[ad_1]
Intussen is het oorlog. Ik denk erover na met een whiskyglas in mijn hand met het clublogo van Dynamo Kyiv erop.
Hoe krijg ik dat? Ontvangen van een Oekraïense soldaat die nu ergens in het oosten van zijn land een houwitser bestuurt, in de hoop dat de Russen niet verder oprukken. Ik noem hem Andriy, ook al heet hij anders.
Zijn vrouw en dochter wonen al twee jaar veilig in ons dorp. Elke keer dat hij terugkomt, ontmoeten we elkaar en proosten we op de toekomst, hoe onzeker die ook is voor hem en zijn gezin.
Hij neemt altijd iets mee van zijn favoriete voetbalclub. Dus nu kijk ik naar een kalender met de lachende gezichten van Dynamo-spelers, altijd een andere elke opeenvolgende maand. Alsof ze altijd iets van nieuwe hoop, nieuw optimisme willen geven.
In een andere hoek van mijn kantoor ligt een wedstrijdbal met het embleem van de Oekraïense recordkampioen. Mijn zoon heeft een sleutelhanger met hetzelfde logo. En soms pak ik dat whiskyglas, ook al, goede Hendrik die ik ben, vul ik het met Rivella.
Misschien heb ik op een dag iets sterkers nodig. En anders Andriy, of zijn vrouw. Hoe lang zal dit duren? Hoe vaak komt hij terug naar Fryslân? Zal hij terugkomen? Die vraag elke keer.
‘Elke dag kan fataal zijn’
Ik stuur hem een e-mail. Het antwoord volgt een halve dag later. Zijn eenheid heeft sinds zijn laatste bezoek aan Fryslân enkele maanden geleden grote verliezen geleden. “Elke dag kan nu fataal zijn.” Dat schrijft hij ook.
Een tijdje geleden zei hij het zo: ‘Statistisch gezien weet ik precies hoe lang ik nog te leven heb. Hoe langer de oorlog voortduurt, hoe groter de kans dat ik sterf.’
Ik mail terug. Vraag hem of zij, de soldaten, enige vreugde hebben gevoeld nu het Oekraïense nationale voetbalteam zich vorige week als laatste wist te kwalificeren voor het komende EK. Als opsteker, zeg maar. Of is het absoluut secundair?
Hij schrijft terug. “Het viel me op, maar ik ben er niet in gedoken. Ik heb er simpelweg geen tijd voor. Wat ik wel lees is dat Oekraïense atleten van wereldklasse bijna elke maand in de vuurlinie sterven.”
De Joodse Raad
Hoe lang? Hoe elastisch is optimisme? Is dat niet altijd de vraag in een oorlog? Deze week keek ik naar de tv-serie over de Joodse Raad. De hoofdpersoon, gespeeld door Pierre Bokma, probeert op zijn eigen manier levens te redden, door tijd te rekken. Het is 1941 en hij verwacht dat Nederland binnenkort bevrijd zal worden.
Op welk punt staan Andriy en zijn kameraden nu? Zeg het. “Ik denk niet dat iemand tijdens de 80-jarige oorlog na 40 jaar heeft gezegd: ‘Hé, hé, we zijn halverwege'”, zei cabaretier Theo Maassen ooit.
Ik kijk op de website van Dynamo Kiyv. Het aanbod aan souvenirs met clubembleem is eindeloos. Andriy kan nog wel even vooruit. Helaas.
[ad_2]