. Jaren geleden kwam ze naar de pandjesbaas om haar diamanten juwelen, geschonken door haar rijke ex-man, te verpanden. “Ze had een uitkering en had weinig geld. Ik zou haar 850 euro kunnen geven. Later verkocht ze de sieraden aan mij. En in november bracht iemand witgouden ringen mee, waarvoor hij 1.000 euro ontving. In januari komt hij ze weer ophalen.” Klanten die iets als onderpand verpanden, blijven eigenaar van het ingeleverde edelmetaal. Ze moeten het binnen drie maanden terugkopen, tegen rente. Zo nu en dan strijkt de goud- en zilverhandelaar zijn hand over zijn hart als een klant faalt. “Het hangt ervan af wie het is. Ik geef een moeder met kinderen soms een maand extra, omdat ik dat zielig vind. Aan de andere kant moet ik ook mijn grenzen respecteren. Ik moet alle uitgeleende sieraden registreren en fotograferen, afdrukken maken voor de klant en in- en uitboeken. Dat is best veel werk.”

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *