[ad_1]
Wat betekenen de Drentse plannen voor natuur en landbouw voor de boeren zelf? “Gelukkig kunnen wij zelf bepalen hoe we onze doelen bereiken”, zegt Tom ten Kate van het Drents Agrarisch Jeugdcontact (DAJK).
Op het Drentse platteland gaat behoorlijk wat geld om. Gedeputeerde Jisse Otter (BBB) meldde dinsdag dat het provinciebestuur 445 miljoen euro van het kabinet wil om de landbouw te hervormen, de natuur te versterken en de gevolgen van klimaatverandering, zoals afwisselende periodes van langdurige droogte en extreme regenval, op te vangen. En dan te bedenken dat dit slechts het budget is voor de eerste maatregelen. Op de lange termijn zal ongeveer het tienvoudige van dat bedrag nodig zijn.
Van die 445 miljoen is maar liefst 339 miljoen bestemd voor de landbouw. Wat gebeurt er met dat geld en zijn boeren blij met de gekozen richting?
Doelstellingen behalen
DAJK-voorzitter Tom ten Kate (26) is blij met het systeem van ‘kritieke prestatie-indicatoren’ (KPI). Dat klinkt nogal officieel, maar biedt boeren volgens hem juist optimale vrijheid. “Het betekent dat je ervoor moet zorgen dat je bepaalde doelstellingen haalt, maar dat je zelf mag bepalen hoe je dat doet. En dit vinden wij heel belangrijk. Ieder bedrijf is immers anders, iedereen heeft een andere uitgangspositie.”
Ten Kate is zelf veehouder, heeft samen met zijn moeder en broer een bedrijf in Koekange en weet daardoor uit eigen ervaring hoe dit systeem werkt. “Je kunt bijvoorbeeld een doelstelling krijgen om minder ammoniak uit te stoten. Of over de hoeveelheid eiwit die je uit je land haalt.”
Geen onnodige maatregelen
Een groot voordeel van dit individuele systeem is volgens Ten Kate dat boeren algemene maatregelen besparen die voor hun bedrijf niet nodig zijn. “Het kwam wel eens voor dat er nationale regels werden ingevoerd om aan bepaalde normen te voldoen. Daar moest je mee dealen als je bedrijf al voldeed.”
Volgens Ten Kate is Drenthe landelijk koploper in deze individuele aanpak. “Je ziet dat andere provincies, zoals Brabant, dit nu overnemen.”
Als het kabinet de Drentse aanvraag honoreert, komt er geld om boeren met deze maatregelen te helpen. Zij kunnen dan een bijdrage krijgen voor allerlei technische maatregelen in de stal. Zoals een systeem dat stikstof afvangt voordat het in de lucht terechtkomt. Of voor coaching of managementondersteuning bij het doorlopen van alle veranderingen.
Grond is minder waard
Er gaat echter ook veel geld naar ‘grondafschrijving’. En dat is een hot topic. Dit vloeit voort uit het landruilsysteem, waarbij boeren die land hebben dat te dicht bij natuurgebieden ligt, dat land kunnen ruilen voor land verder weg. Daartoe koopt de provincie boerderijen op van boeren die stoppen met boeren.
De gronden nabij de natuurgebieden krijgen dan een andere bestemming of worden minder intensief gebruikt, waardoor de waarde daalt.
Voorzitter Arend Steenbergen van LTO Drenthe vreest dat dit betekent dat het uitgangspunt ‘landbouwgrond blijft landbouwgrond’ niet volledig kan worden vervuld. Bij de vorming van het huidige provinciebestuur hebben BBB, PvdA, VVD en CDA aangegeven zich bij de ontwikkeling van het Landelijk Gebiedsprogramma Drents hieraan te zullen houden. En ook Otter denkt dat hij dit kan blijven bereiken.
Natuurnetwerk Nederland
“Ik denk niet dat je dit volledig kunt garanderen als je grond gaat devalueren”, zegt Steenbergen. Hij wijst erop dat op basis van eerdere afspraken voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) ook landbouwgrond wordt omgezet in natuur.
Net als Ten Kate is Steenbergen over het algemeen tevreden met het KPI-systeem, maar ook met de coaching en managementondersteuning die boeren krijgen om de doelen te bereiken. “Je wordt nooit dommer van hulp van buitenaf”, zegt hij. “Opgemerkt moet worden dat het beschikbare geld ten goede moet komen aan de boerenbedrijven, en niet aan adviseurs en dergelijke.”
‘Grondeigenaar bepaalt wat hij met grond doet’
Voor Gert-Jan Schuinder, voorzitter van de 17 leden tellende BBB-fractie in de Drentse Tweede Kamer, is het beginsel ‘landbouwgrond blijft landbouwgrond’ van groot belang en hij zal het dagelijks provinciebestuur hieraan houden. Volgens hem houdt het principe vooral in dat Prolander, het uitvoeringsorgaan van de provincies Drenthe en Groningen, niet op eigen kracht landbouwgronden mag omzetten in natuur. “Maar iedere grondeigenaar mag zelf beslissen wat hij met zijn grond doet en aan wie hij die verkoopt. Dit kan dus aan een andere boer, aan een natuurorganisatie of aan de provincie gegeven worden. En als de nieuwe eigenaar bijvoorbeeld Stichting Drentse Landschap is, kunnen zij er uiteraard natuur van maken. Of verhuur het onder bepaalde voorwaarden aan een boer.”
[ad_2]