[ad_1]
“Vraag ouders wat zij het belangrijkst vinden in het onderwijs. Vaak is het antwoord: ‘Dat mijn kind gelukkig zal zijn’”, zegt De Winter in zijn kantoor in hartje Utrecht, in de schaduw van de Domtoren. Hij pauzeert even. “Dat klinkt misschien logisch. Maar als je erover nadenkt… het brengt zoveel druk met zich mee dat jij als ouder daar verantwoordelijk voor bent. Bovendien was het opvoeden van kinderen vroeger iets wat in de gemeenschap gebeurde. Nu sta je er alleen voor. En je moet veel doen. De gezondheidsmensen dringen aan op gezonde voeding, de klimaatmensen pleiten voor duurzaam onderwijs, de culturele sector voor lezen, theater…
Geen wonder dat ouders bang zijn om het verkeerd te doen. We ervaren enorme ‘ouderkrampen’, zegt de emeritus hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht.
Daar schreef hij het boek Op een humane manier opvoeden over, dat onlangs verscheen. Die ‘medemens’ kun je op twee manieren lezen, die beide overeenkomen met zijn boodschap. De eerste is dat ouders hun kinderen moeten opvoeden tot maatschappelijk betrokken burgers die bereid zijn anderen te helpen – ook al lijken ze niet op zichzelf. Daarover later meer. Eerst de andere betekenis: De Winter wil dat we onze kinderen weer samen opvoeden: dat de samenleving haar verantwoordelijkheid neemt voor hun opvoeding.
Was er in het verleden minder opvoedingsangst bij ouders?
“Ouderschap was veel minder een privéaangelegenheid. Had u een protestants-christelijke achtergrond, dan gingen uw kinderen naar een protestants-christelijke school en de protestants-christelijke sportclub, waar ze dezelfde waarden leerden als thuis. Waarden die niet snel veranderden. Dat zorgde voor houvast en tegelijkertijd voor onderdrukking. Als je wilde afwijken, dan was er een probleem. Dat zorgde natuurlijk ook voor extra druk.
“We hebben ons losgemaakt van de onderdrukkende banden van religie en politieke oriëntatie. Maar dit heeft geleid tot een hyperindividualisering van het ouderschap: iedereen heeft als ouder de leiding. Dat past in een vrije samenleving. Aan de andere kant is het opvoeden van kinderen zo ingewikkeld dat je het als ouder simpelweg niet alleen kunt. Je hebt sociale netwerken nodig. Kindermishandeling komt bijvoorbeeld minder vaak voor in samenlevingen waar anderen betrokken zijn bij de opvoeding van kinderen. Zo’n netwerk beschermt – dat andere mensen meekijken.
“Ik put ook uit mijn eigen ervaring. Toen mijn kinderen opgroeiden, was er geen kinderopvang. Dit hebben we zelf met een aantal ouders georganiseerd in het gekraakte gebouw van de oude faculteit diergeneeskunde hier in Utrecht. Soms discussieerden we tot diep in de nacht, bijvoorbeeld of we de kinderen suikerkoekjes moesten geven. Dat was soms best irritant, maar ik heb wel geleerd hoe leuk het is om het onderwijs meer te delen.”
“Wat nodig is, is sociale pedagogie, zoals ik het noem. De samenleving moet opnieuw haar verantwoordelijkheid nemen voor het onderwijs. Neem armoede. Als je als ouder altijd bezig bent met vragen als: hoe kan ik mijn kind voldoende eten of kleding geven, dan zorgt dat voor overmatige stress. Hierdoor kunt u minder aandacht besteden aan uw kind. Bij stress is de drempel om boos te worden ook lager. Niet dat armoede één op één leidt tot een slechtere opvoeding, maar het is wel een factor van enorm belang. En de samenleving heeft daar invloed op.
“Onze samenleving is uitgegroeid tot een meritocratie. Het idee is dat sociaal succes en schoolsucces dingen zijn die je aan jezelf te danken hebt. Dat geven wij door aan onze kinderen. Er zit misschien ook wel iets in: als je hard je best doet, kun je meer bereiken dan als je achterover leunt. Maar succes ligt ook in erfelijke aanleg, in hoe je eruit ziet, hoe slim je bent. Als ik heel mijn best doe in een samenleving die mij geen kansen biedt, gebeurt er niets. Dan klopt dat beeld helemaal niet.
