[ad_1]
Op de kunstacademie leerde je vroeger tekenen, schilderen, beeldhouwen en prenten maken. Tegenwoordig verlaten de meeste studenten de academie als fotografen, schrijvers, illustratoren, filmmakers of makers van installaties of conceptuele kunst. Hoeveel jonge kunstenaars kiezen nog steeds voor grafiek? Voor de ets, de litho of de oudste van alle grafische technieken, de houtsnede?
In Nederland maakte Eline Brontsema (35) de afgelopen jaren naam onder liefhebbers als maker van prachtige, suggestieve kleurenhoutsneden. De graficus is een laatbloeier in haar vak. “Als middelbare scholier volgde ik de vooropleiding aan Academie Minerva, ik wilde leren schilderen”, vertelt ze in haar atelier in Het Paleis, een voormalig universiteitsgebouw in Groningen. “De Minerva stond vroeger bekend als de meest klassieke academie van Nederland, waar veel figuratieve schilders les gaven. Maar toen ik die vooropleiding deed, werd er eigenlijk niets uitgelegd over compositie of kleurenmenging. Je kreeg van alles mee, maar toch een beetje: maak maar iets, zoek het uit. Dat was niets voor mij.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/04/05115529/data113826760-a57a22.jpg)
Ze studeerde filosofie en werkte daarna aan de universiteit, maar dat pakte niet zo goed uit. “Om er iets bij te doen dat ik wel leuk vond, ben ik op maandagmiddag begonnen met figuurtekenen op de Klassieke Academie. Dit is een privéopleiding die het gat opvulde dat ontstond toen het figuratief schilderen op de Minerva uit de gratie raakte. Figuurtekenen was eigenlijk wat ik als student wilde leren. Toen ben ik de hele opleiding gaan doen. In het eerste jaar gaf Siemen Dijkstra ons een introductiecursus kleurenhoutsnijden. Hij was zo enthousiast over die techniek dat iedereen het een leuk onderwerp vond. Maar niemand ging er echt mee door. Siemen zei ooit: kleurenhoutsneden maken is een echte uitdaging. Dat is waar. Het is arbeidsintensief, je moet het leuk vinden. Maar ik was er helemaal door gegrepen.”
Lees ook
Gekko’s betoverende houtsneden zien eruit als artistieke strips


Afbeelding: Kunst opnieuw bezocht
Reductie techniek
Midden in Brontsema’s atelier staat een grote drukpers en aan een droogrek hangen zo’n dertig prenten van een houtsnede in uitvoering: het interieur van een Berlijns zwembad.
Er zijn nu zes kleuren inbegrepen. Brontsema werkt net als haar docent Dijkstra met reductietechnieken. De kleuren in haar prenten komen niet uit verschillende geïnkte houtblokken, maar uit één en dezelfde plaat waaruit ze steeds meer vormen uitsnijdt. De laatste drukgang, dat wil zeggen de laatste kleur die aan de afdruk is toegevoegd, bestaat uit de minste lijnen en vlakken: de rest van het blok is dan leeggesneden. De Engelsen noemen het de zelfmoord techniek, er is geen weg terug. Achteraf kun je niets nieuws meer toevoegen aan de prestatie van het deel van de plaat dat al met de guts is bewerkt.
“Het is een indirecte techniek met veel beperkingen, en dat vind ik er aantrekkelijk aan. Het is traditioneler dan schilderen. Je bent hout aan het snijden en kleuren aan het mengen, dat kost veel energie en concentratie, maar dan ben je altijd wel een tijdje bezig met het doorwerken van de oplage. Dat uitvoerende deel is ook leuk. Je hebt niet overal de volledige controle over, het loopt niet altijd zoals je wilt, maar dat houdt de spanning er wel in. Je zit in een soort verhaal waarin iedere laag wordt toegevoegd, en je bent altijd benieuwd hoe het verder gaat in de volgende laag. Je ziet pas echt wat je doet als je het gedaan hebt.”
Brontsema studeerde in 2020 af met een serie prenten van het interieur van het Euvelgunnerheem, een boerderij die als een tijdcapsule, stond op een industrieterrein in Groningen. De oude boer die er woonde wilde er nooit afstand van doen en liet de inboedel van zijn ouders volledig intact.
Fel zonlicht schijnt door de ramen van paneeldeuren en kozijnen in jaren vijftig kleuren. Er zijn meubels van zes decennia geleden, die drie decennia geleden als ouderwets werden beschouwd en nu vintage zijn.
Na haar afstuderen is Brontsema naar eigen zeggen ‘een beetje blijven hangen in dat boerenonderwerp’. Met haar prenten beeldde ze de gangen en kamers van vervallen Oost-Groningse herenboerderijvilla’s uit, waarbij ze veel aandacht besteedde aan de kleuren en het invallende zonlicht. Het zijn prenten waar de kijker warm van kan worden.
Lees ook
Tien jaar lang in stilte verzameld: onbekende set van Hokusai’s 36 Fuji-afdrukken geveild
Niet pittoresk of nostalgisch
“Als kunstenaar probeer je een wereld te creëren”, zegt Brontsema. “Het is niet echt een fantasiewereld, waarin je klinkt alsof je wilt vluchten, maar gewoon een wereld waarin je wilt zijn.” Ze benadrukt dat die wereld niet pittoresk of nostalgisch hoeft te zijn. “Ik vind het belangrijk dat mijn werk eigentijds is. Ik denk dat ik met een enthousiaste, frisse blik naar die oude interieurs kijk. En ik zie ook steeds meer schoonheid in dingen die als lelijk worden beschouwd, zoals afvalbakken.”
In een recente kleurenhoutsnede staat inderdaad een vuilnisbak geparkeerd voor een paar schuurdeuren. En in de nieuwe Berlijnse zwembadserie denkt Brontsema eens na over ‘gewoon die lelijke lampen aandoen die erboven hangen’.
Maar op de eerste zwembadprint regeert het daglicht nog steeds. Zoals zeventiende-eeuwse schilders kerkinterieurs schilderden, zo drukte Brontsema het Stadtbad Mitte in achttien lagen, een zwembad uit 1929 met ramen in alle muren en in het dak. De tweede houtsnede uit de serie, waarvan de zesde druk nu in haar atelier te drogen hangt, stelt de Schwimmhalle Finckensteinallee voor. Hoe groot de laatste serie zal worden weet ze nog niet. “De rest moet ik nog maken, dus het is een beetje stom om daar nu al over te praten. Laten we eerst maar eens kijken wat er gebeurt.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/04/05115531/data113826736-476506.jpg)
[ad_2]