[ad_1]
Een jarenlange fascinatie voor de overgelopen Sovjet-dirigent Kirill Kondrashin leidde in 1989 tot een documentaire van journalist Hans Heg. De nog steeds actuele film, donderdag vertoond op NPO2 Extra, toont het schokkende verhaal van een tot slaaf gemaakte maestro op zoek naar artistieke vrijheid in Nederland.
De documentaire Testament van Kirill Petróvich – Portret van een dirigent, partijlid en vluchteling, dat Hans Heg in 1989 maakte, begint dramatisch. We zien het Okura Hotel in Amsterdam, en direct daarna zoomt de camera in op twee groene telefooncellen vlakbij. Via de voice-over van Heg vernemen we dat op zondag 3 december 1978, om elf uur ‘s ochtends, een man het hotel verliet om op zoek te gaan naar de dichtstbijzijnde telefooncel om in Nederland asiel aan te vragen. Hij liet zijn vrouw achter in het hotel en zag haar nooit meer.
Die man was de Russische dirigent Kirill Petróvich Kondrashin, sinds 1975 vaste gastdirigent van het Concertgebouworkest. Totdat de dirigent een verblijfsvergunning kreeg, moest hij een tijdje onderduiken. Er bestond angst voor ontvoering van Russische zijde. Hij voelde zich veilig onder de hoede van de politie. Op het politiebureau Lijnbaansgracht werd hij gefouilleerd, moest zijn das en riem afdoen en zijn schoenveters uitdoen voordat hij in een cel werd opgesloten. Standaard procedure.
Oud-muzikanten van het Concertgebouworkest
Kleine maar betekenisvolle details zoals deze, die Heg door zijn film heen weeft, maken duidelijk hoe schokkend deze beslissing voor Kondrashin moet zijn geweest. Een beslissing waarvan hij later zei dat hij er geen spijt van had gehad, maar zich altijd schuldig over had gevoeld. De 35 jaar oude documentaire werd onlangs vertoond aan oud-musici van het Concertgebouworkest. Hun enthousiasme leidde ertoe dat de film nu weer op televisie te zien was.
In 1979 legde Kondrashin zijn redenen uit om niet naar Rusland terug te keren in een handgeschreven verklaring op zeven losse bladen uit een map. Het was bedoeld voor de pers, maar hij hield de verklaring uiteindelijk voor zichzelf, om zijn familie in Rusland niet in gevaar te brengen. De verklaring dook na zijn dood op en wordt daarom in de film het testament van Kirill Petróvich genoemd. Een tekst over artistieke vrijheid, die af en toe prominent wordt getoond en voorgelezen.
Heg hoorde Kondrashin voor het eerst in januari 1968 toen de dirigent in Amsterdam debuteerde met Sjostakovitsj’ Zesde symfonie. Dat was een verpletterende ervaring voor hem. Gelukkig is het optreden opgenomen.
Hij gaf het orkest een nieuwe transparantie
“De allure van dat optreden, met al die verschillende timbres en die geweldige persoonlijke visie. Hij bouwde alles op vanaf het zachtste pianissimo. In een repetitiefragment dat in de film is opgenomen, hoor je hem tegen de muzikanten zeggen: ‘Leise, leise. Nee! Ook niet Leiser’. Fascinerend. Vanaf dat moment ging ik hem voor als journalist de Volkskrant en volg als fan. Hij gaf het Concertgebouworkest een nieuwe transparantie, zoals toenmalig artistiek leider Hein van Royen in de film zegt.
“Ik ben blij dat ik veel van hem heb kunnen horen. Zo was ik bij zijn eerste concert met het Concertgebouworkest, en ook bij het laatste op 7 maart 1981 met het NDR Sinfonieorchester in de Vara-Matinee. Daar viel hij een dag na zijn 67e verjaardag op het allerlaatste moment in voor Klaus Tennstedt en dirigeerde Mahler’s met nauwelijks voorbereidingstijd. Eerste Symfonie. Ik zat op het podium en kon hem goed bestuderen. Na een ongemakkelijk begin – de perfectionist Kondrashin had immers nauwelijks kunnen repeteren – ontstond er in de laatste delen van die symfonie iets ongelooflijks. Een geavanceerde uitvoering. Je kunt het horen op de opgeslagen radio-opname. Daarna klonk er een orkaan van applaus vanuit de Grote Zaal. Diezelfde avond overleed hij aan een hartaanval in zijn flat aan de Beethovenstraat.”
Heg zegt dat zijn rolmodel Bruno Monsaingeon is, de documentairemaker die zoveel mooie films over muzikanten maakte. Net als Monsaingeon moet Heg verliefd zijn op de persoon over wie hij een documentaire maakt. Dit is hoe zijn andere grote film (Terug naar Maderna uit 1983) over componist en dirigent Bruno Maderna (1920-1973), die volgens Heg tien jaar na zijn dood in vergetelheid dreigde te worden. Hij vond dat zo oneerlijk. Hij bracht de kwestie aan de orde bij Stefan Felsenthal, destijds hoofd culturele programma’s bij de NOS. Hij kwam onmiddellijk in actie en genereerde via zijn contacten bij de European Broadcasting Union (EBU) geld bij buitenlandse omroepen.
Met hetzelfde gevoel dat Kondrashin na zijn dood misschien vergeten zou worden, stelde Heg Felsenthal voor een film over de Russische dirigent te maken.
Persona non grata
Heg: “Felsenthal had er interesse in en bracht het opnieuw ter sprake bij zijn collega’s bij de EBU. Het was de tijd van Gorbatsjovs perestrojka in Rusland. Omdat Kondrashin na zijn vlucht naar het westen persona non grata was geworden in Rusland, vroeg Felsenthal voorzichtig aan een Russische collega of hij niets zou zeggen als hij Kondrashins naam noemde. Dat bleek niet het geval te zijn. De Russen waren behulpzaam. Zij financierden niets, maar stelden wel archiefmateriaal ter beschikking. Niet dat er veel was, want na Kondrashins vlucht hadden de Russen zijn opnames verboden en veel filmbanden vernietigd. Zo gebeurde het daar, je werd helemaal uitgewist.”
Heg reisde begin 1989 naar Moskou. De documentaire moest in augustus van dat jaar worden uitgezonden, omdat die maand in Nederland het Kondrashin Concours voor dirigenten op de agenda stond. De NOS zou de wedstrijd uitzenden. Kondrashins familie – zijn tweede vrouw Nina en zonen Pyotr en Andrei – die in Rusland waren gebleven, wilden meewerken. Heg had ook dirigenten Gergjev, Jansons en Lazarjev voor zijn lens. En hij had het geluk dat de Amerikaanse pianist Van Cliburn in die periode toevallig een concert gaf in Moskou. Kondrashin vergezelde Cliburn in 1958 toen hij de prestigieuze Tsjaikovski-wedstrijd won. Na die gebeurtenis werd Kondrashin de eerste Sovjet-dirigent die in Amerika optrad. Cliburn, die een vriend was geworden van de familie Kondrashin, wilde meedoen aan de documentaire.
Nu moet ik nog meer van hem houden
De familie stelde voor dat Heg ook regisseur Boris Pokrovski zou benaderen. Hij had veel samengewerkt met Kondrashin in het Bolsjojtheater. De reflecties van Pokrovsky, drie jaar later uitgevoerd in de opera van Amsterdam Schnittke Leven met een idioot zou regisseren, enkele van de mooiste fragmenten van de documentaire opleveren. Na het lezen van de tekst van Kondrashins verklaring/testament zegt hij: “De twijfels van de mens zijn het kenmerk van zijn eerlijkheid. Nu ik de waarheid ken, moet ik nog meer van hem houden.’
“Ik vind dat we een grote verplichting jegens Kondrashin hebben”, zegt Heg. ‘Het was zo moedig van hem om dat hotel uit te lopen, wetende wat de gevolgen zouden zijn. En hij liep, net als Navalny, met open geest de dood in. Hij wist van zijn hartproblemen. Vlak voor zijn allerlaatste concert had hij een zware tournee door de Verenigde Staten gemaakt. Hij wilde die voorstelling in de Matinee eigenlijk niet overnemen, maar besloot het uit solidariteit toch te doen en stortte zich erop. Met desastreuze gevolgen.”
Een paar maanden na Kondrashins vlucht in 1978 begon hij weer te dirigeren in Amsterdam. Heg vroeg om een interview en kreeg toestemming. “Ik ging het hotel binnen waar hij logeerde met zijn Nederlandse vriendin en musicoloog Nolda Broekstra. Het gesprek verliep vlot. Gevoelige vragen wilde hij niet beantwoorden, uit angst voor zijn familie. Niemand wist destijds van het bestaan van zijn artistieke testament af, alleen Broekstra. Hij vertelde me dat Kondrashin de verklaring begin ’79 had opgeschreven. Ze wilde niet zeggen waar, bang voor de lange arm van Rusland. Die angst staat bekend als het Sovjetcomplex. Er kwam niets uit dat interview. Na twintig minuten ging ik weer weg. Ik wilde het hem niet aandoen. Dat heeft mij nooit losgelaten. Ik had het gevoel dat ik die man iets verschuldigd was, ook al stond de artistieke kwaliteit altijd op de eerste plaats.”
De documentaire Het testament van Kirill Petrovich van Hans Heg (montage en interviews) en Kees van Langeraad (regie) wordt op 7 maart om 20.30 uur uitgezonden via NPO2 Extra
Lees ook:
In de ban van Maderna
Veertig jaar na zijn dood lijkt componist en dirigent Bruno Maderna vergeten. Maar de prachtige documentaire van Hans Heg houdt hem in leven.
[ad_2]