“Bovendien zit er een zeer schadelijke kant aan het idee dat succes je eigen verdienste is. Want daardoor is falen ook je eigen schuld. Kinderen zien altijd succes overal om hen heen. Van influencers en andere kinderen die zich voortdurend van hun beste kant laten zien op social media. Als kind denk je: was ik maar zo. En als ze dat niet doen, hebben ze, volgens het idee van meritocratie, zichzelf de schuld. Ik denk dat de geestelijke gezondheid van jongeren mede hierdoor verslechtert.”
Volgens De Winter zijn de wachtlijsten in de jeugdzorg een teken van de toekomst. Volgens hem gaapt er een grote kloof tussen ouders en de professionele jeugdzorg. Ouderschapsproblemen belanden daardoor te snel op het bord van de jeugdzorg. De Winter pleit voor ‘sociale basiszorg’ door buurtbewoners, jeugdwerkers, onderwijs en verenigingsleven. Dit zou volgens hem de ‘medicalisering van opvoedingsdilemma’s’ moeten tegengaan. Volgens De Winter krijgen kinderen nu te snel een etiket opgeplakt (zoals dyslexie of ADHD). Hij ziet dit ook als een symptoom van een samenleving die het probleem bij het individu legt in plaats van bij de gemeenschap.
Het aftredende kabinet vindt dat kinderen nu te snel in de jeugdzorg terechtkomen. Steunt u de plannen om de jeugdzorg te hervormen?
“Het kabinet wil ‘sterke buurtteams’ met een speciale pedagoog of psycholoog die vaker tegen ouders zegt: mevrouw, meneer, uw probleem hoort niet bij de jeugdzorg. Dat moet je in je eigen omgeving oplossen. Nou, dat is waar falen om de hoek komt kijken. Want dan gooi je het probleem terug over het hek, in de illusie dat het dan vanzelf wel zal verdwijnen. In plaats daarvan moet je kijken naar welke ondersteuning ouders nodig hebben.”
De tweede boodschap van De Winter is dat onderwijs ook de samenleving beïnvloedt. “Als je als opvoeder vooral bezig bent met het individueel geluk van je kind, dan richt je je maar op een deel van jouw verantwoordelijkheid. Dan maak je prinsen en prinsessen. Als je je kinderen egoïstisch opvoedt, kom je uiteindelijk natuurlijk terecht in een samenleving waarin eigenbelang de hoogste waarde wordt.”
In de epiloog beschrijft De Winter het oorlogsverleden van zijn familie, wat een persoonlijke motivatie was voor het schrijven van dit boek. Zijn vader en moeder, beiden joods, ontmoetten elkaar na de oorlog. Zijn vader overleefde Auschwitz. De verloofde van zijn moeder werd vermoord door de nazi’s, en de eerste vrouw van zijn vader stierf tijdens een van de beruchte dodenmarsen vanuit de Poolse kampen. Hun jonge baby werd onmiddellijk na de geboorte vermoord.
De Winter citeert in zijn boek auteur Rutger Bregman: ‘de meeste mensen zijn goed’. Hij voegt eraan toe ‘dat dit niet automatisch gebeurt’. “Ik vind de zin van Bregman bijna populistisch. Godzijdank zijn veel mensen goed. En onze samenleving is de afgelopen decennia tot nu toe een zeer humane samenleving geweest. Maar die samenleving is aan het veranderen. Of mensen ‘goed’ zijn, of ze zich menselijk willen gedragen, hangt af van de omstandigheden. Heel gewone mensen kunnen de meest verschrikkelijke dingen begaan. De meeste mensen kunnen goed zijn als je de juiste omstandigheden creëert.”
In zijn boek ziet De Winter zijn ‘gemeenschappelijke menselijkheid’, het willen zorgen voor elkaar, als antwoord op de toegenomen polarisatie in de samenleving. Hij noemt onder meer de opkomst van ‘anti-moslimpartijen’ en het ‘grijpgedrag onder invloed van het neoliberalisme’.
Om het maar eens bot te zeggen: het feit dat de PVV en voorheen de VVD verkiezingsoverwinningen hebben behaald, denk je dat dit komt doordat onze opvoeders ons niet genoeg empathie hebben bijgebracht?
“Haha. Moeilijk. Ik wil niet zeggen dat alles wat er naar mijn mening misgaat in de samenleving te wijten is aan de opvoeding. Maar de deelbelangen – van boeren of autochtone Nederlanders of klimaatactivisten – zijn heel belangrijk geworden, ten koste van het algemeen belang. Ik zie de verschuiving naar rechts als gevolg van het feit dat mensen meer belang zijn gaan hechten aan hun eigen belangen en minder empathie voelen voor mensen die het moeilijker hebben. En dan beginnen ze een sterke leider te achtervolgen. Omdat het ze het gevoel geeft: ik kom op voor jouw belangen.”
