[ad_1]
In het licht van Lenny Kuhr dacht ik aan Aktie Tomaat. Actie met ak, want die vond plaats op 9 oktober 1969, het hoogtepunt van de hippieopstand, in de stadsschouwburg van Amsterdam. Tijdens een uitvoering van The Storm van ene William Shakespeare gooiden twee toneelschoolstudenten vanuit het publiek rotte tomaten naar de acteurs. De meeste acteurs bleven buiten schot, Willem Nijholt werd geraakt, maar met die ene actie was de toon gezet. Hun actie werd vijf maanden lang herhaald in allerlei theaters door het hele land, met als hoogtepunt twee geïnfiltreerde figuranten die vanaf het podium een toneelstuk verpestten, terwijl kameraden uit het publiek rookbommen afvuurden.
Het resultaat: binnen een jaar werd aan de eisen van Aktiegroep Tomaat voldaan. Theatergezelschappen huurden jonge acteurs en regisseurs in, er ontstond ruimte voor experimenteel repertoire en nieuwe gezelschappen schoten als paddenstoelen uit de grond. En de activisten, de tomatenwerpers? De één werd directeur, de ander werd zelfs hoofdkunstredacteur NRC Handelsblad.
Die tomaten werden vanwege het theater in de schouwburg gegooid
Waarom? Waarom werden hun daden beloond? Omdat hun acties, hoe abrupt ook, draaiden om theater. De activisten geloofden dat theater iets opbeurends, iets moois kon zijn. Ze eisten zelfs dat het zo moest zijn, en niet een zoutloos stukje, want theater en kunst zijn noodzakelijk voor een gezonde samenleving. Die tomaten werden in het theater gegooid vanwege het theater, niet vanwege iets dat niets met dat theater te maken had. Met andere woorden: de activisten waren bezorgd over het lot van de kunst.
De activisten van Lenny Kuhr houden zich met iets heel anders bezig.
Antisemitisme mag in het theater nooit worden getolereerd
Allereerst: je kunt je zorgen maken over wat je wilt, en ik hoop, net als die activisten, zo snel mogelijk op een staakt-het-vuren. En ook allereerst: ik denk dat je Lenny Kuhr, als publiek figuur die zich eerder in de media, in columns, brieven of anderszins, heeft uitgesproken over de oorlog in Gaza, kunt vragen naar haar standpunt over deze oorlog, Lenny Kuhr is niet van suiker. Maar het verstoren van haar concert is een brug te ver. In de eerste plaats omdat het ertoe leidt dat andere joodse makers terughoudender worden om hun Joods-zijn op het podium te uiten, en zelfs terughoudender worden om dat podium te betreden. Dit is geen misvatting, dit is waar, ik zie het gebeuren bij mijn Joodse collega’s. Dit maakt het effect van deze actie, en dus de actie zelf, antisemitisch. En antisemitisme mag nooit en te nimmer worden getolereerd in het theater.
Door het vertrouwen in schoonheid te verliezen radicaliseer je
Maar ten tweede omdat deze actie het geloof in het theater ondermijnt. Het verschil tussen deze activisten en die van ’69 is dat die van Aktie Tomaat hartstochtelijk geloofden in theater en schoonheid, en dat de activisten bij Kuhr, maar ook activisten die soep naar schilderijen gooien, zich daar simpelweg niets van aantrekken. Het vinden van die schoonheid kan gemakkelijk plaats maken voor iets anders. Dat is slecht, want als je het vertrouwen in schoonheid verliest, als je het essentiële belang ervan ontkent, radicaliseer je. En je verliest de hoop.
Theater, podiumkunsten, kunst voeden hoop en zijn daarom essentieel voor een andere wereld. Door dit effect van kunst niet te respecteren, doe je als activist meer kwaad dan goed voor je zaak. Want zonder hoop blijft er alleen maar haat over. De vrede komt niet dichterbij.
[ad_2]