[ad_1]
“Het is een goed rapport”, zegt NSC-fractieleider Pieter Omtzigt deze week over het eindrapport van de parlementaire onderzoekscommissie Fraude en Dienstverlening. Als de Kamer haar kerntaken serieus had genomen, had voorkomen kunnen worden dat mensen ‘verpletterd zouden worden in het harde fraudebeleid’, concludeerde hij.
Maar de vraag blijft waarom de Kamer niet ingreep toen opeenvolgende kabinetten met de verkeerde wetten kwamen. Zo wordt gemeld dat Omtzigt in 2004 een amendement heeft ingediend om mogelijk af te wijken van de harde regels (de hardheidsclausule) in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Maar het is niet duidelijk waarom hierover uiteindelijk niet is gestemd.
“Het is mij niet gevraagd”, zegt het Kamerlid. “De wijziging was volgens de staatssecretaris lastig door te voeren. Dat was onzin, denk ik nu, maar ik heb een minder vergaand amendement ingediend dat is aangenomen. Als coalitie-Kamerlid is het heel lastig om iets te doen tegen de wensen van de regering of je eigen ministers in.” Hij voegt eraan toe: “Mijn amendement zou degenen die getroffen zijn door de uitkeringsaffaire niet hebben geholpen, omdat het ging over de toekenning van uitkeringen, niet over herstel. En er worden geen hardheidsclausules gebruikt als mensen als fraudeurs worden bestempeld.”
Het kwam vaak voor, zegt Omtzigt, dat coalitiepartijen twijfels uitten over een wetsvoorstel, maar de regering toch niet corrigeerden. Hij schrijft dit toe aan de lange regeerakkoorden en de coalitiedruk. “Als je als coalitieparlementariër tegen je eigen regering ingaat, loop je het risico je woordvoerderschap te verliezen. Dat overkwam mij als jong Kamerlid in 2004. Ik stelde voor de zorgpremies te verlagen, zodat minder mensen een zorgtoeslag nodig hadden. Maar dat wilden de regering en mijn partij (CDA) niet.”
Je krijgt betere wetten met een lossere band tussen de regering en het Huis van Afgevaardigden
Omtzigt zag hetzelfde gebeuren in het inmiddels vertrekkende kabinet Rutte IV. Samen met oud-Kamerlid Renske Leijten (SP) diende hij een amendement in zodat uitkeringsouders geen notariële akte hoefden te tonen, maar alleen een schriftelijk bewijs dat zij geld hadden geleend van familie. De coalitie stemde hiertegen omdat de regering het ‘onmogelijk’ noemde. De rechtbank in Amsterdam heeft onlangs het vereiste van een notariële akte nietig verklaard. De rechtbank noemde het ‘onredelijk’ om zoiets van getroffen ouders te vragen.
De NSC-leider ziet het frauderapport dan ook als steun voor zijn wens om tot een veel lossere band tussen het kabinet en de Tweede Kamerfracties te komen. “Je kunt dit het beste regelen met een minderheidsregering of een buitenparlementair kabinet. De Kamer kan zich dan vrij bemoeien met de vraag of wetsvoorstellen goed zijn en of de rechtsbescherming voldoende gewaarborgd is.”
Vluchtige debatten
Het Huis onderneemt al stappen om beter te functioneren. Omtzigt wil graag af van alle vluchtige debatten over nieuws in de krant. “Het Huis bereidt zich nu voor om wetten te toetsen aan de Grondwet, onder voorzitterschap van Sandra Palmen. Maar zo’n evaluatie krijgt pas betekenis als de Kamer zich woensdag alleen maar bezighoudt met een wetgevingsdiscussie of een debat over een belangrijk beleidsthema, en niet met spoeddebatten over een relatief klein onderwerp.”
Op initiatief van Omtzigt en voormalig CDA-Kamerlid Harry van der Molen werd eerder het huishoudelijk reglement aangepast, zodat de Kamer nu een wetsvoorstel per artikel kan bespreken. “Dat is met de nieuwe pensioenwet al een keer gebeurd”, zegt Omtzigt. Er lijkt nog niet veel belangstelling voor te zijn. “Maar het geeft de Kamer wel de mogelijkheid om technische of uitvoeringsproblemen te voorkomen.”
Verrassingen in frauderapport
De fraudemelding bevatte twee echte verrassingen voor Omtzigt. “Een Kamercommissie durft eindelijk te zeggen dat de relatie tussen Kamer en media niet altijd een positief effect heeft”, zegt de NSC-fractieleider. “De Kamer onthoudt zich doorgaans van het bekritiseren van journalisten.”
Daarnaast was hij verrast door de harde kritiek op de afdeling bestuursrecht van de Raad van State. De rechters wisten hoe oneerlijk het fraudebeleid kon zijn, maar negeerden zelfs de ‘schrijnende’ zaken. De commissie verwijt de rechters dit ‘sterk’.
Omtzigt: “Ik ergerde me eraan dat de bestuursrechters zeer terughoudend waren in het erkennen van hun bijdrage aan het uitkeringsdrama.” In december beweerde aftredend voorzitter Bart Jan van Ettekoven NRC dat de wetten zo streng waren dat ze ‘geen enkele ruimte’ lieten voor een belangenafweging. “Dat is complete onzin, en de rechters weten dat. Als je dit nu durft te zeggen, dan wil je simpelweg geen verantwoordelijkheid nemen.”
Lees ook:
De politiek stelt onredelijke eisen aan uitkeringsouders, oordeelt de rechter
Kun je verwachten dat ‘bijstandsouders’ die in hun financiële nood geld hebben geleend van familie of vrienden dit kunnen aantonen met een akte van de notaris? Nee, zegt de rechter.
[ad_2]