Wie bedoel je?
“Nu bijvoorbeeld Geert Wilders.”
Denkt u dat het de taak van ouders is om kinderen op te voeden tot burgers die niet op zijn partij zouden stemmen?
“Nou… ik ben een door en door democraat, mensen kunnen stemmen op wie ze maar willen. Maar generaties die opgroeien in onze steeds diverser wordende samenleving moeten leren omgaan met al die verschillen en geïnteresseerd zijn in anderen. Dat is ook in hun eigen belang, want anders wordt samenleven erg lastig. Ik vind de mening van de mensen in de omgeving waar ik nu woon niet altijd leuk, maar ik wil er wel een open gesprek over kunnen voeren.”
Hoe leer je dat aan kinderen?
“Filosoof Hannah Arendt zei na de oorlog in reactie op het totalitarisme: je moet kinderen aanmoedigen om in de wereld van anderen te reizen. In het voortgezet onderwijs kun je samen met leerlingen onderzoek doen naar de drijfveren van bijvoorbeeld rechtsradicale jongeren of terroristen.
“Mij is de laatste tijd vaak gevraagd: wat moet ik in de klas doen met Gaza en Israël? Dit onderwerp is vaak niet bespreekbaar vanwege sterke emoties. Ik denk niet dat je daar op zo’n moment over moet praten. Maar je kunt wel samen met kinderen onderzoek doen naar conflicten in de wereld. Laat ze zich inleven in het perspectief van de partijen in Noord-Ierland. Wat was daar aan de hand? En vooral: hoe hebben ze het opgelost? Noord-Ierland bereikte uiteindelijk een vorm van vreedzaam samenleven. Die hoopvolle kant is belangrijk. Je moet kinderen stimuleren om perspectief te leren ontdekken.”
En wat kunnen ouders doen?
“Sociale nieuwsgierigheid moet je basishouding zijn. Kinderen zien van nature dat andere mensen allerlei vreemde dingen doen. Dan kun je vragen: waarom denk je dat die heer of dame zich zo gedraagt? Wat zou er aan de hand kunnen zijn?”
“Ik schrijf geen almacht toe aan opvoeding, maar ik denk wel dat je nieuwe generaties kunt overtuigen dat de beslissingen die je neemt invloed hebben. Op je eigen leven, op de levens van anderen, op het klimaat, op mensen die kwetsbaarder zijn. Het is een beetje een ouderwets woord, maar onderwijs en opvoeding kunnen ‘verheffen’. Je moet leren om je heen te kijken, te zien wat er in de samenleving gebeurt.”
Brengen docenten niet vooral hun eigen normen en waarden over?
“Natuurlijk. Maar kinderen ontwikkelen ook hun eigen ideeën. Er zijn zoveel voorbeelden van generaties die dingen anders zijn gaan doen dan hun ouders. Kijk naar de secularisatie. Als pedagoog moet je optimistisch zijn. Ik geloof in golfbewegingen, dat een andere generatie Er komt een ontwikkeling die de zaken totaal anders gaat doen.”
Nu plaatst u het belang van onderwijs opnieuw in perspectief.
“Onderwijs is geen wondermiddel. In het boek pleit ik ook voor het eigen handelingsvermogen van kinderen, ‘agency’, zoals dat in mijn vakgebied heet. Uiteindelijk creëren kinderen samen hun eigen toekomst en hun eigen leven.”
Micha de Winter
Op een humane manier opvoeden
Uitgever SWP
164 pagina’s. € 24,95
Wie is Micha de Winter?
Micha de Winter (1951) is ontwikkelingspsycholoog en emeritus hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Ook leidde hij een commissie die in opdracht van het kabinet onderzoek deed naar de jeugdzorg. In 2019 verscheen een rapport waaruit bleek dat kinderen die sinds 1945 uit huis zijn geplaatst, stelselmatig het slachtoffer zijn geworden van geweld. De Winter leidt momenteel een onderzoek naar misstanden bij binnenlandse adoptie.
Lees ook: Micha de Winter leidt onderzoek naar binnenlandse adoptie en moeders op afstand: ‘Er heerst veel wantrouwen’
Tussen 1954 en 1984 hebben duizenden moeders hun kinderen opgegeven. Emeritus hoogleraar pedagogiek Micha de Winter leidt een nieuw onderzoek naar de ervaringen van deze afstandsmoeders en de adoptiekinderen. Een eerder onderzoek strandde. ‘Er is veel wantrouwen.’
[ad_2]