De mensen waren lief en onze kat leefde in ieder geval nog I column Maaike Borst

[ad_1]

“Het is wel vreemd”, zei de man in huis toen een lieve buurvrouw aan de overkant appeltaart kwam brengen. “Je krijgt al een prijs, mensen brengen je ook taart. Eigenlijk zouden ze dat moeten doen als je geen prijs hebt gewonnen.”

Ik was het niet met hem eens. Het leukste aan het winnen van een prijs zijn al die felicitaties en lieve berichtjes van allerlei mensen – soms uit onverwachte hoek of uit een ver verleden.

De man had gelijk dat het zonde is dat we dat niet gewoon vaker doen: mensen laten weten dat je iemands werk waardeert. Zo sprak ik mijn bewondering uit voor een fotograaf die ik al lang kende, nadat hij officieel tot beste van het jaar was gekroond. Waarom wachten op een jury?

Ik zette de taart in de koelkast, zag het halflege blik kattenvoer in de deur staan ​​- aluminiumfolie eroverheen – en de vrolijkheid vervaagde weer. Onze jonge kat was al een paar dagen vermist.

Het is een slechte combinatie: een mooie journalistiekprijs winnen en tegelijkertijd een kat verliezen. Bij ieder bericht hoop je dat de kat gevonden is en zo begint iedere felicitatie als een teleurstelling. Ik zou ook willen dat de buurvrouw aan de overkant met de appeltaart Mia in haar schuur had ontdekt.

Ik ging naar buiten om posters op te hangen. Zo’n poster met een hele grote ‘mis’ erop en een schattig kattenkopje eronder. Ik plakte ze met plakband aan lantaarnpalen totdat ik plotseling een jonge vrouw zo bleek als een geest op straat zag liggen. Twee voorbijgangers waren met haar bezig en ik rende erheen om te kijken of ik iets kon doen.

“Ze heeft zoutoplossing nodig”, zei een vrouw die haar kende en wist wat er aan de hand was. Ik rende naar het nabijgelegen gemeenschapscentrum en kwam terug met een groot glas kippenbouillon. De vrouw lag nu op haar zij, haar hele lichaam trilde en ze huilde. Het was een akelig gezicht, maar ook geruststellend dat ze bewoog en haar ogen open waren.

Alle passerende mensen stopten. Iedereen wilde iets doen. Een jongen stond hulpeloos naast zijn scooter te kijken, een man liep rond en vroeg steeds of hij iemand kon bellen. “Bedankt lieve mensen”, zei een kennis van de gevallen vrouw nadrukkelijk. “Wij zijn bij haar.”

Dat was het signaal om te gaan. Op de fiets terug kreeg ik een berichtje van iemand die Mia onlangs had gezien. Ik klaarde op. De mensen waren aardig en onze kat leefde tenminste nog.

Thuis ging de deurbel en mijn hart maakte een sprongetje. Het bleek de bezorger van een prachtig boeket bloemen. Bedoeld als felicitatie, maar ze deden het minstens evenzeer als troost.

[ad_2]

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *