Ik wilde de vlieg niet laten sterven. Ik wilde het web van de spin niet molesteren | Joost Oomen leest een Jubel

[ad_1]

Er zat een vlieg in mijn huis. Zo’n dikke, een zwarte bromvlieg die luid zoemde en steeds tegen het raam botste. Na een tijdje (waarschijnlijk moe) kwam hij op de bank in de woonkamer zitten, naast mijn knie, en omdat de bank zwart was en de bromvlieg ook, merkte ik dat de bank hem prachtig stond.

Als een zwarte zwaan op een donker meer, als een rozijn die je recht omhoog in de bewolkte nachtelijke hemel gooit, waardoor hij verdwijnt. Over vliegen moet je dit soort dingen niet denken, want dan kun je ze niet meer doodmeppen. Een vriendin vertelde me ooit dat elke keer als iemand een vlieg wilde doden, haar vader ‘Nee! Dat is Flip!’

Met een glas en een stuk papier

Maar ik moest een stuk schrijven en bij bromvliegen maken vliegen hinderlijk zoemgeluiden, dus moest ik hem naar de keuken rijden. Ik moest hem achtervolgen met een glas en een stuk papier om hem te vangen en buiten te zetten.

Na een tijdje werkte het. Ik opende de deur naar het balkon met mijn elleboog en sloot hem met mijn billen. Het regende pijpenstelen, het was donker, dus toen ik hem losliet wilde de vlieg absoluut niet de wijde wereld in. In plaats daarvan vloog hij om me heen en begon op het verlichte glas van de balkondeur te bonzen. Omdat ik naar binnen wilde, maar hem niet meer binnen wilde laten, sloeg ik mijn hand in zijn richting, in de hoop dat hij zou schrikken en toch de regen in zou vliegen. In plaats daarvan vloog hij recht in een spinnenweb.

Wat nu te doen? Ik wilde de vlieg niet laten sterven. Ik wilde het spinnenweb niet lastig vallen. De onmacht maakte mij verdrietig en mijn sokken werden nat van de regen. Ik ging naar binnen en deed uit respect het keukenlicht uit.

Dit zijn moeilijke tijden om vreedzaam te zijn, om vreedzaam te blijven. Op de radio zegt een professor dat de aandelen van wapenfabrikanten de pan uit rijzen, dat investeerders speculeren dat het conflict in Palestina en Israël nog verder uit de hand loopt. Hoewel er hier over vier weken (!) verkiezingen zullen zijn, de belangrijkste sinds jaren omdat we een nieuwe premier hebben, kunnen we elkaar nauwelijks horen vanwege het geweervuur ​​en de vliegtuigbommen kilometers ver weg. Maar wat te doen?

Jonge jongens met zorgen over oude mannen

Op het nieuws zie ik een reportage over een fotoalbum uit de jaren veertig dat onlangs is opgegraven, een fotoalbum van een Britse gewetensbezwaarde. Hij werd voor afwisselende militaire dienst naar Normandië gestuurd met een busje, water en zakken thee. Hij bakte krentenbroodjes voor de mannen die dreigden kapot te gaan. ‘Het waren jonge jongens met de zorgen van oude mannen’, herinnerde hij zich jaren later. ‘Hardheid in hun ogen, vermoeidheid in hun gelaat.’

Ik deed het keukenlicht weer aan. Ik ging thee zetten. Ik heb een eierdopje thee voor de vlieg in het raam gezet, ook eentje voor de spin. Het is waanzin, ik weet het. Maar oorlog is waanzin, dat weet nog niet iedereen.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *